Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: ‘De Gay Dating Show’, uitgezonden op 6 februari 2010 op de zender X, hierna te noemen: het Programma.
1. De procedure
Klaagster heeft op 6 februari 2010 een klacht ingediend over het Programma. De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen. Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 23 februari 2010.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar vergadering van 17 maart 2010. Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten. Namens Beklaagde is ter zitting verschenen de heer X.
2. De bestreden audiovisuele productie
Het programma betreft een dating-show voor homoseksuelen. In het programma is een filmpje vertoond waarin homoseksuele mannen seks hebben.
Het Programma was ten tijde van de klacht niet geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier.
3. De klacht
De klacht van Klaagster heeft betrekking op de inhoudscategorie seks. Het programma is om 9.50 uur ‘s ochtends uitgezonden in het kader van het 25 jarig bestaan van Beklaagde. In het programma zit een vijf minuten durend porno-filmpje.
4. Het verweer
In haar verweerschrift voert Beklaagde, hierna kort weergegeven, het volgende aan. In het kader van het 25 jarig bestaan van Beklaagde is een aantal oude programma’s herhaald. Het onderhavige Programma is gemaakt door een programmamaker onder verantwoordelijkheid van Beklaagde in het kader van de AIDS preventie m.b.t. homoseksuelen. In de laatste vijf minuten is een voorlichtingsfilmpje over safe seks getoond. Dit was toentertijd een zeer actueel onderwerp onder homoseksuelen. De desbetreffende beelden maken een klein onderdeel uit van de hele datingshow en worden voorafgegaan door een waarschuwingstekst. Aan het einde volgt de volgende toelichting : ‘Deze film kwam tot stand in opdracht van het buro Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO) Amsterdam, in samenwerking met de Stuurgroep AIDS Preventie homo’s.’
Aangezien de beelden, los van deze context, een verkeerde indruk kunnen geven als de nietsvermoedende kijker midden in de uitzending valt, is het beleid geweest om dergelijke programma’s uitsluitend na 22.00 uur ’s avonds uit te zenden. Dit ondanks dat het hier een voorlichtingsprogramma betrof.
Het bewuste Programma stond ook niet opgenomen in de playlist van de uitzendingen. Gebleken is dat een van de dienstdoende technici geheel op eigen initiatief dit programma heeft ingepland om een leegte in het uitzendtijdschema te vullen, zonder zich verder rekenschap te geven van de inhoud van het Programma.
Beklaagde zendt jaarlijks 30.000 uur radio en 8.000 uur televisie uit. De programma’s worden gemaakt door 180 verschillende lokale organisaties. De personele bezetting van 17 fulltime medewerkers maakt één op één toezicht op het omvangrijke aanbod onmogelijk.
Beklaagde betreurt de omissie zeer en heeft intern haar medewerkers er nogmaals op geattendeerd niet zelfstandig een programma - voordat dit is beoordeeld - in de planning op te nemen. Hoewel het niet gaat om een pornografisch programma maar om een voorlichtingsfilmpje, heeft Beklaagde begrip voor de verkeerde indruk die dergelijke beelden kunnen geven. Het spijt Beklaagde het Programma op het desbetreffende tijdstip te hebben uitgezonden.
5. De mondelinge behandeling
Namens Beklaagde wordt ter zitting het standpunt gehandhaafd en nader toegelicht.
Desgevraagd antwoordt Beklaagde dat zij als stichting van het Commissariaat voor de Media een licentie heeft voor lokale omroep. Onder haar verantwoordelijkheid zenden drie lokale televisiezenders uit. Eén van deze zenders heeft een apart redactiestatuut, waardoor Beklaagde inhoudelijk geen invloed heeft op de daar uitgezonden programma’s.
