Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘Bolt’, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft op 15 februari 2009 een klacht ingediend over de Film, aangevuld bij e-mail van 16 februari 2009.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft bij e-mail van 23 februari 2009 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 11 maart 2009.
Namens Beklaagde is verschenen mevrouw M. Sterk.
Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film vertelt het verhaal van de hond Bolt en zijn baasje Penny. Bolt speelt in een televisieserie een superhond. Hij denkt dat hij in het dagelijkse leven ook over superkrachten beschikt.
De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier. De Film heeft de classificatie Alle Leeftijden (AL).
3. De klacht
Klaagster vindt de Film niet geschikt voor kinderen onder de 12 jaar. Het gaat Klaagster niet alleen om de beelden maar ook om de totale sfeer van angst en dreiging, gebrek aan respect, minachting en vernedering. In de eerste minuten is onder andere te zien dat de vader van een klein meisje wordt gevangen genomen en wordt bedreigd met marteling, een achtervolging waarbij diverse mensen worden geëlektrocuteerd, gevechtsvliegtuigen die laag over vliegen en waar motorrijders uitkomen die eliminerend te werk gaan. Naar de mening van Klaagster was de Film een aaneenschakeling van beelden met een hele nare, angstaanjagende en dreigende sfeer en waren er ook letterlijk moorden, elektrocuties en zware gevechtssituaties te zien. Klaagster heeft de Film vroegtijdig verlaten. Op basis van de informatie over de Film, een recensie in het NRC, de aanduiding AL en het feit dat het om een Walt Disneyfilm ging dacht Klaagster naar een geschikte film te gaan. Klaagster vindt de Film echter niet geschikt voor kinderen onder de 12 jaar.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
Beklaagde is van mening dat de Film geschikt is voor kinderen van alle leeftijden. De spanningen die een kind kan verdragen verschillen uiteraard per kind en zoals op de internetsite van Kijkwijzer te lezen is, betreft het een advies aan de ouders en ligt de verantwoordelijkheid nog steeds bij de ouders.
Bolt is een animatiefilm. Onderzoek heeft bewezen dat kinderen een goed onderscheid kunnen maken tussen live-action (met mensen van vlees en bloed) en animatie. Het is volgens Beklaagde daarom dat er gebruik wordt gemaakt van animaties om controversiële onderwerpen aan kinderen uit te leggen. De zedenpolitie maakt hier bijvoorbeeld gebruik van bij seksueel misbruik bij heel jonge kinderen. Animatie is veel minder realistisch dan ‘live action’ producties en kinderen weten dit goed in te schatten.
Beklaagde ontkent niet dat er actie in de Film zit. Maar geweld zoals omschreven in de vragenlijst: slaan, schoppen, geweld zoals in Air Force One, schokken toedelen zoals in SF series, het omdraaien van armen etc., kortom het aanbrengen van fysiek geweld vindt Beklaagde niet van toepassing op de Film.
Angstige mensen zijn in de Film niet te zien evenmin als verwondingen. Beklaagde is ervan overtuigd dat de Film enthousiast is ontvangen. De Film is primair gericht op families met kinderen en een hogere classificatie zou wat Beklaagde betreft geen recht doen aan de Film.
5. De mondelinge behandeling
Beklaagde geeft als aanvulling op het verweerschrift aan dat er veel actie in de Film zit, die slapstick humor bevat. Er is bijvoorbeeld een enorme ontploffing waarna er een bekertje cola omvalt. Het is vooral komisch bedoeld. Desgevraagd geeft Beklaagde aan dat al het geweld in de Film plaatsvindt in een slapstick context. Op de opmerking van de Klachtencommissie dat het pas laat in de Film duidelijk wordt dat de hond op een filmset leeft, antwoordt Beklaagde dat dit gegeven wel duidelijk gecommuniceerd is naar de consument.
De Klachtencommissie informeert naar de onderzoeken die Beklaagde aanhaalt in het verweerschrift, waaruit zou blijken dat kinderen een goed onderscheid kunnen maken tussen live-action en animatie. Beklaagde geeft aan dat deze informatie op internet gevonden was. De Klachtencommissie geeft te kennen dat het onderzoek waar Kijkwijzer op gebaseerd is, juist aantoont dan kinderen tot zes jaar geen onderscheid kunnen maken tussen werkelijkheid en fantasie. Beklaagde zegt toe om de gebruikte onderzoeken ter beschikking van de Klachtencommissie te stellen.
