Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘Cars 2’, hierna te noemen: de Film
1. De spoedprocedure
Klaagster heeft op 3 juli 2011 een klacht ingediend over de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft bij e-mail van 8 juli 2011 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 20 juli 2011.
Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
Beklaagde is in de persoon van een van haar medewerkers wel ter zitting verschenen.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over een raceauto genaamd Lightning McQueen. Hij gaat de Grand Prix rijden. Zijn vriend, de takelauto Takel, gaat met hem mee maar wordt bij toeval betrokken bij een spionage-missie.
De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier. De Film heeft de classificatie Alle Leeftijden (AL).
3. De klacht
Klaagster is met haar drie kinderen van 7 jaar en 5 jaar naar de bioscoop geweest. Van tevoren heeft Klaagster bewust gekeken naar de Kijkwijzeraanduiding van de Film. Klaagster koos voor de Film aangezien deze AL heeft. Tot de verbazing van Klaagster zit de film van voor tot achter vol met geweld. De ene gewelddadige actie volgt de andere op. De Film begint al met een vermoorde auto. Auto’s worden opgejaagd om te vermoorden, er wordt geschoten en bommen worden vastgebonden aan auto’s. Naar de mening van Klaagster bevat de Film wel degelijk schadelijke momenten voor kleine kinderen. Klaagster zou graag weten hoe men tot de classificatie gekomen is en het allerliefst zou Klaagster zien dat er misschien opnieuw naar deze beoordeling gekeken kan worden.
4. Het verweer
Beklaagde heeft, verkort weergegeven, net als bij de film Wall-E bij de Film gemeend te kunnen stellen dat auto’s noch mensen, noch menselijke wezens zijn. Vanuit dit perspectief is Beklaagde ervan overtuigd dat de vragenlijst op de correcte manier is ingevuld. Beklaagde hoopt dat het NICAM deze stelling kan en zal onderschrijven.
Ter verdere ondersteuning van de stelling van Beklaagde, verwijst Beklaagde naar het feit dat in bijna alle andere Europese landen de film eveneens AL heeft met uitzondering van de Scandinavische 7 welke daar echter betekent dat de film voor kinderen vanaf 4 jaar is indien begeleid door volwassenen en daar Beklaagde weinig kinderen van 4 kent die alleen naar de bioscoop gaan, lijkt Beklaagde dit dus ook feitelijk een AL classificatie.
5. De reactie van Klaagster op het verweer van Beklaagde
Auto’s zijn natuurlijk geen menselijke wezens en zij bezitten ook geen menselijke eigenschappen. Hier bestaat geen twijfel over. Echter het bestaan van animisme is niet zo’n grote antropologische wereldprimeur als Beklaagde denkt. In de ontwikkelingspsychologie is toch echt aangetoond dat kinderen onder de leeftijd van 4 jaar nog in een magisch realistische denkwereld leven en dus animistisch denken. Fantasie en werkelijkheid lopen nog door elkaar heen. Daarbij kunnen wij er dus van overtuigd zijn dat auto’s echt geen levende wezens zijn, kleine kinderen kunnen daar echt heel anders over denken. Verder was Klaagster er de afgelopen keer, helaas, getuige van dat kleine kinderen alleen naar de bioscoop gaan. Zij worden door hun ouders/verzorgers netjes de zaal ingebracht en na afloop weer opgehaald. Hetzij om kosten te besparen hetzij om andere redenen. Het is ook niet Klaagsters idee van omgaan met kinderen maar het gebeurt.
6. De mondelinge behandeling ter zitting
Beklaagde is van mening dat AL de juiste classificatie is voor de Film. Beklaagde beschouwt auto’s niet als levende wezens. Desgevraagd antwoordt Beklaagde dat zij het classificatieformulier verkeerd heeft ingevuld; de vraag of er in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voorkomt, had met ‘nooit’ beantwoord moeten worden. Beklaagde is van mening dat een paar scènes wel en een paar scènes niet slapstickgeweld bevatten zodat deze vraag met ‘nee’ beantwoord moet worden.
7. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie heeft de thans geldende vragenlijst toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
Vraag 1.1. (Alle Leeftijden – Productie) heeft Beklaagde naar het oordeel van de Klachtencommissie terecht met ‘nee’ ingevuld. Deze vraag mag namelijk slechts met ‘ja’ worden ingevuld als de productie helemaal vrij is van schadelijke elementen. Vraag 1.2.1. (Is het product een tekenfilm of animatie?) moet met ‘ja’ worden beantwoord.
In de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord.
Beklaagde heeft deze vraag eveneens met ‘1 keer of vaker’ beantwoord. De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vraag onder andere op de scène waar auto’s op elkaar schieten. Een van de auto’s, Finn, heeft een pistool dat aan de auto vast zit. Hij schiet met het pistool. Ook is er een auto die andere auto’s kan elektrocuteren.
