Audiovisuele productie: televisieserie ‘E.R.’, aflevering uitgezonden op 12 november 2004, hierna te noemen: de Aflevering
1. De procedure
Klager heeft op 12 november 2004, aangevuld bij e-mail van 23 november 2004, met gebruikmaking van het klachtenformulier van het NICAM een klacht ingediend over de Aflevering.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 11 januari 2005.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 19 januari 2005.
Klager noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn dan wel haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
In de televisieserie ‘E.R’ worden de verwikkelingen van de medewerkers van de spoedeisende hulpafdeling van een ziekenhuis gevolgd. In de Aflevering reist één van de medewerkers van deze afdeling naar Congo om het lichaam van een mogelijk omgekomen arts te vinden.
Beklaagde heeft de televisieserie conform het Seriebeleid van het NICAM steekproefsgewijs geclassificeerd en is uitgekomen op de leeftijdsclassificatie ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 12 jaar’ (12) in combinatie met de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje). De Aflevering maakte deel uit van de steekproef en is derhalve apart geclassificeerd en uitgekomen op 12 op basis van geweld.
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorie geweld. Verkort weergegeven, geeft Klager aan dat in de Aflevering een stel negroïde mannen bezig is mensen te executeren. In eerste instantie worden de mensen afgevoerd naar een tent en zijn de
kogelschoten slechts hoorbaar. In een volgende scène zet een man echter een pistool tegen het hoofd van een gevangene en haalt vervolgens de trekker over. Volgens Klager is de leeftijdsclassificatie 12 te laag, gezien de indringendheid, de uitvoerbaarheid en het expliciet in beeld brengen van het geweld. Vervolgens geeft Klager naar aanleiding van een vraag van een medewerker van het NICAM met betrekking tot het al dan niet aanwezig zijn van ernstige verwondingen in de Aflevering aan dat er ongetwijfeld sprake was van enig uitspattend bloed tijdens de gewraakte scène. Klager is echter van mening dat het uitzendtijdstip 21.00 uur te vroeg is, ook al zou hier geen sprake zijn uitspattend bloed.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De televisieserie ‘E.R.’ is zorgvuldig geclassificeerd. Dit heeft geleid tot de leeftijdsclassificatie 12 op basis van de inhoudscategorieën geweld en angst. Volgens het classificatieformulier leidt indringend geweld wat door mensen uitvoerbaar is tot de leeftijdsclassificatie 12 en is de klacht derhalve ongegrond.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klager in zijn klacht ontvankelijk.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier 1.2 zelf toegepast op de Aflevering en behandelt hieronder de relevante vragen.
Ten aanzien van de inhoudscategorie geweld, waar Klager specifiek over klaagt, heeft Beklaagde juist gehandeld door vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) met ‘1 keer of vaker’ te beantwoorden. De Klachtencommissie doelt hier in het bijzonder op de scène waar Klager expliciet zijn klacht op richt, namelijk de scène waarin een man met een pistool door het hoofd wordt geschoten. Vervolgens heeft Beklaagde juist gehandeld door zowel vraag 2.4.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn door de hardheid van de geweldshandelingen of de hardheid van de dader?) als vraag 2.4.2. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn omdat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer?) met ‘1 keer of vaker’ te beantwoorden. Ook hier doelt de Klachtencommissie op bovengenoemde scène. Wel heeft Beklaagde volgens de Klachtencommissie vraag 2.5.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties te zien?) ten onrechte met ‘nooit’ beantwoord. De man die immers in hierboven genoemde scène door zijn hoofd is geschoten, is namelijk nog verscheidene malen in de Aflevering te zien, waarbij er wel degelijk een verwonding aan het hoofd te zien is. Deze verwonding toont echter niet ‘ernstig’ in de zin van het classificatieformulier van het NICAM. De toelichting bij deze vraag noemt als voorbeelden van ernstige verwondingen uitspattend bloed, doorgesneden kelen, afgerukte of afgehakte ledematen of beursgeslagen personen, waar naar het oordeel van de Klachtencommissie geen sprake van is.