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
Beklaagde heeft, zoals afgesproken tijdens de mondelinge behandeling, de onderzoeken waar hij naar verwees in het verweerschrift, ter beschikking van de Klachtencommissie gesteld. De Klachtencommissie heeft nota genomen van de onderzoeken. Zij stelt vast dat de onderzoeken niet specifiek betrekking hebben op mogelijk schadelijke effecten van animatiefilms op jonge kinderen (tot 6 jaar). Het Essay ‘Emotie en Psychopathologie’ heeft betrekking op videogames, het artikel ‘Cartoon Violence and Agression in Youth’ richt zich op cartoons. Dit is een ander genre dan animatiefilms zoals de Film. Kijkwijzer maakt onderscheid tussen deze genres. Ook in het artikel ‘Media Violence, Agression, and Public Policy’ staan geen bevindingen die de principes van het Kijkwijzersysteem weerleggen. Ware dat wel het geval geweest, dan had de Klachtencommissie de Wetenschapscommissie kunnen vragen een oordeel te geven over de door Beklaagde overgelegde onderzoeken. Reeds vanaf de start van Kijkwijzer werd erkend dat Kijkwijzer een dynamisch systeem is en dat nieuwe inzichten tot aanpassingen zouden kunnen leiden. Nu daarvan in casu geen sprake is, zal de Klachtencommissie toetsen of Beklaagde de Kijkwijzer regels correct heeft toegepast en zich daarbij baseren op thans geldende criteria van het classificatiesysteem, zoals vastgesteld door de Wetenschapscommissie van het NICAM.
Met ingang van 1 januari 2009 is een nieuwe vragenlijst in gebruik genomen. De vragenlijst is aangepast omdat er een nieuw leeftijdspictogram (9) is geïntroduceerd.
De Klachtencommissie heeft de thans geldende vragenlijst toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen. Hierbij zal de Klachtencommissie rekening houden met het verschil tussen de huidige vragenlijst, en de vragenlijst die Beklaagde op 27 oktober 2008 heeft ingevuld. Op dat moment was de nieuwe sleutel immers nog niet doorgevoerd.
Vraag 1.1. (Alle Leeftijden – Productie) heeft Beklaagde terecht met ‘nee’ ingevuld. Deze vraag mag namelijk slechts met ‘ja’ worden ingevuld als de productie helemaal vrij is van schadelijke elementen.
Vraag 1.2.1. (Is het product een tekenfilm of animatie?) moet met ‘ja’ worden beantwoord.
In de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hier op de achtervolgingsscène aan het begin van de Film, waarbij de motorrijders stralen op Bolt en Penny afschieten. De stralingen hebben een elektrocuterende werking die her en der ontploffingen veroorzaken.
De vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet eveneens met ‘nooit’ beantwoord worden. Vraag 2.5.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) moet met ‘nooit’ worden beantwoord. De elektrocuterende stralen komen uit de handen van de motorrijders. Dit is in werkelijkheid niet mogelijk. Vraag 2.7.1. (Vindt al het geweld plaats in een slapstick-context?) moet met ‘nee’ worden beantwoord. Weliswaar is bijvoorbeeld het fragment waarin een van de motorrijders een fout begaat, en zichzelf letterlijk voor de kop slaat waarbij hij zichzelf elektrocuteert komisch, de rest van de scène is een spannende achtervolging met geweldsacties.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis van geweld.
In de categorie angst moet vraag 3.1.1. (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Hierbij doelt de Klachtencommissie met name op de scène aan het einde van de Film, waarbij Penny zit opgesloten in een brandende televisiestudio. Vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. Hierbij wijst de Klachtencommissie op de scène waarin Penny in het ziekenhuis ligt en een vijand vermomd als dokter haar een spuit wil geven. De ogen van deze persoon lichten groen op. De griezeleffecten zijn niet hevig waardoor vraag 3.4.2. met ‘nooit’ moet worden beantwoord. Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) moet met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Een filmstudio, een park en een ziekenhuis moeten worden gezien als een realistische omgeving. Vraag 3.12.2. (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes?) moet met ‘ja’ worden beantwoord. Bolt bezit superkrachten en is daarmee een onrealistisch personage.
Bovenstaande beantwoording brengt de classificatie wat betreft angst op 6.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht gegrond.