Het argument van Beklaagde dat auto’s noch mensen noch menselijke wezens zijn, gaat volgens de Klachtencommissie niet op, omdat de auto’s als mensachtigen moeten worden gezien, zoals omschreven in de toelichting bij de vragenlijst. Daarin staat het volgende: “Onder fysiek geweld wordt al het geweld verstaan dat door levende wezens (mensen, mensachtigen en dieren of monsters met menselijke eigenschappen zoals praten) willens en wetens wordt toegebracht aan levende wezens.
De Klachtencommissie merkt de auto’s als mensachtigen aan omdat zij menselijke eigenschappen hebben. Zo kunnen de auto’s praten, cocktails drinken, het toilet bezoeken en tonen zij emoties ten aanzien van vriendschappen, concurrentie, jaloezie, verliefdheid en het goede versus het slechte.
Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden.
Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet met ‘nee’ beantwoord worden.
Vraag 2.8.1. (Vindt al het geweld plaats in een slapstick-context?) moet met ‘nee’ worden beantwoord. Beklaagde heeft deze vraag met ‘ja’ beantwoord. De scènes waarin de auto’s op elkaar schieten, zijn naar het oordeel van de Klachtencommissie niet komisch bedoeld maar geweldsscènes zonder slapstick-context.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis
van geweld.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.9. (komen er beelden van dreiging met geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hierbij onder andere op de scène waar een auto aan zijn banden is vastgemaakt en vragen moet beantwoorden. De motor wordt vervolgens opgeblazen met behulp van een speciale camera en biobrandstof.
Vraag 3.12.1. (spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. De scènes spelen zich onder andere af in de stad Monte Carlo en op het racecircuit.
De overige vragen van de inhoudscategorie angst dienen met ‘nooit’ beantwoord te worden.
Bovenstaande beantwoording leidt tot de classificatie 6 op basis van angst.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
8. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht gegrond.
De classificatie van de Film dient uit te komen op 6 op basis van geweld en angst.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in eerdere uitspraken (onder andere klachtnr. 090216.01 'Bolt' en 091016.02 ‘UP’) tegen Beklaagde een klacht gegrond is verklaard. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn.
De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke overtredingen’; de Film is fout geclassificeerd. Beklaagde is een landelijk opererende filmdistributeur, waarvoor elke punt € 2000, - bedraagt. Nu de leeftijdscategorie verhoogd wordt van AL naar 6 op basis van twee inhoudscategorieën (geweld en angst), brengt dit voor Beklaagde een boete met zich mee van € 4000, -.
Het hierboven genoemde bedrag van € 4000,- dient door Beklaagde binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt gescheiden toegezonden.
Gezien het feit dat er sprake is van een spoedprocedure omdat de Film momenteel in de bioscopen draait, heeft de Klachtencommissie Beklaagde onmiddellijk na de zitting, 20 juli 2011, per e-mail op de hoogte gesteld van deze uitspraak.
Beklaagde heeft vanaf de dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak tot uiterlijk 28 juli 2011 de tijd om alle maatregelen te nemen die ertoe leiden dat de onjuiste leeftijdsclassificatie AL ongedaan wordt gemaakt en wordt omgezet in de leeftijdsclassificatie 6 in combinatie met de inhoudspictogrammen voor geweld en angst.
Beklaagde dient uiterlijk 28 juli 2011, dat is binnen zeven dagen na dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM.
De Klachtencommissie is van oordeel dat Beklaagde in ieder geval de maatregel dient te nemen om uiterlijk 28 juli 2011, dat is binnen zeven dagen na dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak, een brief te sturen naar de DVD distributeur met het verzoek om met betrekking tot de release op DVD de door de Klachtencommissie toegekende classificatie 6, met de inhoudspictogrammen voor geweld en angst te hanteren. Beklaagde dient de DVD distributeur in de brief te wijzen op de verplichting van de DVD distributeur om de classificatie over te nemen bij het uitbrengen van de DVD conform artikel 4 van het Algemeen Reglement. Het bureau van het NICAM dient uiterlijk 28 juli 2011, dat is binnen zeven dagen na dagtekening van een kopie van de betreffende brief ontvangen te hebben.
De Klachtencommissie legt bovengenoemde maatregelen op onder verbeurte van een dwangsom van € 1000,- per dag, te rekenen vanaf 28 juli 2011, dat is zeven dagen na dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak, met een maximum van € 25.000,-.
Conform artikel 14 lid 2 Reglement van Klachten heeft de Klachtencommissie de bevoegdheid, om al dan niet op verzoek van één der partijen, haar eigen beslissing, voorzover naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit betekent dat er aan haar beslissing direct gevolg dient te worden gegeven.
In de onderhavige kwestie ten aanzien van de Film, doch in alle gevallen waar een bioscoopfilm in het geding is, is de Klachtencommissie de mening toegedaan dat het in redelijkheid noodzakelijk is om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Op deze manier wil de Klachtencommissie voorkomen dat de Film in bioscopen met een verkeerde classificatie wordt vertoond en voorts in de follow up van DVD met verkeerde pictogrammen op de markt wordt gebracht. De Klachtencommissie verklaart deze uitspraak dan ook uitvoerbaar bij voorraad.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend.
Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 21 juli 2011