UITSPRAAK KLACHTENCOMMISSIE
De richt zich op het Journaal van 14 december 2003, uitgezonden door beklaagde rond 18.00 uur.
Klager is geschrokken van de beelden uitgezonden door beklaagde. De beelden die vertoond zijn bevatten opgehangen mensen en mensen die dood op straat lagen. Via de internetsite van het NICAM is klager te weten gekomen dat tijdens nieuws- en actualiteitenprogramma’s gewaarschuwd moet worden voordat er schokkende beelden te zien zijn. Klager stelt dat er niet gewaarschuwd is tijdens de uitzending van 14 december 2003.
Beklaagde heeft geen verweer gevoerd en heeft aangegeven zich niet te voegen in de procedure. Ook geeft beklaagde aan dat zij niet de band van de bewuste uitzending zal leveren die opgevraagd is door het NICAM.
De Klachtencommissie heeft beklaagde laten weten dat zij zich bevoegd acht om kennis te nemen van de klacht. Verder overweegt de Klachtencommissie dat beklaagde als aangeslotene bij het NICAM gebonden is aan de statuten en reglementen van het NICAM. Klager is ontvankelijk in zijn klacht, dus de Klachtencommissie kan de klacht in behandeling nemen. Op het Journaal is het Deelreglement Televisie van toepassing, waarvan de annex luidt:
- “Indien zich in nieuws- en actualiteitenprogramma’s mogelijk voor jeugdige kijkers schokkende of minder geschikte beelden zullen voordoen zal daar door de omroepinstelling in het betreffende programma-onderdeel vooraf mededeling van worden gedaan.
- De omroepinstelling beslist zelf welke beelden schokkend of minder geschikt voor jeugdige kijkers worden bevonden”
De Klachtencommissie vindt dat bovenstaande annex zo moet worden uitgelegd dat de beslissing om al dan niet te waarschuwen, niet in strijd mag zijn met de redelijkheid en de billijkheid. Verder merkt de Klachtencommissie op dat de journalistieke vrijheid in deze geenszins in het geding is.
De uitspraak van de Klachtencommissie van 21 april 2004: de Klachtencommissie acht de klacht gegrond. Beklaagde heeft ten onrechte niet gewaarschuwd voor het uitzenden van de schokkende beelden. Ook heeft beklaagde in strijd met het Klachtenreglement van het NICAM gehandeld door geen beeldmateriaal beschikbaar te stellen. Aangezien het de eerste keer is dat een klacht tegen beklaagde gegrond is verklaard wordt er een waarschuwing opgelegd.
UITSPRAAK COMMISSIE VAN BEROEP
1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 21 april 2004 heeft de Klachtencommissie van het NICAM een klacht met betrekking tot ‘Het Journaal’ beoordeeld. De klacht was gericht tegen de uitzending op 14 december 2003 om 18.00 uur van schokkende beelden van en rond de arrestatie van Saddam Hoessein. Daarbij is volgens klaagster verzuimd vooraf te waarschuwen.
De Klachtencommissie heeft de klacht gegrond verklaard en bepaald dat beklaagde ten onrechte heeft verzuimd te waarschuwen voorafgaande aan de schokkende beelden die zijn vertoond in de gewraakte nieuwsuitzending. Bovendien heeft beklaagde gehandeld in strijd met artikel 6 Klachtenreglement NICAM door te weigeren het door de Klachtencommissie opgevraagde beeldmateriaal ter beschikking te stellen.
Aan de beklaagde is conform artikel 13 lid 1 onder B Klachtenreglement NICAM de maatregel van waarschuwing opgelegd, nu het de eerste keer is dat er tegen beklaagde een klacht gegrond is verklaard.
Afschrift van deze beslissing is aan partijen verzonden op 21 april 2004.
2. De procedure in hoger beroep
Opposant (voorheen beklaagde) is van deze beslissing tijdig in beroep gekomen bij beroepschrift van 17 mei 2004, bij de Commissie van Beroep binnengekomen op diezelfde datum.
Klaagster heeft naar aanleiding van het haar toegezonden beroepschrift gereageerd door toezending van een verweerschrift d.d. 13 juni 2004, bij de Commissie van Beroep binnengekomen op 15 juni 2004.
De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 2 juli 2004, alwaar is verschenen mevrouw mr…, werkzaam bij de afdeling Juridische Zaken van de Publieke Omroep en mevrouw mr…, stagiaire bij dezelfde Juridische Afdeling. Klaagster heeft geen gebruik gemaakt van de uitnodiging bij de mondelinge behandeling aanwezig te zijn.