De classificatie van de Film dient uit te komen op 6 op basis van geweld en angst.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in een eerdere uitspraken (onder andere klachtnr. 040328.02 ‘The Haunted Mansion’ en klachtnr. 031130.03 ‘Finding Nemo’) tegen Beklaagde een klacht gegrond is verklaard. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn.
De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke overtredingen’; de Film is fout geclassificeerd. Beklaagde is een landelijk opererende filmdistributeur, waarvoor elke punt € 2000, - bedraagt. Nu de leeftijdscategorie verhoogd wordt van AL naar 6 op basis van twee inhoudscategorieën (geweld en angst), brengt dit voor Beklaagde een boete met zich mee van € 4000, -.
Het hierboven genoemde bedrag dient door Beklaagde binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt gescheiden toegezonden.
Gezien het feit dat er sprake is van een spoedprocedure omdat de Film momenteel in de bioscopen draait, heeft de Klachtencommissie Beklaagde reeds twee dagen na de zitting, 13 maart 2009, per email op de hoogte gesteld van deze uitspraak. Beklaagde heeft vanaf de dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak twee weken de tijd om alle maatregelen te nemen die ertoe leiden dat de onjuiste leeftijdsclassificatie AL ongedaan wordt gemaakt en wordt omgezet in de leeftijdsclassificatie 6 in combinatie met het inhoudspictogrammen voor geweld en angst.
Bij de release op DVD dient Beklaagde de door de Klachtencommissie toegekende classificatie 6, met het inhoudspictogrammen voor geweld en angst te hanteren, onder verbeurte van een dwangsom van € 1000,- per dag, te rekenen vanaf de dag dat deze release in de handel wordt gebracht, met een maximum van € 25.000,-.
Conform artikel 14 lid 2 Reglement van Klachten heeft de Klachtencommissie de bevoegdheid, om al dan niet op verzoek van één der partijen, haar eigen beslissing, voorzover naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit betekent dat er aan haar beslissing direct gevolg dient te worden gegeven. In de onderhavige kwestie ten aanzien van de Film, doch in alle gevallen waar een bioscoopfilm in het geding is, is de Klachtencommissie de mening toegedaan dat het in redelijkheid noodzakelijk is om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Op deze manier wil de Klachtencommissie voorkomen dat de gewraakte film in de follow up van DVD met verkeerde pictogrammen op de markt wordt gebracht. De Klachtencommissie verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de
Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 20 maart 2009
Beslissing van de Commissie van Beroep van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 20 maart 2009 heeft de Klachtencommissie van het NICAM de klacht van Klaagster in eerste aanleg d.d. 15 februari 2009 met betrekking tot de Film beoordeeld. De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld en angst. Klaagster in eerste aanleg heeft aangegeven de Film niet geschikt te vinden voor kinderen onder de 12 jaar. Het gaat haar niet alleen om de beelden maar ook om de totale sfeer van angst en dreiging, gebrek aan respect, minachting en vernedering. Naar de mening van Klaagster in eerste aanleg is de Film een aaneenschakeling van beelden met een hele nare, angstaanjagende en dreigende sfeer en waren er ook letterlijk moorden, elektrocuties en zware gevechtssituaties te zien.
De classificatie van de Film was ‘Niet Schadelijk / Alle Leeftijden’ (AL). De Klachtencommissie heeft de nieuwe vragenlijst die met ingang van 1 januari 2009 in werking is getreden, gebruikt en daarbij rekening gehouden met het verschil tussen de huidige vragenlijst en de vragenlijst die Opposant op 27 oktober 2008 heeft ingevuld. De Klachtencommissie is gekomen tot de classificatie ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (6) op basis van geweld en angst. De Klachtencommissie heeft de klacht gegrond verklaard. De classificatie dient verhoogd te worden van AL naar 6 op basis van twee inhoudscategorieën, geweld en angst.
De Klachtencommissie is conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement overgegaan tot het opleggen van een boete aan Opposant, nu er in twee eerdere uitspraken, ‘The Haunted Mansion’ (klachtnummer: 040328.02) en ‘Finding Nemo’ (klachtnummer: 031130.03) jegens Opposant klachten gegrond zijn verklaard.