Desgevraagd deelt Beklaagde mede dat zij haar programma’s niet classificeert. Beklaagde beschikt over twee codeurs en heeft wel de informatie van Kijkwijzer beschikbaar, maar het is voor haar gelet op het grote aantal vrijwilligers met verschillende culturen en een beperkte groep mensen in vaste dienst ondoenlijk om al het aanbod te classificeren. De regels van Beklaagde zijn op haar website terug te vinden. Beklaagde heeft haar programmamakers van de Kijkwijzer regels op de hoogte gesteld, maar omdat Beklaagde met veel vrijwilligers werkt is het moeilijk deze aan hen op te leggen. Er is controle achteraf. Beklaagde beschikt over twee codeurs. Beklaagde handhaaft haar eigen regels (bijvoorbeeld niet aanzetten tot haat en het niet uitzenden van porno).
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie heeft het thans geldende classificatieformulier zelf toegepast op het Programma en behandelt hieronder de relevante vragen.
Bij de inhoudscategorie seks dient vraag 4.1.1 (Komt er in de productie seksueel georiënteerd taalgebruik voor?) naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘1 keer of vaker’ te worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hierbij op opmerkingen als: ‘mijn eigen kleine geile speelbeestje Freek’, ‘we zijn bijna klaargekomen’ en ‘of dat zij een ander doel voor de kaarsen bedenken mijn hitsige Hellun’. Hier is sprake van seksuele toespelingen en grove seksuele grappen. In de toelichting op de vragenlijst wordt hier eveneens op gewezen.
Vraag 4.1.2 (Hoe vaak zijn er seksuele handelingen zichtbaar?) moet naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘vaak’ worden beantwoord. In de toelichting op de vragenlijst is het volgende vermeld: ‘Onder seksuele handelingen wordt verstaan: alle handelingen die erop gericht zijn de actor zelf, een andere persoon in de productie of de kijker op te winden. Dit kan ook een suggestieve handeling zijn. Onder vaak wordt verstaan dat de seksuele handelingen een relatief groot deel van de tijd van de productie beslaan. Voorbeelden van seksuele handelingen zijn: striptease acts en opwindend strelen en betasten van lichaamsdelen als billen, kruis en borsten.’
Naar het oordeel van de Klachtencommissie is in een relatief groot deel van de Programma’s sprake van voornoemde seksuele handelingen. De Klachtencommissie doelt met name op het vijf minuten durende filmpje aan het einde van het Programma, waarin meerdere blote mannen te zien zijn die elkaar en zichzelf bestasten en bevredigen. Dat sprake zou zijn van een voorlichtingsfilmpje en een waarschuwingstekst, zoals Beklaagde aanvoert, doet daar niet aan af. Dit speelt binnen het Kijkwijzer systeem, dat gericht is op schadelijkheid voor kinderen, geen rol. Voorts doelt de Klachtencommissie op de scènes aan het begin en het einde van het programma. Hier zit Freek naast Hellun, die een liedje zingt. Freek likt haar en geeft haar een tongzoen en kleedt zich langzaam uit. Hellun kust zijn billen.
Vraag 4.1.4 (Zijn de seksuele handelingen op nadrukkelijke wijze in beeld gebracht?) moet met eveneens met ‘vaak’ worden beantwoord. De hiervoor genoemde seksuele handelingen zijn een relatief groot deel van de tijd van de productie nadrukkelijk in beeld gebracht. Zo is sprake van cameravoering langs de lichamen van de mannen in het filmpje en er is nadruk op en close-ups van genitaliën. Bovenstaande beantwoording leidt tot de leeftijdsclassificatie 16 op basis van seks met als toevoeging grof taalgebruik.
De overige inhoudscategorieën zijn op het Programma niet van toepassing.
De classificatie van het Programma komt derhalve uit op 16 op basis van de inhoudscategorie seks met als toevoeging grof taalgebruik. De classificatie 16 heeft als consequentie dat het Programma conform artikel 3 lid 1 van het Deelreglement Televisie alleen na 22.00 uur had mogen worden uitgezonden.
