Audiovisuele productie: DVD ‘Appleseed Exmachina’,
hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klager heeft op 20 september 2012 een klacht ingediend over de Film. De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst op formele aspecten en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen. Beklaagde sub 1 heeft bij brief van 6 november 2012 verweer gevoerd. Beklaagde sub 2 heeft bij brief van 12 november 2012 verweer gevoerd. De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 20 november 2012. Klager noch Beklaagde sub 1 noch Beklaagde sub 2 is ter zitting verschenen.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over soldaten die het opnemen tegen een agressief virus. Beklaagde sub 1 heeft de Film op 21 januari 2008 geclassificeerd met behulp van het destijds geldende classificatieformulier en is uitgekomen op de classificatie ‘let op met kinderen jonger dan 6’ (6) op basis van geweld (pictogram: vuistje), angst (pictogram: spinnetje) met als toevoeging grof taalgebruik (pictogram: schreeuwend mannetje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld en angst.
Klager vindt dat de classificatie 6 niet klopt omdat kinderen van 10 jaar er nog nachtmerries van krijgen. Het geweld is buitenproportioneel evenals de angstscènes die in de Film te zien zijn. Er is volgens Klager sprake van demonische animaties, zelfmoord met een pistool en mensen als zombies met organische zwarte troep die in hen kruipt.
4. Het verweer
In het verweerschrift geeft Beklaagde sub 1, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan. Beklaagde sub 1 spijt het zeer dat de tienjarige zoon van Klager nare herinneringen heeft overgehouden aan de Film, wat uiteraard niet de bedoeling is. Beklaagde sub 1 heeft de vragenlijst zo consciëntieus mogelijk beantwoord, waaruit de classificatie ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ volgde op basis van geweld, angst en grof taalgebruik. Beklaagde sub 1 verwijst naar de email van het bureau van het NICAM aan Klager waarin de classificatie uitgebreid wordt toegelicht. Bij de classificatie staat schadelijkheid centraal en niet de eventuele geschiktheid. Beklaagde sub 1 doet geen uitspraak over de geschiktheid van de Film voor een kind ouder dan 6 jaar.
In het verweerschrift geeft Beklaagde sub 2, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan. Beklaagde sub 2 heeft de classificatie van Beklaagde sub 1 overgenomen en blijft van mening dat deze classificatie correct is.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klager ontvankelijk in zijn klacht.
De classificatie van de Film heeft Beklaagde sub 2 overgenomen van
Beklaagde sub 1.
De Klachtencommissie is van oordeel dat hiermee sprake is van een situatie, zoals opgenomen in artikel 4 Algemeen reglement, dat handelt over de zogenaamde ‘eerste classificatie’. Artikel 4 luidt als volgt: ‘indien er sprake is van een eerdere classificatie op het product neemt de aangeslotene deze in principe over. De aangeslotene kan te goeder trouw overgaan tot openbaarmaking van het audiovisueel product en draagt de bewijslast’.
De Klachtencommissie heeft het thans geldende classificatieformulier toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
Vraag 1.2.1. (Is het product een tekenfilm of animatie?) moet met ‘ja’ beantwoord worden.
Bij de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. ( Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden.
Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet eveneens met ‘ja’ beantwoord worden. De Klachtencommissie verwijst onder andere naar de scène waarin een vrouw in een machine zit en met haar tentakels de hoofdpersonen aanvalt. Daarna wordt de vrouw door de hoofdpersoon met een injectienaald in haar nek gestoken en door het hoofd geschoten.
In de toelichting bij de vragenlijst staat dat er sprake is van indringend geweld door de hardheid van de geweldshandelingen of de hardheid van de dader omdat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer. Geweld kan ook indringend zijn doordat de inslag van de geweldshandelingen gedetailleerd in beeld wordt gebracht. Verder kan indringendheid bijvoorbeeld gerealiseerd worden door middel van: het toevoegen van opzwepende muziek aan de geweldsscènes, het accentueren van pijn bij het slachtoffer door geluid of beeld, slow motion, close ups van gevechtshandelingen of het toevoegen van geluidseffecten aan vechtscènes. De Klachtencommissie is van mening dat het geweld in onder andere de bovengenoemde scène indringend is omdat de inslag van de geweldshandelingen gedetailleerd in beeld wordt gebracht. Zo is goed te zien dat de kogel die afgevuurd is, door het hoofd van de vrouw heen gaat. Ook komt het geweld hard aan bij de vrouw, ze overlijdt.
Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet met ‘ja’ beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vraag onder andere op een soldaat die bloed bij zijn mond heeft. Deze verwondingen merkt de Klachtencommissie aan als niet ernstig in de zin van de vragenlijst zodat vraag 2.4.2. (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) met ‘nooit’ beantwoord moet worden. Vraag 2.5.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) moet eveneens met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden.
Geweldsacties in een animatieproductie die indringend zijn en die uitvoerbaar zijn, leiden in de categorie geweld tot de classificatie 6.
Bij de inhoudscategorie angst dient vraag 3.5.1. ( Komen er verwondingen voor in de productie)? met ‘1 keer of vaker’ beantwoord te worden, op grond van onder andere de hierboven bij vraag 2.4.1. genoemde scène. Vraag 3.5.2. (Zijn deze verwondingen ernstig?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. De Klachtencommissie merkt de verwondingen niet aan als ernstig in de zin van de vragenlijst. Vraag 3.7.1. (Komen er beelden van zelfmoord, een poging tot zelfmoord of van iemand die zelfmoord heeft gepleegd voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. De Klachtencommissie verwijst hierbij onder andere naar de scène waarin een dokter zichzelf door het hoofd schiet. Daarnaast moet vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende situaties zich af in een realistische omgeving?) met ‘nee’ beantwoord worden. De Klachtencommissie is van oordeel dat de Film zich overduidelijk in de toekomst afspeelt. Vraag 3.12.2 (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes?) moet met ‘ja’ beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt hierbij onder andere op de personages van ‘bioroids’.
Dit zijn geavanceerde klonen met een vooraf geprogrammeerd geheugen. Zij voelen geen emotie.
Bovenstaande beantwoording brengt de classificatie voor angst op 6 in een animatieproductie.
Vraag 7.1 (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Door de gehele Film heen is grof taalgebruik te horen. De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing. De hoogste leeftijdsclassificatie is bepalend voor de uiteindelijke classificatie, waardoor de classificatie voor de Film uitkomt op 6, op basis van de inhoudscategorieën geweld en angst met als toevoeging grof taalgebruik.
6a. De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 1
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ten aanzien van Beklaagde sub 1 ongegrond.
De classificatie van de Film komt uit op 6 geweld, angst en grof taalgebruik.
6b. De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 2
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ten aanzien van Beklaagde sub 2 ongegrond.
Beklaagde sub 2 heeft een geslaagd beroep gedaan op artikel 4 lid 1 Algemeen Reglement van het NICAM.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend.
Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.