De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.
De Commissie van Beroep verstaat de motivering van het beroep aldus dat zij verzocht wordt de uitspraak van de Klachtencommissie te vernietigen.
3. De gronden voor het hoger beroep
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert opposant in het beroepschrift de volgende, enigszins verkorte, gronden aan.
In het Deelreglement Televisie behorende bij het Algemeen Reglement van het NICAM wordt een belangrijke uitzondering gemaakt voor nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Deze categorie programma’s behoeft, in tegenstelling tot alle andere programmacategorieën, niet geclassificeerd te worden. Het is aan de omroepinstelling zelf om vast te stellen of zich in een nieuws- en/of actualiteitenprogramma mogelijk voor jeugdige kijkers schokkende of minder geschikte beelden voordoen en daar vooraf mededeling van te doen.
Een ander blijkt uit artikel 1, tweede lid Deelreglement Televisie: “Nieuws- en actualiteitenprogramma’s vallen onder een afwijkende regeling die staat opgenomen in de Annex Nieuws en Actualiteiten, behorende bij dit Deelreglement.”
Deze bijzondere regeling voor nieuws- en actualiteitenprogramma’s is door beklaagde altijd opgevat als een op haar rustende bijzondere zorgplicht jegens jeugdige kijkers, waaraan door de Journaalredactie naar eigen inzicht invulling dient te worden gegeven. De wijze waarop de Journaalredactie dat doet is op grond van de bepalingen in de Annex nadrukkelijk uitgesloten van inhoudelijke beoordeling achteraf door het NICAM. Dit standpunt was de grond voor de weigering van beklaagde verweer te voeren in deze zaak. Uit het Deelreglement en in het bijzonder de Annex volgt dat de Klachtencommissie deze klacht niet-ontvankelijk had moeten verklaren.
De Klachtencommissie heeft haar beslissing als volgt gemotiveerd: “De Klachtencommissie is van oordeel dat punt 2 van eerdergenoemde Annex zo moet worden uitgelegd dat de beslissingen om al dan niet te waarschuwen, niet in strijd mogen zijn met de redelijkheid en billijkheid. Hoewel deze strekking niet letterlijk verwoord is in de Annex, is dit naar het oordeel van de Klachtencommissie wel de geest van de Annex bij het Deelreglement Televisie, dat geschreven is in het licht van de doelstelling van het NICAM: bescherming van jeugdigen tegen schadelijke invloeden van audiovisuele producten”.
Uit de Annex onder punt 2 volgt echter, aldus beklaagde, dat het oordeel over de mate waarin de beelden schokkend of minder geschikt voor jeugdigen bevonden worden exclusief het domein is van omroepinstellingen. De Klachtencommissie gaat hier geheel aan voorbij:
- Door het in behandeling nemen van de klacht;
- Door een eigen inhoudelijk oordeel hieromtrent te vellen; de Klachtencommissie doet hierbij een beroep op ‘de redelijkheid en billijkheid’ en ‘de geest van de regeling’. De Klachtencommissie overschrijdt hiermee haar bevoegdheid.
Tot slot is het beklaagde bekend dat de Klachtencommissie zich met betrekking tot eerdere klachten die zich richtten tegen nieuws- en actualiteitenprogramma’s, jegens klagers altijd op het standpunt heeft gesteld, dat zij niet-ontvankelijk was. In de onderhavige zaak heeft de Klachtencommissie haar beleid gewijzigd. Krachtens het bepaalde in artikel 10, eerste lid van de Statuten van het NICAM is het de bevoegdheid van het Algemeen Bestuur van het NICAM ‘algemene beleidslijnen en strategie vast te stellen’. Daar komt bij dat nieuw beleid gecommuniceerd dient te worden naar de aangeslotenen. In casu heeft de Klachtencommissie door middel van één enkele uitspraak in één enkele zaak een hele programmacategorie onder haar jurisdictie gebracht.
Concluderend dient het bestreden besluit niet in stand te blijven en had de Klachtencommissie in redelijkheid niet tot de onderhavige uitspraak kunnen komen.
Beklaagde verzoekt de Commissie van Beroep het bestreden besluit van de Klachtencommissie op grond van de aangevoerde gronden te vernietigen.
4. Het verweer van klaagster
Na kennisneming van het beroepschrift heeft klaagster een verweerschrift ingediend. Hierin voert zij de volgende, enigszins verkorte, gronden aan.