De combinatie van geweld dat uitvoerbaar en indringend is zonder dat het geweld leidt tot ernstige verwondingen brengt de classificatie voor geweld op 12.
De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producten ‘ambtshalve’ te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd alle inhoudscategorieën van Kijkwijzer in haar beoordeling mee te nemen, ook wanneer daar niet expliciet over is geklaagd. De Klachtencommissie is ten aanzien van de Aflevering van mening dat de Klager over geweld heeft geklaagd, maar dat ook de inhoudscategorie angst een rol zou kunnen spelen. De overige inhoudscategorieën zijn in de Aflevering niet aan de orde. In het onderstaande zal de Klachtencommissie derhalve de relevante vragen ten aanzien van de inhoudscategorie angst behandelen.
Ten aanzien van de inhoudscategorie angst stelt de Klachtencommissie derhalve vast dat Beklaagde terecht vraag 3.1.6. (Hoe vaak komen er ongelukken, ongevallen, rampen of oorlogen waarbij mensen zichtbaar het slachtoffer zijn voor?), vraag 3.1.7. (Komen er in de productie geweldsacties van levende wezens (mensen, dieren, monsters) waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn voor?), vraag 3.2.2. (Zijn er beelden van zeer angstige mensen als gevolg van geweldsacties van andere levende wezens (mensen, dieren, monsters) of dreiging daarvan?) en vraag 3.3.2. (Komen er lijken van mensen in de productie voor?) met ‘1 keer of vaker’ heeft beantwoord. Wederom doelt de Klachtencommissie op de scène waarin een man met een pistool door het hoofd wordt geschoten. Op grond van deze scène heeft Beklaagde echter ten onrechte vraag 3.3.4. (Komen er verwondingen in de productie voor?) met ‘nooit’ beantwoord. Ook vraag 3.3.3. (Komen er ernstig gehavende lijken van mensen in de productie voor?) had Beklaagde ten onrechte negatief beantwoord, gezien de massagraven die in beeld worden gebracht tijdens de zoektocht naar de vermeende omgekomen arts. Tenslotte spelen de angstwekkende situaties zich af in een voor kinderen alledaagse/gewone omgeving, wat tot gevolg heeft dat Beklaagde eveneens ten onrechte vraag 3.4.1. met ‘nooit’ heeft beantwoord. De vraag moet namelijk, zo blijkt uit de handleiding voor Kijkwijzercodeurs, slechts negatief beantwoord worden als de productie een zogenaamde ‘fantasy’ is. Ook wanneer iets zich afspeelt in een duidelijk (ver) verleden kan dit opgevat worden als een niet-alledaagse omgeving. Alhoewel de Aflevering zich afspeelt in Congo, en dus in het buitenland, kan volgens de Klachtencommissie niet gesteld worden dat er sprake is van een fantasyproductie noch dat het geheel zich afspeelt in een al dan niet ver verleden.
De combinatie gehavende lijken in een voor kinderen alledaagse omgeving brengt de classificatie ten aanzien van de inhoudscategorie angst op 12.
De classificatie van de Aflevering komt gezien het bovenstaande uit op 12, op basis van geweld en angst.
Nu de Klachtencommissie zich slechts ambtshalve uit kan spreken over de inhoudscategorie angst kan zij deze beoordeling slechts in overweging meegeven aan Beklaagde. Volgt Beklaagde hetgeen in overweging is gegeven, namelijk dat naast de inhoudsclassificatie geweld tevens de inhoudsclassificatie angst tot de classificatie 12 leidt, niet dan heeft het geen consequenties voor Beklaagde en zal dit
op zichzelf derhalve niet kunnen leiden tot enige sanctie zoals genoemd in artikel 13 van het Klachtenreglement van het NICAM.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht over de Aflevering ongegrond voor zover het betreft de inhoudscategorie geweld.
Vervolgens geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging aan de classificatie van de Aflevering de inhoudscategorie angst toe te voegen, met dien verstande dat ingeval de overweging niet wordt gevolgd, hieraan geen sanctie aan wordt verbonden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de
Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.