Bij de berekening van de boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn. De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke overtredingen’; de Film is verkeerd geclassificeerd. Opposant is een landelijk opererende filmdistributeur, waarvoor één punt € 2000, - is. Nu de leeftijdsclassificatie verhoogd wordt van AL naar 6 op basis van twee inhoudscategorieën brengt dit voor Opposant een boete van € 4000, - met zich mee.
De Klachtencommissie heeft ook aangegeven dat Opposant bij de release van de Film op DVD de nieuwe classificatie 6 dient te hanteren, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 1000, - per dag, te rekenen van de dag dat de release in de handel wordt gebracht, met een maximum van € 25000, -.
Conform artikel 14 lid 2 Reglement van Klachten heeft de Klachtencommissie haar uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard, om te voorkomen dat de Film in de follow up van DVD met een verkeerde classificatie op de markt wordt gebracht.
Afschrift van deze beslissing is aan partijen verzonden op 20 maart 2009.
2. De procedure in hoger beroep
Opposant is van de beslissing van 20 maart 2009 in beroep gekomen bij beroepschrift van 1 april 2009, bij de Commissie van Beroep op 9 april 2009 binnengekomen.
De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 20 mei 2009, alwaar namens Opposant is verschenen de heer G. van Laer.
Klaagster in eerste aanleg, mevrouw E. Boer, heeft op verzoek van het bureau van het NICAM alsnog te reageren op het beroepschrift een verweerschrift ingediend. Zij heeft tijdig aangegeven niet in de gelegenheid te zijn de zitting bij te wonen.
De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.
3. De gronden voor het hoger beroep
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert Opposant in het beroepschrift de volgende, enigszins verkorte, gronden aan. Het volledige beroepschrift, als ook het eerdere verweerschrift, worden als ingelast beschouwd.
De Klachtencommissie komt tot de classificatie 6, geweld en angst, op basis van de van Opposant afwijkende mening dat er in de Film één of meerdere vormen van fysiek geweld en beelden van zeer angstige mensen voorkomen. Enige nuance en een besef van het wezenlijke verschil tussen de begrippen ‘actie’ en ‘geweld’ en ‘spanning’ en ‘angst’ leert onmiddellijk dat beide vragen evenzeer met ‘nooit’ beantwoord kunnen worden.
Ten aanzien van de ‘zeer angstige mensen’ verwijst de Klachtencommissie naar de scène waarbij Penny opgesloten is in een brandende studio. De betreffende vraag 3.3.1. in het classificatieformulier van Kijkwijzer spreekt over mensen die overduidelijk zichtbaar angstig zijn met fysieke kenmerken als zweten, trillen, gillen, huilen, paniek enz. Voorbeelden van producties waar deze kenmerken in voorkomen zijn ‘Titanic’, ‘The Perfect Storm’, ‘Twister’ en ‘Saving Private Ryan’. Opposant nodigt de Commissie van Beroep uit om de bewuste scène uit de Film te vergelijken met -om het even- welke angstscènes uit één van de genoemde referentie titels en/of deze te beoordelen volgens de definitie van Kijkwijzer. Het verschil is duidelijk.
En zo is er ook ruimte voor logische interpretatie en nuance op het gebied van geweld. Opposant meent dat er eerder sprake is van ‘actie’ dan van ‘geweld’ en tekent aan dat er in de Film op geen enkel moment sprake is van lijfelijk/fysiek contact tussen de protagonisten en de aanvallers. Bovendien wordt de actie in de Film regelmatig verzacht door slapstick humor.
4. Het verweer van Klaagster in eerste aanleg
Naar aanleiding van het beroepschrift van Opposant voert Klaagster in eerste aanleg in haar verweerschrift de volgende, enigszins verkorte gronden aangegeven. Het volledige verweerschrift, als ook het eerdere verweerschrift, worden als ingelast beschouwd.
In de voorjaarsvakantie is Klaagster in eerste aanleg met haar gezin naar een Walt Disney film gegaan voor alle leeftijden. Zij gingen niet naar de Titanic, maar naar een familiefilm. Zij kwamen niet voor angst, geweld, laserstralen en neervallende mensen, maar voor wat je verwacht bij een Walt Disney film. En zo werd de Film ook gepromoot: een hondje dat van alles beleeft.
Inderdaad beleeft het hondje van alles. Maar voor wat zij en haar gezin te zien kregen tijdens de eerste 20 minuten hoeven zij niet naar de film. Daarvoor is er de realiteit van de dag. En ook haar kinderen kijken naar het Jeugdjournaal, zijn niet wereldvreemd.
