Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘Snuf de Hond in Oorlogstijd’, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft op 1 juli 2008 een klacht ingediend over de Film, aangevuld bij email van 7 juli 2008.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft bij brief van 10 juli 2008 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 16 juli 2008.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film speelt zich af in het jaar 1945 en gaat over Tom die bij zijn oom en tante gaat wonen op een boerderij in Friesland. Hij wil graag vechten tegen de Duitsers met zijn herdershond Snuf en helpt uiteindelijk de Canadezen om zijn dorp te bevrijden.
De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier, versie 4.1. De Film heeft de classificatie ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (6) op basis van de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld en angst.
Klaagster vindt dat er in de Film ernstige scènes voor kinderen van 6 jaar voorkomen. Klaagster noemt als voorbeeld de scène waarin de hond wordt neergeschoten in het water, het schelden van de Duitse soldaten, het oppakken van een vader die daarna door de Duitsers wordt meegenomen, de zoektocht naar een meisje en het neerschieten van vier onschuldige mensen. Klaagster dacht dat de Film ging over een jongen en meisje met een hond. Voor Klaagster lag het accent te veel op de oorlog zelf.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De Film is geclassificeerd volgens het Kijkwijzersysteem en heeft als classificatie 6 jaar op basis van geweld en angst. Er is samen met de co-producent uitvoerig gekeken naar het resultaat van de keuring. Een leeftijdsclassificatie ouder dan 6 jaar zou de Film echt teniet doen omdat kinderen van 12 jaar echt al met andere dingen bezig zijn dan met Snuf.
Het verhaal speelt zich volledig af in de Tweede Wereldoorlog. Beklaagde heeft dit ook duidelijk op de poster tot uiting laten komen met name door de subtitel ‘In Oorlogstijd’ toe te voegen.
De hond wordt niet zichtbaar neergeschoten en ook niet doodgeschoten. Het neerschieten van vier mensen wordt ook niet getoond en is volstrekt suggestief.
Klaagster schrijft ‘je zag het niet maar’. Beklaagde vindt dat de kijkwijzerclassificatie hier geen ruimte voor biedt.
De Film is een familiefilm die uiteindelijk goed afloopt met een vrolijk einde waardoor de kijker zeker niet met een ‘zwaar gevoel’ de bioscoop verlaat.
5. De mondelinge behandeling
Beklaagde is van mening dat je nergens in de film ziet dat het geweld in beeld wordt gebracht. Het neerschieten van de vier mensen is daar een voorbeeld van. Het is allemaal suggestief. De Film heeft 6 jarigen als doelgroep. Er zijn 45.000 mensen naar de Film geweest en er zijn slechts twee klachten over de Film ingediend.
Desgevraagd antwoordt Beklaagde dat dispensatie voor de leeftijdscategorie 9 jaar zou zijn aangevraagd als er problemen omtrent de classificatie voorzienbaar zouden zijn geweest. Beklaagde heeft samen met de co-producent de Film bekeken en in de eerste versie van de Film is geknipt.
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier 4.1 toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de categorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meer vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vraag onder andere op de boer die door de Duitsers neergeschoten wordt omdat hij onderduikers herbergt. Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vraag op de bovengenoemde scène waarin de boer neergeschoten wordt. In de vragenlijst staat dat bij indringende geweldsacties de kijker de indruk krijgt dat het geweld hard aankomt en dat dat ook de bedoeling van de agressor is. Vervolgens staat in de vragenlijst dat indringendheid bijvoorbeeld gerealiseerd kan worden door middel van:
- het toevoegen van opzwepende muziek aan de geweldsscénes;
- het accentueren van pijn bij het slachtoffer door geluid of beeld;
- slowmotion;
- close ups van gevechtshandelingen;
- het toevoegen van geluidseffecten aan vechtscénes;
De Klachtencommissie is van oordeel dat bovengenoemde scène dermate veraf gefilmd is dat daardoor niet voldaan wordt aan de omschrijving van indringend geweld in de vragenlijst.
Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet vervolgens ook met ‘nooit’ beantwoord worden.
Geweld dat niet indringend is en niet tot ernstige verwondingen leidt, brengt de classificatie op 6.
Binnen de inhoudscategorie angst moet vraag 3.1.1. (Zijn er beelden van angstige mensen?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. Vraag 3.1.2. (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) moet met ‘ja’ beantwoord worden. De Klachtencommissie verwijst hier naar de scène waarin een ondergedoken meisje zich in het riet verstopt voor de Duitsers. De Duitsers vinden haar niet.
Vraag 3.3.1. (Komen er verwondingen voor in de productie?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt hierbij op de piloot die gewond is aan zijn hand. De hand moet verbonden worden. Vraag 3.3.2. (Komen er ernstige verwondingen voor in de productie?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. De Klachtencommissie is van mening dat de verwonding van de piloot niet ernstig is in de zin van de vragenlijst van het NICAM. Vraag 3.6.1. (Spelen de angstwekkende situaties zich af in een realistische omgeving?) moet met ‘ja’ beantwoord worden. De Film speelt zich af in en rondom een boerderij in Friesland.
Door bovenstaande beantwoording komt de classificatie voor angst uit op 6.
Binnen de inhoudscategorie discriminatie moet vraag 5.1.1. (Komen er in de productie discriminerende uitingen of gedragingen voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. Zo wordt het woord ‘rotmof’ herhaaldelijk gebezigd. Vraag 5.1.2. (Worden de discriminerende uitingen of gedragingen geneutraliseerd doordat de discriminatie expliciet wordt afgeraden?) met ‘ja’ beantwoord worden. In de Film wordt een aantal keer gezegd dat niet alle Duitsers slecht zijn en dat er ook goede Duitsers bestaan.
Bovenstaande beantwoording leidt tot de classificatie AL voor discriminatie.
Tot slot moet vraag 7.1.1. (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?) met ‘nooit’ beantwoord worden. Klaagster noemt het schelden van de Duitsers. De Klachtencommissie is van mening dat grof taalgebruik niet nadrukkelijk in de Film aanwezig is.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
De klacht richt zich mede op het schieten op de hond in het water. Ook noemt Klaagster het oppakken van mensen die vervolgens worden meegenomen door de Duitsers, de Duitse soldaten die het meisje zoeken dat in het riet verstopt is en het neerschieten van vier mensen. Het Kijkwijzer systeem vereist echter dat er specifiek naar de beelden gekeken wordt, zonder de context waarin het gefilmd is, mee te wegen. Het neerschieten van de hond is niet zichtbaar in beeld gebracht, er is alleen een rode vlek in het water te zien. Ook is niet in beeld gebracht wat er met de mensen gebeurt die door de Duitsers worden opgepakt. Het neerschieten van de vier mensen is eveneens niet in beeld gebracht. Bovengenoemde voorbeelden zijn naar het oordeel van de Klachtencommissie niet daadwerkelijk in beeld gebracht en derhalve niet te ondervangen in het classificatiesysteem en kunnen dan ook niet tot een leeftijdsclassificatie hoger dan AL leiden.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ongegrond.
De classificatie van de Film is terecht uitgekomen op 6, op basis van geweld en angst.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de
Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 30 juli 2008