Volgens artikel 1 van het Algemeen Reglement moet een aangesloten omroepinstelling, die verantwoordelijk is voor de openbaarmaking van een audiovisueel product, ieder product classificeren. Uitgangspunt is derhalve dat ieder product geclassificeerd moet worden.
In het onderhavige geval heeft Beklaagde onder andere aangevoerd dat het voor haar gelet op het beperkte aantal medewerkers ondoenlijk is om al het aanbod te classificeren. De Klachtencommissie is van oordeel dat deze redenen niet als excuus kunnen worden aangevoerd. Het ligt naar het oordeel van de Klachtencommissie binnen de verantwoordelijkheid van Beklaagde om hiervoor een oplossing te vinden.
Gelet op het voorgaande beslist de Klachtencommissie als volgt.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht gegrond.
De classificatie van het Programma komt uit op 16 op basis van de inhoudscategorie seks met als toevoeging grof taalgebruik.
Beklaagde dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 16 in combinatie met de inhoudspictogrammen voor seks en grof taalgebruik voor het Programma zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in een eerdere uitspraak (klachtnr. 060801.01 ‘De Roze Olifant’) jegens Beklaagde een sanctie in de vorm van een maatregel van waarschuwing is opgelegd. Deze uitspraak betrof een op een andere televisiezender dan de onderhavige zender uitgezonden serie. De Klachtencommissie heeft daarbij Beklaagde als beklaagde aangemerkt, aangezien de desbetreffende zender onder Beklaagde ressorteert.
Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn.
De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke overtredingen’; het Programma is ten onrechte niet geclassificeerd. Beklaagde is een lokale omroep, waarvoor elk punt € 1.000,- is. Het ten onrechte niet classificeren van het Programma brengt volgens de Sanctierichtlijn zes punten met zich mee; voor Beklaagde zou dit uitkomen op een boete van € 6.000,--.
De door Beklaagde te betalen boete bedraagt derhalve € 6.000,- .
Het hierboven genoemde bedrag dient door Beklaagde sub 1 binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt separaat toegezonden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 12 april 2010
Beslissing van de Commissie van Beroep van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: televisieprogramma ‘De Gay Dating Show’, uitgezonden op 6 februari 2010 op zender xxx, hierna te noemen: het Programma.
1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 12 april 2010 heeft de Klachtencommissie van het NICAM de klacht van Klaagster in eerst aanleg met betrekking tot het Programma beoordeeld. De klacht richt zich op de inhoudscategorie seks. Klaagster in eerste aanleg heeft aangegeven dat er in het kader van 25 jaar hoogtepunten van X om 9.50 uur binnen het Programma vijf minuten porno is uitgezonden. Het Programma was op het moment van uitzenden niet geclassificeerd.
De Klachtencommissie heeft Klaagster in eerste aanleg ontvankelijk verklaard in haar klacht. Om de juiste classificatie te kunnen vaststellen, heeft de Klachtencommissie het huidige classificatieformulier, versie 6.5, zelf op het Programma toegepast. De classificatie van het Programma is uitgekomen op ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ (16) op basis van de inhoudscategorie seks, met als toevoeging grof taalgebruik. De vragen 4.1.1 (Komt er in de productie seksueel georiënteerd taalgebruik voor?) dient volgens de Klachtencommissie met ‘1 keer of vaker’ te worden beantwoord. Vraag 4.1.2 (Hoe vaak zijn er seksuele handelingen zichtbaar?) moet met ‘vaak’ worden beantwoord. En vraag 4.1.4 (Zijn de seksuele handelingen op nadrukkelijke wijze in beeld gebracht?) moet eveneens met ‘vaak’ beantwoord worden. Dat heeft als consequentie dat de Aflevering alleen na 22.00 uur mag worden uitgezonden. Opposant is opgedragen om binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak de classificatie 16 zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM.
