1. De procedure
Klager heeft op 6 maart 2004 met gebruikmaking van het klachtenformulier van het NICAM een klacht ingediend over aflevering 1 van de serie ‘Dead Like Me’.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 5 mei 2004.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar vergadering van 16 juli 2004.
Klager noch beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
‘Dead Like Me’ is een serie die gaat over een tiener die na haar dood de opdracht heeft om de zielen op te halen van mensen wier tijd gekomen is.
De serie is door middel van een steekproef geclassificeerd aan de hand van het coderingsformulier 1.2 en is uitgekomen op 6 jaar en ouder (6) op basis van geweld (pictogram: vuistje), angst (pictogram: spinnetje) en grof taalgebruik (schreeuwend mannetje).
3. De klacht
De klacht richt zich met name op de inhoudscategorieën geweld en angst. Klager noemt de beelden van groen aangelopen lijken in een lijkenhuis, beelden van vermoorde mensen en de scène waarin een man wordt opengezaagd tijdens een operatie.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De classificatie van de serie ‘Dead Like Me’ is geheel conform de reglementen op de juiste manier is uitgevoerd.
Beklaagde verzoekt de Klachtencommissie de klacht ongegrond te verklaren.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie heeft het coderingsformulier versie 1.2 zelf toegepast op de betreffende aflevering van de serie ‘Dead Like Me’ en behandelt hieronder de vragen die de commissie afwijkend beantwoordt ten opzichte van de steekproef.
In de categorie geweld moet vraag 2.2.2 (Hoe vaak komt er geweld met vuur-, slag- of steekwapens voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. Hiermee doelt de Klachtencommissie op de scène waarin een man wordt doodgeschoten.
Positieve beantwoording van deze vraag heeft geen invloed op de classificatie van de steekproef. De classificatie van de onderhavige aflevering is 6 voor geweld, conform de classificatie van de steekproef.
In de categorie angst moet vraag 3.1.7 (Hoe vaak komen geweldsacties van levende wezens (mensen, dieren, monsters) voor waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn voor?) met ‘een keer of vaker’ worden beantwoord.
Ook voor deze vraag geldt, dat positieve beantwoording geen invloed heeft op de classificatie van de steekproef. Deze blijft 6 voor de inhoudscategorie angst.
In de categorie grof taalgebruik heeft beklaagde vraag 7.1.1 (komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?) terecht beantwoord met ‘1 keer of vaker’.
De overige categorieën zijn op aflevering 1 van ‘Dead Like Me’ niet van toepassing.
De classificatie van aflevering 1 van ‘Dead Like Me’ komt uit op 6, met de pictogrammen voor geweld, angst, en grof taalgebruik. Hiermee wijkt de classificatie voor de onderhavige aflevering niet af van de classificatie van de steekproef zoals die door beklaagde genomen is.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van klager ongegrond. De classificatie van aflevering 1 van de serie ‘Dead Like Me’ komt uit op 6 op basis van geweld, angst, met als toevoeging grof taalgebruik.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM.
Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend.