De klacht richt zich op de film Fanfan La Tulipe, die niet door beklaagde is geclassificeerd. De inlay van de DVD en video vermeld echter wel de leeftijdsclassificatie Alle Leeftijden (AL).
Klaagster vindt dat er veel geweld in de film voorkomt.
Beklaagde heeft aangegeven dat de film na herkeuring de classificatie 6 jaar en ouder (6) op basis van geweld en angst heeft gekregen.
De Klachtencommissie oordeelt als volgt. Zij is niet in staat geweest om de film te bekijken omdat beklaagde geen banden van de film heeft opgestuurd. Dit is in strijd met artikel 6 Klachtenreglement NICAM. Daarom gaat de Klachtencommissie uit van de juistheid van de omschrijving van het beeldmateriaal in de klacht.
De uitspraak van de Klachtencommissie van 26 mei 2004: de klacht is gegrond. Beklaagde had de film moeten classificeren. Ook heeft beklaagde ten onrechte gebruik gemaakt van het pictogram AL op de inlay van de DVD en video. Beklaagde dient binnen twee weken na de uitspraak vijf banden in te dienen, ook krijgt beklaagde een boete van € 2500,- opgelegd.
UITSPRAAK COMMISSIE VAN BEROEP
Er is in deze zaak door twee partijen beroep ingesteld:
Mevrouw…, wonende te Soest, hierna te noemen: Opposant 1
Tegen:
..., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Beklaagde in eerste aanleg
En:.
…., hierna te noemen: Opposant 2
Tegen:
Mevrouw…, hierna te noemen: Klaagster in eerste aanleg
Audiovisuele productie: videofilm/DVD ‘Fanfan La Tulipe’, hierna te noemen: de Film
1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 26 mei 2004 heeft de Klachtencommissie van het NICAM een klacht van Klaagster in eerste aanleg d.d. 27 januari 2004 met betrekking tot de Film beoordeeld. De klacht was gericht op de inhoudscategorie geweld. In de klacht heeft Klaagster aangegeven dat in meerdere scènes mensen worden gestoken, waarna bloed uit de mond komt. Een hoofd wordt afgeslagen en mensen worden doodgeschoten.
Beklaagde heeft in eerste aanleg noch verweer gevoerd, noch banden van de Film aan de Klachtencommissie ter beschikking gesteld, doch per e-mail d.d. 25 februari 2004 aangegeven dat na herkeuring de classificatie van de Film is verhoogd van ‘Alle Leeftijden’ (AL) naar ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 6 jaar’ (6) op basis van geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
De Klachtencommissie heeft in haar beslissing van 26 mei 2004 de klacht gegrond verklaard, omdat Beklaagde in eerste aanleg volgens de bevindingen van de Klachtencommissie had verzuimd de Film te classificeren. Daardoor is er onrechtmatig gebruik gemaakt van het pictogram AL op de inlay van de Film. De Klachtencommissie heeft Beklaagde in eerste aanleg verplicht om een vijftal banden aan haar te overleggen om haar alsnog in staat te stellen de juiste classificatie vast te kunnen stellen. Deze classificatie zou in aanvulling op deze uitspraak in een tweede uitspraak bekend gemaakt worden. De Klachtencommissie is overgegaan tot het opleggen van een boete van € 2500, - (artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM) wegens strijd met artikel 6 lid 3 Klachtenreglement, dat handelt over het toesturen van banden van het gewraakte product.
Bij beslissing van 23 augustus 2004 heeft de Klachtencommissie geoordeeld dat zij in haar eerdere beslissing van 26 mei 2004 ten onrechte heeft vastgesteld dat de Film niet geclassificeerd zou zijn. Het is de Klachtencommissie later gebleken dat de Film wel geclassificeerd was, en wel op AL, waardoor het Beklaagde ook was toegestaan gebruik te maken van een pictogram van Kijkwijzer. De uitspraak van 26 mei 2004 is echter in stand gehouden, nu de klacht zich richtte tegen een te lage classificatie op basis van geweld. Ook blijft onverlet dat de Klachtencommissie niet in staat is geweest om kennis te nemen van de Film, omdat Beklaagde, ondanks daartoe te zijn verzocht bij brief van 23 februari 2004, heeft verzuimd banden op te sturen. In aanvulling op haar eerdere beslissing heeft de Klachtencommissie geoordeeld dat de Film ten tijde van de klacht ten onrechte de classificatie AL had; de classificatie dient uit te komen op 6 op basis van geweld en angst.
Aan Beklaagde in eerste aanleg is de verplichting opgelegd om bij de eerstvolgende re-release van de Film of herdruk van de inlay alle maatregelen te nemen die ertoe leiden dat de onjuiste leeftijdsclassificatie AL ongedaan wordt gemaakt en wordt omgezet in de leeftijdsclassificatie 6 in combinatie met de inhoudspictogrammen voor geweld en angst.