De reactie van beklaagde over de op haar rustende zorgplicht is prachtig geformuleerd, alleen is het jammer dat zij deze bijzondere zorgplicht niet altijd nakomt. Volgens klaagster waren de beelden, die op 14 december 2003 zijn uitgezonden, schadelijk en schokkend en had er voor het vertonen van deze beelden op dit tijdstip gewaarschuwd moeten worden. Volgens klaagster gaat het om de vraag of beklaagde zich aan de afspraak heeft gehouden. De Journaalredactie mag, zo leest klaagster in het beroepschrift, naar eigen inzicht invulling geven aan haar afspraken met het NICAM. Ze kan dus eigenlijk doen en laten wat zij wil. Dat kan nooit de bedoeling zijn geweest van deze bijzondere regeling. Dan zou er geen afspraak bestaan.
5. De behandeling ter zitting
Mevrouw… geeft desgevraagd ter zitting aan dat beklaagde van mening is dat de Commissie van Beroep wel bevoegd is zich over deze kwestie uit te spreken.
Zij merkt op dat nieuws vaak schokkend is. Het is de realiteit waar beklaagde verslag van moet doen. Het is onmogelijk dat te doen zonder schokkende beelden te vertonen. Het waarschuwen over schokkende beelden is aan de nieuwsredacties zelf overgelaten en kan derhalve niet achteraf getoetst worden. Het is moeilijk te bepalen wat schokkend is. Ouders hebben daarin ook een eigen verantwoordelijkheid. Er wordt eigenlijk alleen gewaarschuwd als er plotseling schokkende beelden worden uitgezonden in een overigens verder rustig nieuwsprogramma. Er wordt dus gewaarschuwd als er sprake is van ‘onvoorspelbaarheid’. In de gewraakte nieuwsuitzending was er geen sprake van onvoorspelbaarheid, aangezien er al de hele dag beelden van en rond de val van Hoessein werden uitgezonden en men schokkende beelden kon verwachten.
Voorts benadrukt mevrouw… nogmaals dat beklaagde van mening is dat er sprake is van een ingrijpende beleidswijziging, die vooraf door het Algemeen Bestuur van het NICAM aangekondigd had moeten worden. Het NICAM achtte zich in eerdere zaken niet-ontvankelijk. De Annex houdt een zorgplicht in voor omroepinstellingen, welke niet achteraf getoetst mag worden door de Klachtencommissie.
De heer J. Jansz, lid van de Commissie van Beroep, is van mening dat het een omissie van beklaagde is geweest geen beelden aan de Klachtencommissie ter beschikking te stellen. Mevrouw… antwoordt daarop dat de heer…, hoofdredacteur van beklaagde, van mening was dat de Klachtencommissie hier geen oordeel over uit mocht spreken.
6. De beoordeling
Ten aanzien van de aangevoerde gronden tot vernietiging van de beslissing van de Klachtencommissie overweegt de Commissie het volgende.
Blijkens artikel 3 van het Deelreglement Televisie, behorend bij het Algemeen Reglement van het NICAM, bepaalt de omroepbranche in beginsel zelf of programmaonderdelen schade kunnen toebrengen aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van personen jonger dan zestien jaar. Slechts indien de omroepinstelling van mening is dat een programmaonderdeel schadelijk kan zijn voor personen jonger dan zestien jaar, dient zij tot classificatie over te gaan, zo bepaalt artikel 4 Deelreglement Televisie. Deze bijzondere positie binnen de audiovisuele branche is blijkens hetzelfde Deelreglement gebaseerd op de eigen verantwoordelijkheid van de omroepinstellingen voor de uitzendingen. Nog sterker blijkt die bijzondere positie uit artikel 1.2. van het Deelreglement. Volgens dat artikel vallen nieuws- en actualiteitenprogramma’s onder een afwijkende regeling, die staat opgenomen in de Annex Nieuws en Actualiteiten, behorende bij dit Deelreglement.
De tekst van de Annex luidt als volgt:
- “Indien zich in nieuws- en actualiteitenprogramma’s mogelijk voor jeugdige kijkers schokkende of minder geschikte beelden zullen voordoen, zal daar door de omroepinstelling in het betreffende programmaonderdeel vooraf mededeling van worden gedaan.
- De omroepinstelling beslist zelf welke beelden schokkend of minder geschikt voor jeugdige kijkers worden bevonden.”
Uit het voorgaande volgt dat de Klachtencommissie in redelijkheid niet tot haar oordeel kon komen.
De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:
vernietigt de beslissing van de Klachtencommissie van het NICAM van 21 april 2004.