Audiovisuele productie: televisieserie ‘Gammo’, hierna te noemen: de Serie
aflevering 99, uitgezonden op 29 januari 2005 en aflevering 100, uitgezonden op 5 februari 2005, hierna te noemen: de Afleveringen
1. De procedure
Klaagster heeft op 9 februari 2005 een klacht ingediend over de Afleveringen.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 3 maart 2005.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 13 april 2005.
Namens beklaagde verscheen de heer mr R. Eljon.
Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
‘Gammo’ is een programma met het laatste nieuws op het gamegebied, de spellen, de makers en de spelers.
Beklaagde heeft de televisieserie niet geclassificeerd. Na het ontvangen van de klacht heeft Beklaagde de Afleveringen geclassificeerd met behulp van het classificatieformulier 1.2 en is uitgekomen op de leeftijdsclassificatie ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 6’ (6), op basis van geweld (pictogram:vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
Klaagster geeft, verkort weergegeven, aan dat in de Afleveringen beelden te zien zijn van een Play-Boy spel en de ergste kill- en vechtscènes om 19.00 uur ’s avonds. Het programma is niet geclassificeerd waardoor ouders de indruk kunnen krijgen dat dit een geschikt programma is voor kinderen. Het nemen van steekproeven vindt Klaagster absoluut geen goede werkwijze bij programma’s waar kinderen naar kijken.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De Afleveringen waren niet geclassificeerd omdat tot 22 maart 2005 onduidelijkheid bestond omtrent het classificeren van games in programma’s. Deze onduidelijkheid blijkt onder meer uit het feit dat niet alle games-programma’s van andere omroepen voor 22 maart in de NICAM database bleken te zijn ingevoerd. Conform het sedert 22 maart 2005 van kracht zijnde nieuwe seriebeleid en met name de aanwijzingen onder het kopje ‘Kijkwijzer en game-beelden in tv-programma’s’, is Gammo ook in de NICAM database ingevoerd.
Beklaagde verzoekt vanwege het onduidelijke beleid de klacht ongegrond te verklaren, althans af te wijzen.
5. De mondelinge behandeling
Desgevraagd licht Beklaagde toe dat de producent van ‘Gammo’ zich verplicht heeft de serie te classificeren. Hoe dat in de praktijk werkt, kan Beklaagde niet aangeven, maar dat zal worden uitgezocht.
Voorts geeft beklaagde aan dat er naar zijn weten één ander gameprogramma niet is geclassificeerd, en één gameprogramma wel een classificatie heeft.
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier 1.2 zelf toegepast op de Afleveringen en behandelt hieronder de relevante vragen. Hierbij is het classificatieformulier dat Beklaagde na het ontvangen van de klacht heeft ingevuld, als uitgangspunt genomen. Omdat de Afleveringen qua inhoud niet of nauwelijks van elkaar verschillen, behandelt de Klachtencommissie ze samen.
Beklaagde heeft terecht vraag 1.1.2. (Is het product een andersoortige tekenfilm of animatie?) beantwoord met ‘ja’.
In de categorie geweld zijn alle vragen juist beantwoord. Er zijn geweldsacties zichtbaar die indringend zijn (vraag 2.4.1., 2.4.2. en 2.4.3. en door mensen uitvoerbaar (vraag 2.3.1.). De geweldsacties leiden niet tot ernstige verwondingen.
Deze combinatie leidt in ‘gewone fictie programma’s’ tot de classificatie 12, maar omdat het hier een animatie betreft, wordt deze één categorie teruggebracht, tot de classificatie 6.
In de categorie angst zijn alle vragen eveneens juist beantwoord, met uitzondering van vraag 3.3.4. (Komen er verwondingen voor in de productie?). Deze vraag is door Beklaagde met ‘ja’ beantwoord echter de Klachtencommissie is van mening dat er in de Afleveringen geen verwondingen zichtbaar zijn.
