Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘De kronieken van Narnia: 'de reis van het Drakenschip’, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft op 18 december 2010 een klacht ingediend over de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft bij e-mail van 13 januari 2011 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 19 januari 2011.
Noch Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over drie kinderen die terugkeren naar Narnia. Ze komen terecht op het schip van koning Caspian en proberen Narnia te beschermen tegen groene mist.
De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het thans geldende NICAM classificatieformulier.
De Film heeft de classificatie 'let op met kinderen tot 6 jaar' op basis van de inhoudscategorieen geweld en angst.
3. De klacht
Klaagster is met haar dochter van 10 jaar naar de Film gegaan. Klaagster heeft eerst gekeken welke classificatie de Film had. Toen bleek dat de classificatie 6 was, is Klaagster akkoord gegaan. Klaagster heeft zelfs een trailer gezien die de indruk gaf dat het om een echte kinderfilm/familiefilm gaat. Al snel bij het bekijken van de Film ging het mis. Er kwam een stuk in voor met groene mist die snel rond dwarrelde en dit ging gepaard met spannende muziek zodat het extra angst opwekte. De Film bevatte gewoon grote stukken angst vooral bijna aan het einde. Klaagster vindt dat gekeken moet worden of de classificatie van de Film aanpast moet worden naar 9 jaar. Als deze film voor 9 jaar en ouder was, was Klaagster niet met haar dochter naar de Film gegaan.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De Film is door Beklaagde feitelijk twee keer geclassificeerd. In eerste instantie was Beklaagde uitgekomen op de classificatie 9. Omdat Beklaagde naast de originele Engelstalige versie de Film ook uitbrengt in een Nederlandstalige versie, heeft Beklaagde gezien het feit dat deze versie met name is bedoeld voor kinderen jonger dan 9 jaar, gemeend dat enkele spannende scènes moesten worden aangepast. Dit is een ingrijpend proces waarbij onder andere ook de regisseur van de film was betrokken. Er is een aangepaste versie afgeleverd die Beklaagde op basis van de Kijkwijzerregels en de ervaring van de codeurs, de classificatie 6 heeft.
Beklaagde zal niet ontkennen dat er scènes in de Film zitten die de Film een beetje spannend maken voor Kinderen. Dat is nu juist ook de bedoeling, het is voor Kinderen een avontuur om de Film in de bioscoop te beleven. Beklaagde betreurt het feit dat de dochter van Klaagster de scènes zodanig heeft ervaren dat ze de Film niet in zijn geheel heeft kunnen uitzien. Beklaagde is in de overtuiging dat dit een uitzondering is. Beklaagde heeft in de dagelijkse contacten die zij heeft met bioscoopexploitanten ook geen enkel signaal bereikt dat er meer Kinderen jonger dan 9 jaar de Film als te spannend hebben ervaren.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie is nagegaan welke versie in de bioscoop in Maastricht vertoond is. Uit de website van de bioscoop blijkt dat alleen de Nederlandse versie van de Film vertoond wordt zodat de Klachtencommissie uitgaat van de Nederlandse versie van Film.
De Klachtencommissie heeft de thans geldende vragenlijst toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hier onder andere op de zwaardgevechten die in de Film te zien zijn. Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. Naar het oordeel van de Klachtencommissie krijgt de kijker niet de indruk dat het hiervoor genoemde geweld hard aankomt, is geen sprake van hardheid van de geweldshandelingen of de dader en is de inslag van de geweldshandelingen niet gedetailleerd in beeld gebracht. De overige vragen in deze inhoudscategorie zijn niet van toepassing.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis van geweld.
In de inhoudscategorie angst dient vraag 3.3.1 (Komen er zeer angstaanjagende geluiden of geluidseffecten voor?) moet eveneens met ‘nooit’ worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder zeer angstaanjagende geluiden verstaan: 'al het geluid dat erop gericht is de kijker hevige angst aan te jagen'. Naar het oordeel van de Klachtencommissie komen in de productie weliswaar spanningopbouwende muziek en geluiden voor maar kan dit niet worden aangemerkt als zeer angstaanjagend in de zin van de vragenlijst. Vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘nooit’ worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten.’ Griezeleffecten kunnen meer of minder hevig zijn. Voorbeelden van minder hevige griezeleffecten zijn: 'Harry Potter and the Prisoner of Azkaban', de oplichtende ogen van bezeten personages in 'Charmed', de griezelige busscène in 'De Griezelbus'. De Klachtencommissie is op grond van bovenstaande van mening dat de scène waarin een schip oplost in de groene mist en het plotseling verschijnen van de zeeslang met opengesperde bek tijdens het gevecht op het Drakenschip aan het einde van de film geen griezeleffecten in de zin van de vragenlijst van Kijkwijzer zijn.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) dient met '1 keer of vaker' te worden beantwoord. De Film speelt zich onder andere af op een schip en op het strand.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis van angst.
De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producten ‘ambtshalve’ te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd de gehele Film in haar beoordeling mee te nemen, dus ook scènes waar niet expliciet over is geklaagd.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.9. (Komen er beelden van dreiging met geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hierbij onder ander op de scene waarin een man een mes op de keel van een jongen legt.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om vraag 3.9. met ‘1 keer of vaker’ te beantwoorden, waardoor de classificatie van de Film uitkomt op 9, op basis van angst.
Nu de Klachtencommissie zich slechts ambtshalve uit kan spreken op dit punt, Klaagster heeft hier immers niet over geklaagd, kan zij deze beoordeling slechts in overweging meegeven aan Beklaagde. Volgt Beklaagde hetgeen de Klachtencommissie in overweging geeft niet, dan heeft het binnen het kader van de onderhavige klacht geen consequenties voor Beklaagde en zal dit op zichzelf derhalve niet kunnen leiden tot enige sanctie zoals genoemd in artikel 13 van het Klachtenreglement van het NICAM. Beklaagde moet zich dan wel bewust zijn van het risico dat er opnieuw een klacht over de Film kan worden ingediend, die ter beoordeling van de Klachtencommissie kan komen.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ongegrond.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om het oordeel van de Klachtencommissie te volgen ook voor wat betreft de inhoudscategorie angst, waardoor de classificatie uitkomt op 9 op basis van angst. Beklaagde dient de classificatie te communiceren met de DVD distributeur zodat bij de eerstvolgende release van de DVD de inlay de nieuwe classificatie vertoont.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 4 februari 2011