De Klachtencommissie heeft conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM een boete opgelegd van € 1500, -, nu de Film oorspronkelijk onjuist geclassificeerd bleek te zijn. De Klachtencommissie heeft bij de vaststelling van de hoogte van de boete één eerdere uitspraak meegewogen.
Afschriften van beide beslissingen zijn aan partijen verzonden op 26 mei 2004 en 23 augustus 2004.
2. De procedure in hoger beroep
Opposant 1 is van de beslissing van 23 augustus 2004 tijdig in beroep gekomen bij beroepschrift van 26 augustus 2004, bij de Commissie van Beroep binnengekomen op 26 augustus 2004.
Opposant 2 is van de beslissing van 23 augustus 2004 tijdig in beroep gekomen bij beroepschrift van 23 september 2004, bij de Commissie van Beroep binnengekomen op 23 september 2004.
De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 5 oktober 2004, alwaar is verschenen de heer mr…, jurist, werkzaam bij Opposant 2. Opposant 1 heeft laten weten geen gebruik te zullen maken van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.
3. De gronden voor het hoger beroep,
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert Opposant 1 in het beroepschrift de volgende, enigszins verkorte, gronden aan.
Het kan in de overtuiging van Opposant 1 niet zo zijn dat films met oorlogsscènes, waarbij mensen met zwaarden worden afgemaakt (hoofd wordt afgeslagen) geschikt zijn voor kinderen van 6 jaar en ouder. Opposant 1 heeft voor zich sprekende beelden van de film in de vorm van fotomateriaal aan de Commissie overgelegd.
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie over de film als geheel voert Opposant 2 in het beroepschrift en tijdens de behandeling ter zitting de volgende gronden aan.
Opposant 2 merkt op dat een klager kennelijk een zeer informele klacht kan indienen, wat afdoende wordt geacht, terwijl van een beklaagde een aanzienlijk hogere maatstaf wordt verwacht.
Het feitenverloop van deze kwestie is volgens Opposant 2 als volgt. Op 27 januari 2004 wordt een klacht ingediend bij het NICAM ten aanzien van de Film en de classificatie AL. Toen Opposant 2 op de hoogte werd gesteld, heeft zij de Film herkeurd en kwam tot 6 op basis van geweld en angst, wat bij e-mail van 25 februari 2004 aan het NICAM is gemeld. Opposant 2 ging ervan uit dat de zaak zo was afgedaan en heeft ook geen herhaalde verzoeken om banden ontvangen. De zitting vond plaats op 21 april 2004 en pas door de eerste uitspraak van de Klachtencommissie werd het Opposant 2 duidelijk dat na haar herclassificatie toezending van de banden nog gewenst was. Bij deze eerste beslissing werd een boete van € 2500, - opgelegd. Opposant 2 heeft daar prompt op gereageerd en alsnog de banden opgestuurd. De Klachtencommissie is in haar tweede beslissing tot dezelfde classificatie gekomen als Opposant 2, maar legde een additionele boete op van €1500, -.
Opposant 2 is van mening dat: 1) de Klachtencommissie in haar beslissing van 23 augustus 2004 ten onrechte de eerder opgelegde boete van € 2500, - niet heeft ingetrokken en 2) de Klachtencommissie in haar beslissing van 23 augustus ten onrechte een boete van € 1500, - heeft opgelegd.
In haar nadere toelichting geeft Opposant 2 aan van mening te zijn na de klacht voortvarend te werk gegaan te zijn door direct tot herclassificatie over te gaan. Het is haar na het bericht van herclassificatie niet duidelijk gemaakt dat zij alsnog de banden van de Film op diende te sturen. Zie hieromtrent de reactie van Opposant 2 op de brief van het NICAM van 9 april 2004. Ook in die brief wordt geen gewag gemaakt van het sturen van banden. Het NICAM had op z’n minst een herinnering moeten versturen, nu zij uit de reactie van Opposant 2 had kunnen opmaken dat niet begrepen was dat het opsturen van banden nog noodzakelijk was. Vastgesteld moet dus worden dat, behalve onzorgvuldigheid van de zijde van Opposant 2 door ervan uit te gaan dat de zaak na herclassificatie klaar was, ook van de zijde van het NICAM sprake van onzorgvuldigheid is geweest. De communicatie tussen het NICAM en Opposant 2 is niet optimaal verlopen. Vanuit dit oogpunt al was het opleggen van de boete à € 2500, - niet gerechtvaardigd. Opposant 2 heeft na ontvangst van de beslissing van 26 mei 2004 onmiddellijk banden toegezonden, in het vertrouwen dat de Klachtencommissie in zou stemmen met de nieuwe classificatie en de opgelegde boete zou intrekken.