De angstwekkende elementen die zichtbaar zijn, brengen de classificatie voor angst
op 6.
In de categorie seks heeft Beklaagde vraag 4.1.2 (Hoe vaak zijn er seksuele handelingen zichtbaar?) met ‘1 of enkele keren’ beantwoord. Dit is juist naar het oordeel van de Klachtencommissie.
Deze beantwoording leidt niet tot een leeftijdsclassificatie voor seks.
De overige inhoudscategorieën zijn niet van toepassing op de Afleveringen.
Omdat de inhoudscategorie met de hoogste score telt, dienen de Afleveringen volgens de Klachtencommissie de leeftijdsclassificatie 6 op basis van geweld en angst te krijgen. Dit wordt de leeftijdsclassificatie voor de gehele serie, nu de regel geldt dat de zwaarst geclassificeerde aflevering maatgevend is voor de gehele serie.
Beklaagde heeft in haar verweerschrift een beroep gedaan op de onduidelijkheid die bestond omtrent het classificeren van games in programma’s. De Klachtencommissie deelt die mening, gezien het feit dat het beleid pas op 22 maart 2005 algemeen bekend is gemaakt. In de publicatie van 22 maart 2005 wordt uitgelegd dat de werkwijze bij programma’s met fragmenten van verschillende games geheel conform de bestaande afspraken voor het classificeren van fragmenten is. Dat het NICAM het nodig vond om dit onder de aandacht van de codeurs en contactpersonen te brengen, geeft aan dat het beleid kennelijk niet algemeen bekend was.
De Klachtencommissie wijst in deze echter ook op artikel 3.1 Deelreglement Televisie. Dit artikel luidt als volgt: “De eigen verantwoordelijkheid van de omroepinstelling houdt in dat zij vooraf alle programma-onderdelen beoordeelt op mogelijke schadelijkheid aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van personen jonger dan 16 jaar”. Artikel 4.1 Deelreglement Televisie luidt vervolgens: “Is de omroepinstelling na beoordeling van mening dat het programma-onderdeel wel schadelijk kan zijn voor personen jonger dan zestien jaar dan dient zij tot classificatie over te gaan”. Uitgaande van deze eigen verantwoordelijkheid had van Beklaagde verwacht mogen worden dat zij contact op zou nemen met het NICAM, om antwoord te krijgen op de vraag hoe om te gaan met het classificeren van haar game-programma.
Het argument van Beklaagde dat de producent van de Afleveringen zich verplicht heeft om deze te classificeren houdt geen stand, op grond van de eerder genoemde eigen verantwoordelijkheid van de omroepen.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ten aanzien van de leeftijdsclassificatie van de Afleveringen gegrond. De classificatie van de Afleveringen dient uit te komen op 6 op basis van de inhoudscategorieën geweld en angst.
Beklaagde dient de serie binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie conform het nieuwe seriebeleid, middels een steekproef te classificeren. De Afleveringen dienen onderdeel te zijn van de steekproef.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in eerdere uitspraken jegens Beklaagde een boete is opgelegd. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de nieuwe Sanctierichtlijn, die op 15 november 2004 algemeen bekend is gemaakt.
De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘inhoudelijke overtredingen’; de serie is niet geclassificeerd. Beklaagde is een landelijk opererende omroep. Indien een audiovisueel product ten onrechte geheel niet geclassificeerd is, geldt een maximum van 6 punten, waarbij 1 punt € 2000 is. Dit brengt volgens de Sanctierichtlijn voor Beklaagde een boete van € 12000, - met zich mee.
Echter, omdat Beklaagde terecht een beroep doet op de onduidelijkheid omtrent het classificeren van gamefragmenten meent de Klachtencommissie het boetebedrag te moeten corrigeren met een correctiefactor van 0,5.
De boete komt derhalve uit op € 6000, -.
Het hierboven genoemde bedrag dient door Beklaagde binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt gescheiden toegezonden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de
Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.