UITSPRAAK KLACHTENCOMMISSIE
De klacht gaat over de film ‘Finding Nemo’. De film is door beklaagde geclassificeerd en uitgekomen op Alle Leeftijden (AL).
De klacht richt zich tegen de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje). Klager acht de film vanwege de enge beelden en geluiden niet geschikt voor kinderen rond de drie jaar.
Beklaagde geeft aan de Duitse classificatie van de productie te volgen. De film is zowel door de marketingafdeling als door de sales-afdeling geclassificeerd aan de hand van het classificatieformulier van Kijkwijzer, wat heeft geleid tot de classificatie AL. De hele film staat in het teken van de goede afloop. Beklaagde meent dat vraag 3.1.2 (Is er sprake van dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uit zien?) beantwoord is met ‘1 keer of vaker’. Dit leidt tot een classificatie 6 jaar en ouder (6) op basis van angst. Maar volgens beklaagde dient ook vraag 3.2.3 (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) bevestigend beantwoord te worden, ook al gaat het in de film overwegend over dieren en niet over mensen. Het bevestigende antwoord op deze vraag leidt er volgens beklaagde toe dat de classificatie terug valt naar AL.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier versie 1.2 zelf toegepast op de film en heeft het volgende geconcludeerd.
Wat betreft de inhoudscategorie angst is, in tegenstelling tot wat beklaagde ter zitting stelt, vraag 3.1.2 door beklaagde met ‘nooit’ beantwoord. De Klachtencommissie heeft dit geconstateerd na inzage van door beklaagde op 15 oktober 2003 ingevulde coderingsformulier, aanwezig in de database van het NICAM. Deze vraag had naar de mening van de Klachtencommissie met ‘1 keer of vaker’ beantwoord moeten worden gezien de scène waarin twee van de hoofdpersonages door een haai achterna worden gezeten, alsmede de scène met de diepzeevis met het lampje en de scène met de walvis die de hoofdpersonages opslokt. Doordat vraag 3.1.2 positief beantwoord moet worden is de inhoudsclassificatie van de film 6 op basis van angst.
Vraag 3.2.3 speelt, in tegenstelling tot wat beklaagde stelt, geen rol. Positieve beantwoording van deze vraag kan weliswaar de leeftijdsclassificatie terug te brengen van 16 naar 12 en van 12 naar 6, maar nooit van 6 naar AL. Bovendien heeft deze vraag slechts betrekking op zeer angstige mensen.
De overige inhoudscategorieën zijn op de onderhavige film niet van toepassing.
Verder merkt de Klachtencommissie op dat in de klacht wordt gesteld dat de film niet geschikt is voor kinderen van drie. Kijkwijzer geeft echter een advies over mogelijke schadelijkheid van audiovisuele producties, en niet over geschiktheid.
De uitspraak van de Klachtencommissie op 16 februari 2004: de Klachtencommissie heeft de klacht gegrond verklaard. De classificatie van de film ‘Finding Nemo’ dient 6 te zijn op basis van angst. Beklaagde dient binnen vier weken na de uitspraak alle maatregelen te treffen die de onjuiste classificatie ongedaan maken. Beklaagde krijgt een boete van € 2000,- opgelegd, aangezien dit de derde keer is dat een klacht tegen beklaagde gegrond wordt verklaard. Verder verklaart de Klachtencommissie de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad wat tot gevolg heeft dat aan de beslissing van de Klachtencommissie direct gevolg gegeven moet worden. Hiermee wil de Klachtencommissie voorkomen dat de gewraakte film in de follow-up van de video en DVD met verkeerde classificaties en pictogrammen op de markt wordt gebracht.
UITSPRAAK COMMISSIE VAN BEROEP
1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 16 februari 2004 heeft de Klachtencommissie van het NICAM een klacht met betrekking tot de leeftijdsclassificatie van de film ‘Finding Nemo’ beoordeeld. De klacht was gericht tegen de leeftijdsclassificatie van Alle Leeftijden (AL). Klaagster meende dat deze classificatie te laag was.
De Klachtencommissie heeft de klacht gegrond verklaard en bepaald dat de classificatie Alle Leeftijden (AL) van de betreffende film verhoogd diende te worden naar 6 jaar en ouder (6) op basis van angst (pictogram: spinnetje). Naar het oordeel van de Klachtencommissie was er in de film tenminste eenmaal sprake van dieren die zich dreigend gedragen. De classificatie van de film diende als gevolg van een positieve beantwoording van vraag 3.1.2 (Dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien?) van het coderingsformulier 1.2 van het NICAM op 6 jaar uit te komen.
Aan beklaagde is de verplichting opgelegd om binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie alle maatregelen te nemen om de onjuiste classificatie ongedaan te maken.
Tevens is de Klachtencommissie overgegaan tot het opleggen van een boete ad. € 2000,- (artikel 16 lid 1 onder B Algemeen Reglement van het NICAM).
Conform artikel 14 lid 2 Reglement van Klachten van het NICAM heeft de Klachtencommissie haar beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, waardoor er aan haar beslissing direct gevolg gegeven diende worden.
Afschrift van deze beslissing is aan partijen verzonden op 16 februari 2004.
2. De procedure in hoger beroep
Opposant is van deze beslissing tijdig in beroep gekomen bij beroepschrift van 27 februari 2004, bij de Commissie van Beroep binnengekomen op 2 maart 2004.