De Klachtencommissie is conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement overgegaan tot het opleggen van een boete aan Opposant, nu er in een eerdere uitspraak, ‘De Roze Olifant’ (klachtnummer: 060801.01) jegens Opposant een klacht gegrond is verklaard en een sanctie is opgelegd. Bij de berekening van de boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn d.d. 15 november 2004. De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke Overtredingen’; het Programma is ten onrechte niet geclassificeerd. Opposant is een lokale omroep, waarvoor één punt € 1.000, - is. Het ten onrechte niet classificeren van het Programma brengt volgens de Sanctierichtlijn zes punten met zich mee; voor Opposant heeft dat geresulteerd in een boete van € 6.000, -.
Afschrift van deze beslissing is aan partijen verzonden op 12 april 2010.
2. De procedure in hoger beroep
Opposant is van de beslissing van 12 april 2010 in beroep gekomen bij beroepschrift van 10 mei 2010, bij de Commissie van Beroep op 11 mei 2010 binnengekomen. De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 21 juni 2010, alwaar namens Opposant is verschenen mevrouw mr. xxx en de heer xxx. Klaagster in eerste aanleg, mevrouw xxx, heeft op verzoek van het bureau van het NICAM niet meer gereageerd op het beroepschrift van Opposant. De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.
3. De gronden voor het hoger beroep
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert Opposant in het beroepschrift de volgende, enigszins verkorte, gronden aan. Het volledige beroepschrift, als ook het eerdere verweerschrift, worden als ingelast beschouwd.
Opposant zendt als lokale, publieke omroep van xxx jaarlijks 30.000 uur radio en 8.000 uur televisie uit en opereert in de meest media actieve stad ter wereld. De programma’s worden gemaakt in 26 talen door 180 verschillende organisaties in xxx. Er werken ruim 2.500 vrijwilligers. Deze organisaties worden door middel van het toepassen van het ‘public access’ model door Opposant de mogelijkheid geboden om vrijwel voor niks televisie en radio uit te zenden. Hiertegenover staat een personele bezetting bij Opposant van 17 FTE’s. Opposant wendt haar beperkte budget aan om uitzendingen zo goed mogelijk tot stand te brengen.
Opposant doet haar uiterste best om uitvoering te geven aan het beleid van het NICAM. Naast het aanstellen van twee codeurs zijn er strikte beleidsregels opgesteld. Deze zijn opgenomen in de uitzendcontracten en zijn terug te lezen op de website. Programmamakers en directe medewerkers van Opposant dienen zich dan ook te houden aan de NICAM regelgeving, zodat er binnen de beperkt beschikbare middelen van Opposant op de best mogelijke manier aan de classificatieplicht voldaan wordt. Opposant classificeert alleen programma’s vooraf waarvan bekend is dat zij geclassificeerd dienen te worden; voor het overige controleert Opposant programma’s achteraf. Er zijn hier twee redenen voor. Ten eerste ligt het niet binnen de (financiële) mogelijkheden om vooraf alle programma’s te controleren. Ten tweede worden er nauwelijks schadelijke programma’s uitgezonden, zodat classificatie niet nodig is. Deze werkwijze is op 5 maart 2007 besproken met twee medewerkers van het NICAM.
Helaas is het door een ongelukkige samenloop van omstandigheden in het geval van het Programma misgegaan. Opposant erkent dat zij fout zit en dat deze uitzending geclassificeerd had moeten worden. Opposant verzet zich dan ook niet tegen de boete maar wel tegen (1) de redenering over het tot stand komen van de boete naar aanleiding van een eerdere waarschuwing, (2) de berekening van de boete op grond van de redelijkheid en billijkheid en (3) tegen het feit dat door de huidige regelgeving van het NICAM het ‘public access’ model in gevaar komt. Opposant gaat hier nader op in.
