Audiovisuele productie: Muziekclip ‘Als er geen morgen was’, hierna te noemen: de Muziekclip, overdag uitgezonden op 20 april 2012.
1. De procedure
Klaagster heeft op 20 april 2012 een klacht ingediend over de Muziekclip.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM op formele aspecten getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 10 mei 2012.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 19 juni 2012.
Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt ter zitting nader toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De muziekclip ‘Als er geen morgen was’ van Yes-R.
De Muziekclip is geclassificeerd op 3 april 2012 met behulp van het op dat moment geldende classificatieformulier voor de categorie muziekclips en heeft de classificatie 'let op met kinderen tot 16 jaar' op basis van de inhoudscategorie geweld.
3. De klacht
Klaagster heeft de Muziekclip overdag gezien. In de Muziekclip worden beelden getoond uit de Muziekclip 'Zombibi'. Deze Muziekclip heeft de classificatie 16. De vijfjarige zoon van Klaagster is erg geschrokken van de beelden terwijl Klaagster dacht dat hij veilig naar de zender kon kijken.
4. Het verweer
In haar verweerschrift geeft Beklaagde het volgende, hierna kort weergegeven, aan.
Beklaagde deelt de stelling van Klaagster dat de Muziekclip overdag niet uitgezonden had mogen worden. Beklaagde wenst te benadrukken het zeer te betreuren dat Klaagster en haar zoon geconfronteerd zijn met de beelden uit de Muziekclip Zombibi in de Muziekclip. Dergelijke beelden zijn niet voor jonge kinderen bedoeld en hoeven inderdaad niet op een dergelijk tijdstip verwacht te worden. Het betreft dan ook een omissie. Beklaagde biedt Klaagster daarvoor haar welgemeende excuses aan.
Beklaagde stelt zich echter op het standpunt dat deze uitzending niet tot oplegging van een boete zou moeten leiden. Het betreft een omissie die schadelijk is voor een merk van Beklaagde. Beklaagde heeft er geen enkel commercieel belang bij en betracht altijd de uiterste zorgvuldigheid bij het uitzenden van haar content. Het belang van Beklaagde is om haar kinderzenders dusdanig in te plannen dat kinderen optimaal plezier beleven aan de zender. Beklaagde heeft meteen passende maatregelen getroffen om verdere uitzending van de verkeerde versie van de Muziekclip te voorkomen. Beklaagde is van mening dat een waarschuwing de gepaste sanctie is voor de uitzending van de Muziekclip, althans oplegging van een sterk gematigde boete. Dit wordt bevestigd door het feit dat dit de eerste keer is dat Beklaagde voor deze zender een dergelijke (gegronde) klacht heeft ontvangen. Daarnaast is voor de bepaling van de hoogte van een boete relevant dat het bereik van deze zender van Beklaagde zeer beperkt is. De zender is niet eens via alle kabelexploitanten beschikbaar. In de desbetreffende week is slechts een gering marktaandeel behaald.
5. De reactie van Klaagster op het verweerschrift van Beklaagde
Klaagster is van mening dat zij toch mag aannemen dat een zender die televisie uitzendt voor jonge kinderen zeer zorgvuldig bekijkt wat zij uitzendt. Klaagster wenst daarbij op te merken dat de Muziekclip meerdere keren die week is uitgezonden. Klaagster ontvangt de zender via een abonnement van Ziggo. Ondanks het feit dat Beklaagde spreekt van een klein bereik, hebben wellicht heel veel kinderen de beelden gezien die schadelijk voor hen zijn. Elk kind dat daardoor nachtmerries heeft gekregen, lijkt Klaagster er een te veel. Het stuit Klaagster tegen de borst dat Beklaagde dat op deze wijze wil bagatelliseren. Klaagster vindt dan ook dat een boete wel op zijn plaats is.
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klager ontvankelijk in zijn klacht.
De Klachtencommissie heeft om de classificatie van de Muziekclip vast te stellen, de thans geldende vragenlijst voor een muziekclip toegepast en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie geweld moeten zowel vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) als vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. In de toelichting op de vragenlijst staat dat bij indringende geweldsacties de kijker de indruk krijgt dat het geweld hard aankomt en dat dat ook de bedoeling van de dader is. De geweldsacties kunnen indringend zijn door de hardheid van de geweldshandelingen of de hardheid van de dader, doordat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer of doordat de inslag van de geweldshandelingen gedetailleerd in beeld wordt gebracht. Indringendheid kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd door middel van: het toevoegen van opzwepende muziek aan de geweldsscènes, het accentueren van pijn bij het slachtoffer door geluid of beeld, slow motion, close ups van gevechtshandelingen, het toevoegen van geluidseffecten aan vechtscènes.