In haar nadere beslissing heeft het NICAM kunnen vaststellen dat Opposant 2 direct na de klacht een correcte herclassificatie heeft uitgevoerd. Op dat moment had de Klachtencommissie de eerdere boete moeten intrekken. In plaats van deze boete in te trekken, legde de Klachtencommissie in haar beslissing van 23 augustus 2004 een tweede boete op. Deze kan evenmin in stand blijven. De Klachtencommissie kan enkel boetes opleggen op basis van een gegronde klacht en zo moet de boete van € 2500, - ook begrepen worden. Er is geen nieuwe klacht ingediend, dus valt niet in te zien waarom nog een boete wordt opgelegd.
Daarnaast wordt bij vaststelling van de boete rekening gehouden met een klacht omtrent de film ‘Darkness’. Hiertoe biedt het Klachtenreglement geen ruimte. Weliswaar stelt artikel 13 lid 2 van het reglement dat met ‘alle relevante omstandigheden’ rekening gehouden moet worden, maar dit rechtvaardigt niet het betrekken van een andere film bij een beslissing om een boete op te leggen. Artikel 13 lid 2 moet zo begrepen worden dat de ‘relevante omstandigheden’ zich beperken tot de Film in kwestie. Boeteverzwarende omstandigheden, zoals recidive, zouden apart opgenomen moeten worden in het reglement. Tevens voorziet het reglement niet in de mogelijkheid voor de Klachtencommissie een boete op te leggen voor het niet toesturen van banden.
Op grond van het bovenstaande verzoekt Opposant 2 de Commissie de beslissing van de Klachtencommissie in zoverre te vernietigen, dan wel terug te verwijzen naar de Klachtencommissie, dat de boetes van € 2500, - en € 1500, - worden ingetrokken.
Opposant 2 volhardt in de classificatie 6. Hierbij voelt Opposant zich gesterkt door de beslissing van de Klachtencommissie. Mocht de Commissie van Beroep tot een strengere classificatie concluderen, dan legt Opposant 2 zich daarbij neer. Opposant 2 kan zich voorstellen dat de Film mogelijk aanleiding geeft tot een hogere classificatie dan 6. Maar de boetes blijft Opposant als niet gerechtvaardigd beschouwen.
4. De beoordeling
Ten aanzien van de aangevoerde gronden tot vernietiging van de beslissing van de Klachtencommissie, dan wel terugverwijzing naar de Klachtencommissie overweegt de Commissie van Beroep het volgende.
De Commissie is met de Klachtencommissie van mening dat in de onderhavige Film sprake is van geweld. Het geweld vindt niet plaats in een slapstickcontext (vraag 2.1.7.), is wel uitvoerbaar (vraag 2.3.1.), maar kan niet als indringend worden beschouwd (vragen 2.4.1., 2.4.2. en 2.4.3.). Bovendien leidt het geweld in de Film niet tot ernstige verwondingen (vraag 2.5.2.), zodat de classificatie terecht op 6 jaar is uitgekomen voor wat betreft de inhoudscategorie geweld. In dit kader verwijst de Commissie partijen naar de toelichting op het classificatieformulier versie 1.2. voor voorbeelden van indringend en niet indringend geweld en ernstige en niet-ernstige verwondingen. De Commissie is van mening dat de bewuste scènes waarin het geweld zich afspeelt, zo snel gaan dat er eerder van suggestie sprake is dan van feitelijk tonen van geweld.
Ten aanzien van de inhoudscategorie angst is de Commissie van Beroep van oordeel dat de Klachtencommissie deze categorie slechts ambtshalve had mogen toetsen, nu Klaagster in eerste aan leg over deze inhoudscategorie geen formele klacht heeft ingediend, zodat onvoldoende hoor en wederhoor heeft kunnen plaatsvinden. Ook in haar beroepschrift komt deze inhoudscategorie niet aan de orde. In een dergelijk geval is de Klachtencommissie alleen bevoegd haar mogelijke bevindingen over deze inhoudscategorie in haar uitspraak op te nemen met het verzoek aan Beklaagde deze in overweging te nemen. Het opleggen van een boete is in dat geval niet te rechtvaardigen. Nu Beklaagde in eerste aanleg reeds daags na de klacht zelf tot de classificatie 6 op basis van zowel geweld als angst is gekomen en de Klachtencommissie daarmee in lijn heeft geoordeeld, legt de Commissie van Beroep zich, met inachtneming van het bovenstaande ten aanzien van geweld, neer bij deze classificatie voor de Film.
Het zij Opposant 2 toegegeven dat de motivering van de klacht mager is. Gelet op het karakter van het systeem van Kijkwijzer is het echter niet onbegrijpelijk dat de Klachtencommissie de desbetreffende klacht inhoudelijk in behandeling heeft genomen.