Ad. 1) Waarschuwing
Er wordt in de uitspraak verwezen naar de waarschuwing die Opposant eerder is opgelegd naar aanleiding van het ten onrechte niet classificeren van het xxx programma ‘De Roze Olifant’. Omdat er eerder een waarschuwing is opgelegd, is er nu overgegaan tot het opleggen van een boete. Echter volgens Opposant is de Klachtencommissie eraan voorbij gegaan dat deze waarschuwing slechts een indirecte relatie had tot de werkzaamheden van Opposant. xxx valt weliswaar onder de paraplu van Opposant, maar opereert volledig zelfstandig en geniet redactionele vrijheid. Het is daarom wrang dat door een fout van xxx dit door een ongelukkige samenloop van omstandigheden bij Opposant nu leidt tot een buitenproportionele boete.
Ad. 2) Boete
De hoogte van de boete is berekend op grond van de Sanctierichtlijn. Opposant wordt als lokale omroep onevenredig hard getroffen door de regelgeving van het NICAM, die op nationale leest is geschoeid. De boete is verhoudingsgewijs vele malen hoger voor een lokale omroep dan voor een nationale omroep. Het budget van de X bijvoorbeeld ligt 55 keer hoger dan het budget van Opposant (66 miljoen tegenover 1.2 miljoen). Uit de Sanctierichtlijn blijkt dat landelijke omroepen in categorie A per punt € 2.000, - betalen en lokale omroepen per punt € 1.000, -. Hier is sprake van een factor 2; dat zou op grond van de redelijkheid en billijkheid een factor 55 dienen te zijn. Dan betaalt Opposant per punt € 36, - wat resulteert in een boete van € 216, - (6 x € 36, -).
Ad. 3) Regelgeving NICAM
De huidige regelgeving van het NICAM is zo dat de opgelegde boete bij recidive door middel van de correctiefactor steeds hoger wordt. Dat leidt voor Opposant tot een onwerkbare situatie. Want ondanks het beleid van Opposant om op de best mogelijke manier uitvoering te geven aan de regelgeving van het NICAM is de kans op recidive aanwezig. Een boete zal volgens het uitzendcontract van Opposant worden doorbelast aan de betreffende programma-aanbieder. In de praktijk komen de boetes toch voor rekening van Opposant, omdat de programma-aanbieders niet in de financiële positie zijn om dergelijke hoge boetes te kunnen betalen.
Opposant is aangesloten bij het NICAM omdat zij haar doelstelling ondersteunt. Maar op het moment dat het NICAM deze regelgeving blijft hanteren voor een niet draagkrachtige lokale omroep zal dit tot gevolg hebben dat de professionele uitvoering van haar werkzaamheden in gevaar komt. Concluderend stelt Opposant dat zij alles in het werk stelt om te voldoen aan de classificatieplicht van het NICAM. Opposant is niet vergelijkbaar met enige andere (lokale) omroep in Nederland. Door het grote aantal uitzenduren en het beperkte budget is het helaas onmogelijk om alle programma’s classificeren. Opposant erkent dat er een fout is gemaakt en dat het Programma ten onrechte niet is geclassificeerd. Opposant gaat echter in beroep tegen de hoogte van de boete en de wijze waarop deze is berekend. De Klachtencommissie is voorbij gegaan aan het feit dat een eerder opgelegde waarschuwing slechts een indirecte relatie had tot Opposant. Door de onredelijk hoge boete komt het public access model in gevaar. Opposant vraagt de Commissie van Beroep de uitspraak van de Klachtencommissie te herzien, met inachtneming van de praktijk van Opposant en om de huidige regelgeving van het NICAM aan te passen, zodat dat leidt tot een werkbare situatie voor Opposant.
4. De behandeling ter zitting
De voorzitter van de Commissie vraagt Opposant of er over de nieuwe classificatie 16 voor het Programma nog onduidelijkheid bestaat. Opposant is het eens met de classificatie 16. Het is in dit geval fout gegaan omdat er zoveel aanbieders zijn, waarbij de controle van de programma’s pas achteraf plaatsvindt. Opposant probeert wel toezicht te houden. Zij geeft veel voorlichting aan de aanbieders. Op de website staat eveneens dat de programma’s moeten voldoen aan de regelgeving van het NICAM. Maar een 100% waterdichte controle is niet mogelijk.