Het gaat haar erom dat een bezoeker van deze film van tevoren totaal niet kan weten dat deze niet geschikt is voor jonge kinderen. Dat heeft niets te maken met de vergelijking met films als Titanic, maar met de beleving van kinderen en hoe de filmbeelden doorwerken. Met wat wij als volwassenen onze kinderen voorschotelen als ‘vermaak’.
Klaagster in eerste aanleg vraagt zich af in wat voor maatschappij wij leven. Zij wenst als burger in opstand te komen tegen het soort vermaak dat te zien is in de Film. In haar werk ervaart zij dagelijks de gevolgen bij jonge pubers van zaken die in onze maatschappij normaal zijn geworden. Hun gedachtegoed wordt gevormd door wat ze te zien krijgen en wat normaal wordt gevonden.
Klaagster merkt op dat Opposant het volste recht heeft om tegen de uitspraak van de Klachtencommissie in hoger beroep te gaan. Zij vraagt aan Opposant of de verloren inkomsten daaraan ten grondslag liggen. Maar wat is belangrijker: respect voor kinderen of voor geld? De Film levert geen positieve bedrage aan het gedachtegoed van zeer jonge mensen.
5. De behandeling ter zitting
Vertegenwoordiger van Opposant merkt allereerst op Kijkwijzer een prima systeem te vinden, echter er is een kleine zwakte. De vragenlijst is vatbaar voor subjectieve interpretatie. Hij voert nogmaals aan dat hij van mening is dat er een klachtendrempel ingevoerd zou moeten worden. Dat is een meningsverschil met het NICAM. De Film is inmiddels door 430.000 bezoekers gezien. De classificatie is door de Klachtencommissie verhoogd op basis van een zeer beperkt aantal klachten.
De vertegenwoordiger van Opposant is van mening dat er geen sprake is van fysiek geweld. Dat blijkt ook uit de referenties die binnen het Kijkwijzersysteem bij geweld worden gehanteerd. Er bestaat verschil tussen geweld en actie. Er is nergens sprake van lijfelijk, fysiek geweld. Er is wel actie. Er zijn motorrijders die achtervolgen en laserstralen die tot ontploffingen leiden. Een en ander wordt verzacht met slapstick humor. Bijvoorbeeld de motorrijder die zichzelf slaat en een ontploffing waarbij een beker cola niet omvalt. Een auto wordt boven de rivier gehangen, maar vervolgens weer netjes teruggezet. De zaal lacht daarom. De Klachtencommissie heeft aangegeven dat er sprake is van geweld, maar volgens Opposant is het ook hier weer een kwestie van interpretatie.
De vertegenwoordiger van Opposant meent dat het bij de angstscènes nog duidelijker is dat die niet aansluiten bij de voorbeelden genoemd in de vragenlijst van het NICAM. Er staat dat de zeer angstige personen zweten, trillen enz. Daar is in de scène in de brandende studio geen sprake van. En de scène in het ziekenhuis waar de ‘groenoogman’ in voorkomt, is geen griezeleffect. Dan zou het paarse haar van Cruella de Vil dat ook zijn.
De Commissie van Beroep vraagt naar de classificatie op de DVD van de Film. Vertegenwoordiger van Opposant antwoordt dat de kartonnen ‘O-ring’ de oorspronkelijke AL classificatie draagt; deze is al lang geleden, zelfs voordat de klacht werd ingediend, gedrukt. Productietechnisch kan daar niet mee gewacht worden. De inlay direct om de DVD heeft wel de classificatie 6, in overeenstemming met de beslissing van de Klachtencommissie. De Film op DVD heeft thans dus twee classificaties. Wat de Commissie ook beslist, in beide gevallen zal Opposant actie moeten ondernemen. Vertegenwoordiger van Opposant begrijpt dat en stelt voor dat er stickers worden gestuurd naar de detailhandel.
Tot slot vraagt de vertegenwoordiger hoe de boete wordt opgebouwd. Worden oude gegronde klachten nog steeds meegenomen? De heer Bekkers van het NICAM heeft Opposant eerder toegezegd dat gegronde klachten ouder dan twee jaar niet meer worden meegewogen bij de opbouw van het boetebedrag.