Ten aanzien van het beroep van Opposant 2 dat de banden van de Film niet aan het bureau van het NICAM zijn toegestuurd, vindt de Commissie van Beroep het niet vreemd dat de Klachtencommissie een boete heeft opgelegd, maar is zij wel van oordeel dat de hoogte van de boete niet in verhouding staat tot de overtreding van artikel 6 lid 3 van het Klachtenreglement van het NICAM. De Commissie gaat uit van een misverstand tussen Opposant 2 en het bureau van het NICAM, waar van beide kanten meer zorgvuldigheid verwacht had mogen worden. Daarentegen is het wel zo dat bij een klacht over de classificatie van een audiovisuele productie de Klachtencommissie te allen tijde dient te beschikken over beeldmateriaal van het gewraakte product. Wanneer een klacht wordt voorgelegd aan de Klachtencommissie dient deze de classificatie te kunnen toetsen. Het tussentijds uitvoeren van een herclassificatie is door Opposant als zeer voortvarend beschouwd, doch is niet de normale gang van zaken wanneer er reeds officieel een klacht is ingediend en deze in behandeling is genomen.
De Commissie van Beroep is van mening dat de klachtenprocedure van het NICAM, die reeds vanaf 2002 bestaat, bij Opposant 2 als bekend mag worden verondersteld. De Commissie van Beroep gaat, het bovenstaande in ogenschouw nemende, over tot matiging van de boete van € 2500, - naar € 1000, - en loopt daarmee vooruit op de nieuwe sanctierichtlijn die in november 2004 in werking zal treden en waaruit blijkt dat bij het niet overleggen van beeldmateriaal aan de Klachtencommissie en/of aan de Commissie van Beroep dit bedrag voor landelijk opererende organisaties het basisbedrag voor de hoogte van de boete zal gaan worden. Bovendien is de Commissie met de Klachtencommissie van oordeel dat artikel 13 lid 1 Klachtenreglement ruimte laat een boete op te leggen voor het niet toesturen van banden in het geval er sprake is van een (deels) gegronde klacht. Opposant 2 had moeten weten dat het Klachtenreglement al eerder door de Klachtencommissie volgens die lijn is uitgelegd (zie haar uitspraken: ‘Bringing Down The House’, klachtnr.: 040211.03 en Promo ‘CSI’, klachtnr.: 040222.01). In haar eerste uitspraak van 26 mei 2004 heeft de Klachtencommissie de klacht gegrond verklaard, omdat zij er toen vanuit ging dat de film niet was geclassificeerd. Doch toen bleek dat de Film wel was geclassificeerd op AL, waarvan is komen vast te staan dat deze classificatie onjuist was, zou deze klacht in dat stadium eveneens gegrond zijn verklaard.
De boete van 1500, - die de Klachtencommissie in haar tweede uitspraak van 23 augustus 2004 heeft opgelegd, wordt door de Commissie van Beroep gehandhaafd. De boete die in de uitspraak van de Klachtencommissie van 26 mei 2004 is opgelegd, was voor het niet toesturen van beeldmateriaal. In de tweede aangelegenheid daarentegen heeft de Klachtencommissie een boete opgelegd voor een foutieve classificatie. De Klachtencommissie heeft correct geoordeeld dat de Film ten tijde van de klacht ten onrechte de classificatie AL droeg; de classificatie diende uit te komen op 6 op basis van geweld en angst. Een nieuwe (gegronde) klacht was niet nodig. De Klachtencommissie mocht zich in deze tweede aangelegenheid baseren op de eerste klacht.
Het bezwaar van Opposant 2 dat een eerdere uitspraak is meegewogen in het vaststellen van de hoogte van de boete legt de Commissie van Beroep eveneens naast zich neer. Vanaf het begin heeft de Klachtencommissie het principe gehanteerd van ‘first offender’, dat inhoudt dat een beklaagde de eerste keer de maatregel tot waarschuwing krijgt opgelegd en er pas een volgende keer wordt overgegaan tot het opleggen van een boete. Daarbij heeft de Klachtencommissie recidive altijd meegewogen. Artikel 13 lid 2 Klachtenreglement, waarin onder andere gesproken wordt over ‘verwijtbaarheid’ laat daar naar de Commissie van Beroep meent wel degelijk ruimte voor. De verwijtbaarheid wordt groter naarmate er meer klachten tegen een beklaagde (deels) gegrond zijn verklaard.
De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:
bekrachtigt de beslissing van de Klachtencommissie van het NICAM van 26 mei 2004, doch vermindert de opgelegde boete voor het niet toesturen van de banden van de Film tot € 1000, -, en bekrachtigt de beslissing van de Klachtencommissie van het NICAM van 23 augustus 2004.