De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 25 maart 2004, alwaar is verschenen de heer…. Klaagster heeft aangegeven zich niet in de beroepsprocedure te willen mengen.
De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.
De Commissie van Beroep verstaat de motivering van het beroep aldus dat zij verzocht wordt de uitspraak van de Klachtencommissie te vernietigen, dan wel de uitvoerbaar bij voorraad verklaring voor de uitspraak zoals gegeven door de Klachtencommissie niet te laten gelden daar opposant het niet mogelijk acht alle maatregelen te treffen om de classificatie zoals gegeven door de Klachtencommissie aan te passen vóór de release van de VHS/DVD van de film ‘Finding Nemo’ op 31 maart 2004.
3. De gronden voor het hoger beroep
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert opposant in het beroepschrift de volgende gronden aan.
Ten eerste is volgens opposant vraag 3.2.3 (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) van het coderingsformulier versie 1.2 van het NICAM van belang in de onderhavige zaak. In de productie is er namelijk inderdaad sprake van ‘spannende momenten’, waarin dieren die allegorisch karakter staan voor mensen, zich ‘dreigend’ gedragen, maar in deze scènes loopt het met de karakters altijd snel weer goed af.
Ten tweede stelt opposant dat er sprake was van een advies c.q. overeenkomst met het NICAM om bij twijfel over een classificatie de Duitse keuring als leidraad te nemen, welke in het geval van de film ‘Finding Nemo’ Alle Leeftijden was. Deze classificatie gold tevens voor Frankrijk en Italië, alleen Denemarken heeft de classificatie 7 jaar.
Ten derde geeft opposant aan dat reeds op 18 oktober 2003 de productie van VHS/DVD materialen is gestart. Met name wordt gedoeld op 1 miljoen kartonnen DVD hoesjes met speciale ‘lava folie’, die toen besteld en geproduceerd zijn wegens de lange leadtimes.
Daar alle VHS/DVD orders momenteel uitgeleverd worden aan retailers voor de release op 31 maart 2004, is er volgens opposant geen reële kans meer om deze materialen aan te passen. Als oplossing draagt opposant aan om in de spots van de productie een tekst in de volgende trant op te nemen: ‘Deze film bevat spannende momenten, voor kinderen jonger dan 6 jaar is meekijken gewenst’. Hierdoor is bijna iedere ouder gewaarschuwd en kan deze verantwoording nemen voor zijn of haar
kind. Verder geeft opposant aan dat in een latere re-release van de Finding Nemo VHS/DVD de classificatie wellicht alsnog aangepast kan worden.
Opposant geeft ter zitting nog aan dat ‘stickeren’, wat het plaatsen van stickers met de juiste classificatie op de VHS/DVD inhoudt, niet meer mogelijk is aangezien er reeds een groot deel van de producten aan de retailers is geleverd. Indien er stickers met de juiste classificatie naar hen gestuurd wordt, is de kans groot dat niet iedereen de stickers zal gebruiken. Dit zou tot verwarring omtrent de classificatie kunnen leiden daar ten gevolge van dit handelen zowel producten met de classificatie 6 als producten met de classificatie AL in omloop zullen zijn.
Verder meent opposant dat door vraag 3.2.3 (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) bevestigend te beantwoorden de classificatie terug valt naar AL, nadat deze in eerste instantie door een positieve beantwoording van vraag 3.1.2 (Dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien?) op de classificatie 6 was uitgekomen.
Overigens benadrukt opposant dat het huidige classificatiesysteem niet geschikt is voor animaties waarin dieren voorkomen die allegorisch karakter staan voor mensen.
Ook geeft opposant aan dat haar doelgroep bestaat uit de leeftijdscategorie 4 jaar tot en met 8 jaar. Dit leidt ertoe dat opposant moeite heeft bepaalde producties te classificeren binnen het huidige Kijkwijzersysteem.
4. De beoordeling
De Commissie van Beroep deelt de mening van de Klachtencommissie dat beklaagde ten aanzien van de inhoudscategorie angst de classificatie niet juist heeft uitgevoerd. Een juiste uitvoering zou de classificatie 6 op basis van angst met zich mee hebben gebracht. Vraag 3.1.2 (Dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien?) van het coderingsformulier versie 1.2 van het NICAM is wat dat betreft duidelijk en laat geen correctie achteraf toe, zoals wel het geval is met de hier niet van toepassing zijnde vraag 3.2.3. (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?). Het argument dat classificatie in andere lidstaten van de Europese Unie anders uitvalt, kan hier niet overtuigen omdat het classificatiesysteem door opposant vrijwillig is aanvaard. De klacht is terecht gegrond verklaard voor zover het de classificatie betreft.
Ten aanzien van het verweer met betrekking tot de opgelegde sancties overweegt de Commissie het volgende. Het aanbod van opposant om bij de volgende release een juiste classificatie aan te brengen, kan niet van invloed zijn op de beoordeling ter zake, omdat die classificatie zonder meer dient te worden aangebracht. Wat betreft het aanbod van een flankerend reclamebeleid tot aan de volgende release, is niet aannemelijk dat dat beleid hetzelfde effect zal hebben als het hanteren van de juiste classificatie.
Uit het voorgaande volgt dat de Klachtencommissie in redelijkheid tot haar oordeel kon komen.
De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:
bekrachtigt de beslissing van de Klachtencommissie van het NICAM van 16 februari 2004.