6. De beoordeling
Ten aanzien van de aangevoerde gronden tot vernietiging van de beslissing van de Klachtencommissie overweegt de Commissie het volgende.
De Commissie van Beroep legt de opmerking van de vertegenwoordiger van Opposant dat er een klachtendrempel ingevoerd zou moeten worden naast zich neer. De basis van de klachtenprocedure van Kijkwijzer is gebaseerd op laagdrempelige, individuele klachten. Het bestuur van het NICAM heeft indertijd zo besloten.
Ten aanzien van het geweld in de Film merkt de Commissie op dat het systeem van Kijkwijzer ervan uitgaat dat er onder fysiek geweld wordt verstaan ‘al het geweld dat door levende wezens willens en wetens, dus doelbewust, wordt toegebracht aan andere levende wezens’. De motorrijders, die zeker gezien moeten worden als levende wezens, aangezien zij mensen zijn met menselijke eigenschappen (zij zijn namelijk in staat om hun motoren te besturen) hebben als doel Penny en haar hondje Bolt uit te schakelen. Dat zij daarin niet slagen, speelt bij de beoordeling van de geweldshandeling geen rol; de intentie is voldoende. De laserstralen met hun elektrocuterende werking zijn daarbij hun wapens.
De Commissie vindt de personages en het geweld in de Film niet vallen onder slapstick, zoals in het verweer door Opposant aangegeven. Dat in een heftige geweldsscène een beker cola blijft staan en een motorrijder zichzelf per ongeluk laat ontploffen, is weliswaar een komische noot in de Film, maar maakt niet dat al het aanwezige geweld gezien moet worden als geweld met een knipoog.
De Commissie van Beroep kan zich derhalve vinden in het oordeel en de beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van het geweld in de Film. De Klachtencommissie heeft de vragen 2.2.1., 2.3.1., 2.4.1., 2.5.1. en 2.7.1. op juiste wijze beantwoord.
Ten aanzien van de scène in de brandende studio meent de Commissie te moeten opmerken dat Penny niet zozeer zeer angstig is, doch dat andere personages in die scène wel degelijk zeer angstig te noemen zijn. De man die de studio tracht te ontruimen, is zeker in paniek. En ook de scène in het ziekenhuis met de groenoogman, die tracht Penny een spuit te geven, is door de Klachtencommissie juist beoordeeld. De Commissie is van mening dat de spuit in combinatie met de oplichtende, groene ogen een –niet hevig- griezeleffect opleveren. De vragen 3.3.1., 3.4.1., 3.4.2., 3.12.1. en 3.12.2. zijn naar het oordeel van de Commissie van Beroep door de Klachtencommissie correct beoordeeld en beantwoord.
De classificatie zoals gegeven door de Klachtencommissie is in de ogen van de Commissie van Beroep dan ook correct.
Tot slot wenst de Commissie nog in te gaan op de vraag van de vertegenwoordiger van Opposant over de opbouw van de boete en of oude, gegronde klachten daar in worden meegenomen. Zodra er één eerdere, gegronde klacht bestaat, kan er een boete worden opgelegd. Alleen bij de allereerste keer wanneer een klacht gegrond wordt verklaard jegens een Beklaagde/Opposant geldt het principe van ‘first offender’ en wordt er een waarschuwing opgelegd. In de Sanctierichtlijn van 9 september 2004 staat onder C bij de correctiefactor opgenomen dat het aantal klachten dat eerder tegen een Beklaagde/Opposant gegrond is verklaard een rol kan spelen bij het bepalen van die factor. Echter in de onderhavige zaak is door de Klachtencommissie geen gebruik gemaakt van deze correctiefactor. Zij heeft twee keer één punt (2 x € 2000 ,- = € 4000, -) als boete opgelegd, omdat de originele classificatie (AL) en het oordeel van de Klachtencommissie (6) één leeftijdsclassificatie verschilt, op basis van twee inhoudscategorieën (geweld en angst). In dit geval is de boete dus niet verhoogd met de correctiefactor.
De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:
Bekrachtigt de beslissing van de Klachtencommissie van 20 maart 2009, inclusief de uitvoerbaarheid bij voorraad verklaring en de dwangsom van € 1000, - per dag, te rekenen vanaf de dag dat de Film op DVD in de handel wordt gebracht, met een maximum van € 25000, -
Hilversum, 5 juni 2009