Opposant is voorts van mening dat de boete onevenredig hoog is. Nu kunnen bepaalde investeringen niet door gaan. De Commissie van Beroep geeft aan dat zij de regels niet maakt. De Sanctierichtlijn is in 2004 opgesteld door het bestuur van het NICAM.
Volgens Opposant betrof de eerdere sanctie waarop de Klachtencommissie in haar uitspraak doelt, overigens xxx. xxx heeft een eigen hoofdredacteur en een eigen redactiestatuut. De voorzitter van de Commissie antwoordt dat de Klachtencommissie in de eerdere zaak ‘De Roze Olifant’ nadrukkelijk is ingegaan op de relatie tussen xxx en Opposant. De Klachtencommissie heeft toen besloten om Opposant als beklaagde aan te merken en niet xxx. De sanctie is opgelegd aan Opposant. Daar is door Opposant geen beroep tegen ingesteld. Dat wordt door Opposant bevestigd.
De regelgeving van het NICAM is volgens Opposant niet toepasbaar op het public access model waarmee Opposant werkt. De heer xxx van de Commissie vraagt of het public access model niet op gespannen voet staat met het classificatieproces. Wordt er door Opposant een risico-inschatting gemaakt? Opposant antwoordt dat er bepaalde zaken aangaande de classificatie staan opgenomen in de algemene voorwaarden. Dat er bijvoorbeeld geen geweld en geen porno in de programma’s mogen voorkomen. In de jaren negentig heeft het Programma een belangrijke rol gespeeld bij de bewustwording. Toen is het alleen na 22.00 uur uitgezonden. Nu is er een fout gemaakt door een technicus, werkzaam bij Opposant. Opposant classificeert zelf wanneer zij een bepaald risico verwacht.
De aanbieders moeten, indien nodig, geclassificeerd aan leveren. In de overeenkomst met de aanbieders staat voorts dat schade, zoals in het onderhavige geval, kan worden doorbelast. Maar boetes van een dergelijke omvang zijn niet door te belasten. Daar zijn de aanbieders te klein voor. In casu is het Programma van Opposant zelf. Hier spelen de aanbieders geen rol. Opposant heeft zelf de fout gemaakt.
5. De beoordeling
Ten aanzien van de aangevoerde gronden tot vernietiging van de beslissing van de Klachtencommissie en na bestudering van de op 25 juni 2010 opgevraagde ‘Televisie 2010-2011 Uitzendovereenkomst’ en de ‘Overeenkomst Inzake de Productie van een Lokaal Televisieprogramma’ overweegt de Commissie van Beroep het volgende.
Gesprek NICAM
Het is de Commissie bekend dat er in 2007 gesprekken hebben plaatsgevonden tussen medewerkers van het NICAM en Opposant. Daarin is inderdaad door Opposant aangeven dat zij niet bij machte is om alle programma’s te classificeren. Het NICAM heeft dit genoteerd en tevens aangegeven dat die beslissing wel tot de eigen verantwoordelijkheid van Opposant behoort. Omroepen die schadelijke content uitzenden zijn ingevolge de Mediawet verplicht zich aan te sluiten bij het NICAM en te voldoen aan de regels.
Classificeren van schadelijke programma’s is daarbij de belangrijkste regel. Wanneer een omroep wel is aangesloten bij het NICAM, maar vervolgens aangeeft geen, of in mindere mate, gevolg te kunnen geven aan het vooraf classificeren, valt die beslissing ook volgens de Commissie van Beroep onder de eigen verantwoordelijkheid van de omroep.