De Klachtencommissie is van oordeel dat het indringend geweld in de Muziekclip bestaat uit geweld dat hard aankomt bij het slachtoffer en gedetailleerd in beeld wordt gebracht. Dit komt onder andere voor in de scène waarin Ben Saunders in een auto wordt neergeschoten. Ook wordt met een bazooka op zombies geschoten. Deze zombies worden hard geraakt. Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) en vraag 2.4.2. (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moeten naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hierbij op het uitspattende bloed dat te zien is nadat Ben Saunders is neergeschoten. Vraag 2.5.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) moet met ‘ja’ worden beantwoord. De hiervoor genoemde geweldsacties zijn gepleegd door mensen en zijn uitvoerbaar.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 16 op basis van geweld.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.0.1. (Komen er angstwekkende beelden voor in de productie?) met '1 keer of vaker' beantwoord worden. Vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet met '1 keer of vaker' beantwoord worden.
In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten. Griezeleffecten kunnen meer of minder hevig zijn. Voorbeelden van minder hevige griezeleffecten zijn: 'Harry Potter and the Prisoner of Azkaban', de oplichtende ogen van bezeten personages in 'Charmed', de griezelige busscène in 'De Griezelbus'.
Naar het oordeel van de Klachtencommissie is in de scènes waar zombies te zien zijn sprake van griezeleffecten.
Vraag 3.4.2 (Zijn de griezeleffecten hevig?) dient naar het oordeel van de Klachtencommissie met 'nooit' te worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst staat dat hevige griezeleffecten zo intens zijn dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. Bij hevige griezeleffecten gaat het vaak om situaties waarbij iets verschrikkelijks gebeurt of staat te gebeuren. Onder hevige griezeleffecten wordt onder andere verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’.
De Klachtencommissie is van oordeel dat de griezeleffecten in de Muziekclip niet hevig zijn, omdat geen sprake is van een dusdanig intense situatie dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. De scènes in de Muziekclip haken naar het oordeel van de Klachtencommissie niet aan bij de in de toelichting op de vragenlijst genoemde voorbeelden.
Vragen 3.5.1. (Komen er beelden van verwondingen in de productie voor?) en 3.5.2. (Zijn deze verwondingen ernstig?) moeten met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie verwijst hier naar de hierboven bij de inhoudscategorie geweld genoemde verwondingen.
Vraag 3.12.1 (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) dient met 'ja' te worden beantwoord. De angstwekkende scènes van de muziekclip spelen zich onder andere af op straat.
Vraag 3.12.2 (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes?) dient met ‘ja’ te worden beantwoord. In de toelichting op de vragenlijst is vermeld dat onrealistische personages afwijken van gewone mensen of gewone dieren door een ongewoon uiterlijk of door zeer bijzondere eigenschappen. De Klachtencommissie wijst hier op de zombies die een ongewoon uiterlijk hebben.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 9 op basis van angst.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Muziekclip niet van toepassing.
De classificatie van de Muziekclip komt daarmee uit op 16 op basis van geweld.
De classificatie 16 heeft als consequentie dat de Muziekclip conform artikel 3 lid 1 van het Deelreglement Televisie alleen na 22.00 uur mocht worden uitgezonden.
Beklaagde heeft door de Muziekclip overdag uit te zenden derhalve in strijd met voornoemd artikel gehandeld.
Beklaagde heeft erkend dat sprake is van een verkeerd uitzendtijdstip doch heeft de Klachtencommissie verzocht hiervoor als sanctie een maatregel van waarschuwing op te leggen. Beklaagde heeft hiertoe aangevoerd dat er sprake is van een omissie en zij inmiddels maatregelen heeft genomen om verdere onjuiste uitzending te voorkomen alsmede het feit dat het bereik van de zender klein is.
De Klachtencommissie volgt Beklaagde niet in dit betoog. De Klachtencommissie is van oordeel dat Beklaagde te allen tijde verantwoordelijk blijft voor hetgeen zij uitzendt. Artikel 2 Deelreglement Televisie bepaalt immers dat ‘de mediainstelling vorm en inhoud bepaalt van haar audiovisueel product en verantwoordelijk is voor hetgeen in haar zendtijd wordt uitgezonden’.
Verder wijst de Klachtencommissie erop dat zij sinds 2001 alleen een maatregel van waarschuwing oplegt indien het de eerste keer is dat een klacht over deze zender van beklaagde tot een uitspraak van de Klachtencommissie heeft geleid.
Gelet op het voorgaande beslist de Klachtencommissie als volgt.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klager gegrond. De Muziekclip mocht niet voor 22.00 uur worden uitgezonden.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder b van het Klachtenreglement over tot het opleggen van de maatregel van waarschuwing, nu dit de eerste keer is dat een klacht tegen deze zender van Beklaagde gegrond is verklaard.