UITSRAAK KLACHTENCOMMISSIE
De klacht betreft de televisiefilm ‘Shot Through The Heart’, welke is uitgezonden op 16 november 2002 op RTL5 om 20.30 uur. De leeftijdsclassificatie van de film is Meekijken Gewenst met kinderen jonger dan 6 jaar (MG6) op basis van geweld (vuistje) en angst (spin).
De klager is van mening dat de elementen die de film bevat niet onder de classificatie MG6 kunnen vallen. Verkrachting, moord, kinderdood en oorlog zijn, volgens klager, niet bepaald beelden voor jonge kinderen.
Het verweer van de beklaagde luidt, dat men het volledig met klager eens is. De film had een classificatie van 12 jaar en ouder (12) op basis van geweld en angst moeten hebben, in plaats van een MG6-classificatie. De desbetreffende codeur, die de film heeft geclassificeerd, is aangesproken op de foutief ingevulde vragen. De film is opnieuw geclassificeerd door beklaagde en is uitgekomen op 12 op basis van geweld en angst. Deze classificatie is inmiddels opgenomen in de database van het NICAM. Beklaagde betreurt het dat er ten aanzien van de uitzending van 16 november niets kan worden goedgemaakt.
De Klachtencommissie (KC) heeft het classificatieformulier nogmaals doorlopen en is van mening dat er inderdaad enkele vragen kennelijk niet of onjuist zijn ingevuld. Ten aanzien van geweld en angst heeft dit tot gevolg dat de classificatie uitkomt op 12. De KC is van mening dat de betreffende film geclassificeerd dient te worden op 12 op basis van geweld en angst. Dientengevolge mag de film niet voor 20.00 uur uitgezonden worden. Nu de film is uitgezonden om 20.30 uur, is dit in lijn met de nieuwe classificatie.
Uitspraak van de KC op 19 maart 2003: de KC heeft de klacht gegrond verklaard. De KC gaat over tot het opleggen van een boete van 1500,- euro nu er reeds meerdere malen een klacht tegen beklaagde gegrond is verklaard. Daarnaast wordt beklaagde veroordeeld in de kosten van behandeling. Beklaagde dient voorts binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de KC alle maatregelen te nemen om de onjuiste classificatie ongedaan te maken.
UITSPRAAK COMMISSIE VAN BEROEP
Naar aanleiding van de bovengenoemde uitspraak van de Klachtencommissie (KC) is de beklaagde omroep in hoger beroep gegaan bij de Commissie van Beroep (CvB).
De beklaagde is het niet eens met de beslissing van KC om een boete van 1500,- euro op te leggen op grond van het feit dat er meerdere malen een klacht tegen beklaagde gegrond is verklaard. Een deugdelijke motivering voor het opleggen van deze boete en de hoogte ervan ontbreekt geheel. Beklaagde vindt het verder onduidelijk of de drie zenders van HMG als één en dezelfde beklaagde moeten worden aangemerkt, wat hierbij door beklaagde wordt betwist. Tot slot heeft beklaagde bezwaar tegen een veroordeling in de kosten van behandeling ter waarde van 500,- euro, aangezien beklaagde als aangeslotene bij het NICAM al bijdraagt in de kosten van de organisatie. Bovendien vindt beklaagde het niet juist om naast het opleggen van een boete eveneens administratieve kosten in rekening te brengen. Beklaagde verzoekt de CvB dan ook de veroordeling in de kosten van behandeling achterwege te laten of de hoogte daarvan te verminderen.
Het verweer van de klager luidt, dat beklaagde volledig verantwoordelijk is voor de verkeerde inlichting die is gepubliceerd en de consequenties daarvan moet dragen. Een te lage boete zal, naar de mening van de klager, niet het gewenste effect hebben.
De CvB is van mening dat ten aanzien van het bezwaar tegen de opgelegde boete, de hoogte en de ongemotiveerdheid daarvan, de KC kennelijk de minimale boete van 1135,- euro te gering heeft gevonden en daarom een hogere boete dan de minimale boete heeft opgelegd. De CvB is van mening dat de KC in redelijkheid tot dat oordeel heeft kunnen komen. Daarnaast staat het de KC, conform artikel 16 lid 1 onder C van het Algemeen Reglement NICAM, vrij om een aangeslotene te veroordelen in een bijdrage in de kosten van de behandeling van de klacht. De CvB vindt deze kostenveroordeling alleszins redelijk. Tot slot is de CvB van mening dat de KC er terecht van is uitgegaan dat de diverse onderdelen van HMG zodanig hecht bij elkaar horen, dat zij als één mogen worden beschouwd.
Uitspraak van de CvB van 10 juni 2003: de CvB bekrachtigt de beslissing van de KC van het NICAM van 19 maart 2003.