Hoogte boete
Het door Opposant aangegeven argument dat de hoogte van de boete buitenproportioneel is ten opzichte van de boetes die worden opgelegd aan nationale omroepen is door de Commissie van Beroep voor kennisgeving aangenomen. De Sanctierichtlijn is echter opgesteld door het Bestuur van de Stichting. De Commissie van Beroep is niet bevoegd om daar vanaf te wijken en geheel naar eigen inzicht boetes op te leggen. In het Bestuur van de Stichting zitten vertegenwoordigers van alle verschillende participerende mediabranches. Ook de publieke omroep, waaronder ROOS en OLON ressorteren, wordt in het Bestuur vertegenwoordigd. Nu Opposant is aangesloten bij OLON, zou zij via haar vertegenwoordiger in het Bestuur de opbouw van de boetes aan de orde kunnen stellen.
Waarschuwing
De waarschuwing inzake ‘De Roze Olifant’ is door de Klachtencommissie opgelegd aan Opposant en niet aan xxx. In haar uitspraak heeft zij uitgebreid aangegeven waarom zij Opposant als beklaagde heeft aangemerkt. Opposant is niet tegen deze beslissing in beroep gegaan. Daarmee is de zaak voor het NICAM gesloten. De Commissie van Beroep heeft in dit verband thans wel gekeken naar de overeenkomst tussen Opposant en xxx. Daaruit blijkt het volgende.
Opposant is de lokale omroepinstelling waaraan door het Commissariaat voor de Media uitzendtijd is toegewezen. xxx is een besloten vennootschap die onder meer tot doel heeft het vervaardigen van televisieprogramma's. In de 5e overweging van de overeenkomst staat dat Opposant en xxx een samenwerkingsovereenkomst sluiten, inhoudende dat xxx in opdracht en onder de programmatische verantwoordelijkheid van Opposant het lokale televisieprogramma zal (doen) produceren dat door Opposant zal worden uitgezonden. In artikel 3.4 van de betreffende overeenkomst staat Opposant als verantwoordelijk zendgemachtigde genoemd en in artikel 4.1 staat dat Opposant verantwoordelijk is voor de vorm en de inhoud van het programma, met inachtneming van de overeenkomst en het Programmastatuut. Artikel 7.2 vermeldt tot slot dat xxx Opposant volledig vrijwaart voor alle aanspraken die derden tegen Opposant kunnen doen ter zake van de door de uitzending van het programma veroorzaakte schade.
De conclusie van de Commissie van Beroep in deze is dat de relatie tussen Opposant en xxx niet anders is dan die tussen bijvoorbeeld de publieke en de commerciële omroep en hun buitenproducenten. xxx produceert in opdracht van Opposant programma’s onder verantwoordelijkheid van Opposant. De Commissie is van mening dat de Klachtencommissie in de zaak ‘De Roze Olifant’ terecht Opposant als beklaagde heeft aangemerkt. De waarschuwing die toentertijd is opgelegd komt toe aan Opposant. In de onderhavige zaak is de Klachtencommissie dan ook bevoegd geweest een boete op te leggen. Vanaf het begin van de behandeling van klachten, medio 2001, geldt het principe van ‘first offender’, wat inhoudt dat alleen de eerste keer dat er een klacht tegen een beklaagde gegrond wordt verklaard er de maatregel tot waarschuwing wordt opgelegd. De Commissie wordt gesteund in haar mening doordat Opposant toen geen beroep heeft ingesteld.
Het argument van Opposant dat het public access model in gevaar komt, speelt naar het oordeel van de Commissie van Beroep in de onderhavige zaak geen rol, omdat Opposant zelf aanbieder is van het Programma. Noch xxx noch enige andere aanbieder is bij het uitzenden van het Programma betrokken geweest. Het Programma was niet geclassificeerd en vervolgens is er bij Opposant een fout gemaakt met het tijdslot.
De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:
Bevestigt de beslissing van de Klachtencommissie van 12 april 2010.
Hilversum, 20 juli 2010