Naar aanleiding van een klacht heeft de omroep, na contact met het NICAM, de classificatie van het programma aangepast van 6G naar 6GT.
Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘A Christmas Carol’, hierna te noemen: de Film
1. De spoedprocedure
Klaagster heeft op 20 november 2009 een klacht ingediend over de Film, aangevuld bij e-mail van 24 november 2009. De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen. Beklaagde heeft bij e-mail van 10 december 2009 verweer gevoerd. De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 16 december 2009. Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over Scrooge, een gierige man die zijn leven betert nadat hij bezocht is door drie geesten. De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het thans geldende NICAM classificatieformulier. De Film heeft de classificatie 'let op met kinderen tot 9 jaar' op basis van de inhoudscategorie angst.
3. De klacht
Klaagster is weggelopen bij de Film met haar dochters van 9 en 11 jaar. Klaagster vindt de Film niet passen bij de leeftijd van haar dochters. De Film bevat beelden van geesten die angstaanjagend zijn in combinatie met de geluidseffecten zoals een geest waarbij de mond bijna tot het oor opengaat. De kinderen van Klaagster hadden zich erg verheugd op een middagje bioscoop en hebben nu slechts een half uur naar een doodenge film gekeken.
4. Het verweer
In het verweerschrift verwijst Beklaagde naar de email van 3 december 2009 van het bureau van het NICAM aan Klaagster waarin de classificatie van de Film wordt toegelicht.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht. De Klachtencommissie heeft de thans geldende vragenlijst toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
Vraag 1.1. (Alle Leeftijden – Productie) heeft Beklaagde naar het oordeel van de Klachtencommissie terecht met ‘nee’ ingevuld. Deze vraag mag namelijk slechts met ‘ja’ worden ingevuld als de productie helemaal vrij is van schadelijke elementen. Vraag 1.2.2. (Is het product een andersoortig fictie/dramaproduct?) moet met ‘ja’ worden beantwoord. In de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Beklaagde heeft bij deze vraag ingevuld dat er ‘nooit’ vormen van fysiek geweld in de Film te zien zijn. De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vraag onder andere op de tweede geest die Scrooge met een fakkel op zijn hoofd slaat. De vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet eveneens met ‘nee’ beantwoord worden. De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis van geweld.
In de categorie angst moet vraag 3.1.1. (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) met '1 keer of vaker' beantwoord worden. Vraag 3.1.2. (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen direct goed af?) moet met 'nee' beantwoord worden. De Klachtencommissie wijst hier onder andere op de scène waar de geest Marley Scrooge bezoekt. Scrooge is overduidelijk zichtbaar angstig, hij trilt, schreeuwt en huilt.
Vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet met '1 keer of vaker' beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt hier onder andere op de scène waarbij de geest Marley Scrooge bezoekt. Eerst zijn voetstappen te horen samen met het gerammel van kettingen, vervolgens wordt aan de deur gerammeld met een sleutel. Vraag 3.4.2. (Zijn de griezeleffecten hevig?) dient met 'nooit' beantwoord te worden. Onder hevige griezeleffecten wordt onder andere verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’. De Klachtencommissie is van oordeel dat onder andere het bezoek van de geest Marley aan Scrooge niet dezelfde angstwekkende elementen kent als bovengenoemde voorbeelden.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) dient met 'nooit' beantwoord te worden. De Klachtencommissie is van mening dat de Film zich in een ver verleden afspeelt. De Klachtencommissie verwijst naar de toelichting op de vragenlijst waar als voorbeeld een kostuumdrama genoemd wordt. Vraag 3.12.2. (Komen er een of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes?) dient met 'ja' beantwoord te worden. De Klachtencommissie wijst bij de beantwoording van deze vraag naar de geesten die in de Film voorkomen. Ook de paarden met rode ogen merkt de Klachtencommissie aan als onrealistische personages.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 9 op basis van angst. De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ongegrond. De classificatie van de Film dient uit te komen op 9 op basis van angst. Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 18 januari 2010