De klacht betreft de film ‘De Kleine IJsbeer’ die gaat over de vriendschap tussen een ijsbeer en een jonge zeerob. Op en dag duikt er een mysterieus zwart schip op.
De film is door beklaagde geclassificeerd en uitgekomen op Alle Leeftijden (AL).
Klager is van mening dat deze classificatie niet correct is aangezien er scènes in de film voorkomen die niet geschikt zijn voor jonge kinderen. Hij doelt op de beelden van verlating in onweer, bijna verdrinking en een achtervolging door een boot die alles opeet.
Beklaagde is verbaasd over de klacht, meer dan 100.000 bezoekers hebben de film gezien zonder dat dit tot een klacht leidde. De film heeft in Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk dezelfde classificatie, waarover nimmer enige twijfel bestond.
De Klachtencommissie (KC) oordeelt als volgt. In de film komt geen geweld voor, ten aanzien van deze inhoudscategorie komt de classificatie uit op AL. Verder is de KC van mening dat beklaagde de vragen binnen de categorie angst correct heeft ingevuld. Vraag 3.1.1 (Hoe vaak komen fantasiewezens die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien voor?) en vraag 3.1.2 (Hoe vaak komen dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien voor?) zijn terecht met ‘nooit’ beantwoord. De ijsberen die de kleine ijsbeer achtervolgen zijn niet zo dreigend dat er schadelijke effecten kunnen ontstaan voor kinderen onder de 6 jaar. De classificatie moet gezien het voorstaande uitkomen op AL.
De uitspraak van de KC op 3 september 2003: de KC heeft de klacht ongegrond verklaard. De classificatie van de film is terecht uitgekomen op AL zonder inhoudsclassificaties.