Audiovisuele productie: video/DVD ‘I, Robot’, hierna te noemen: de Video/DVD
1. De procedure
Klager heeft met gebruikmaking van het NICAM klachtenformulier op 29 november 2004, aangevuld bij e-mail van 30 november 2004, een klacht ingediend met betrekking tot de Video/DVD.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 van het Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde sub 2 heeft, mede namens beklaagde sub 1, tegen de klacht verweer gevoerd bij e-mail van 23 december 2004.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 19 januari 2005.
Klager noch Beklaagden hebben, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De film ‘I, Robot’ speelt zich af in het jaar 2035. De harmonieuze samenleving, waarin robots deel uit maken van het dagelijks leven van mensen, wordt verstoord door de moord op één van de grondleggers van deze maatschappij. Agent Spooner gaat op onderzoek uit en ontdekt dat de robots niet de vreedzame wezens zijn als wordt gedacht.
De film ‘I, Robot’ is door Beklaagde sub 2 geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier versie 1.2 en is uitgekomen op ‘afgeraden voor kinderen tot 6 jaar’ (6) in combinatie met de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorie geweld. Verkort weergegeven voert Klager aan dat hij de film ‘I, Robot’ heeft gezien toen deze nog in de bioscoop werd vertoond. Hij heeft later bij het zien van de inlay van de DVD geconstateerd dat de classificatie van de Video/DVD 6 is. Dit verbaasde hem, aangezien de film een sciencefiction actiethriller is met een behoorlijke dosis geweld. Hij acht de leeftijdsclassificatie 6 daarom te laag.
4. Het verweer
In het verweerschrift geeft Beklaagde sub 2, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De classificatie 6 kan in het algemeen als laag bestempeld worden, gezien de hoeveelheid geweld in de film ‘I, Robot’. Het invullen van het classificatieformulier, opgesteld door het NICAM, leidt namelijk tot deze classificatie. Dit komt doordat het systeem onderscheid maakt tussen geweld door/jegens levende personen en geweld door/jegens fantasiewezens. De classificatie 6 wordt gerechtvaardigd doordat het in de film draait om robots.
Beklaagde sub 2 stelt dat het NICAM, ingeval er een klacht in behandeling wordt genomen door de Klachtencommissie, aan zou moeten geven waar er een fout is gemaakt op het classificatieformulier, zodat Beklaagden hierop concreet zouden kunnen anticiperen.
Tenslotte verwijst Beklaagde sub 2 in haar verweerschrift naar de brief van de heer Bekkers van het NICAM van 17 augustus 2004, waarin deze aangeeft dat in het kader van de interne kwaliteitscontrole van het NICAM de film, toen deze nog werd vertoond in de bioscoop, door twee medewerkers van het NICAM is bekeken en geclassificeerd. Deze kwamen uit op de classificatie ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 12 jaar’ (12) op basis van de inhoudscategorie geweld, met de toevoeging grof taalgebruik (pictogram: schreeuwend mannetje). Volgens de medewerkers van het NICAM zouden namelijk vraag 2.4.3. van het classificatieformulier (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn doordat de inslag van de geweldshandeling gedetailleerd in beeld wordt gebracht?) en vraag 7.1.1. (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?) ten onrechte negatief zijn beantwoord. De heer Bekkers verzocht Beklaagde sub 2 in zijn schrijven vriendelijk doch dringend de classificatie aan te passen.
Beklaagde sub 2 heeft hierop gereageerd bij e-mail van 7 september 2004, die zij gevoegd heeft bij het verweerschrift, waarin zij aangeeft dat vraag 2.4.3. wel correct is beantwoord, gezien de vele interpretaties van het criterium ‘indringendheid’. Verder geeft zij in de e-mail aan geen grof taalgebruik te hebben kunnen ontdekken. Op grond van vorenstaande heeft zij de classificatie zoals door haar gegeven, willen behouden. Op dit schrijven heeft Beklaagde sub 2 geen reactie vanuit het NICAM meer ontvangen.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie is van oordeel dat hier sprake is van een situatie, zoals opgenomen in artikel 2 Klachtenreglement van het NICAM. Dit artikel bepaalt dat een klacht binnen twee weken moet zijn ingediend vanaf het moment waarop de klager kennis heeft genomen van de -vermeende- overtreding, dan wel, van het handelen of nalaten dat tot de klacht aanleiding heeft gegeven.
De Klachtencommissie is van mening, dat er in casu slechts gesproken kan worden van kennisneming van de vermeende overtreding indien de Video/DVD daadwerkelijk bekeken is. Klager geeft echter aan dat dit niet het geval is, hij heeft immers slechts de inlay van de Video/DVD gezien. Hier doet niet aan af dat Klager enige tijd geleden de film ‘I, Robot’ in de bioscoop heeft gezien, daar er niet van uitgegaan mag worden dat hetgeen toentertijd getoond is in de bioscoop gelijk is aan hetgeen te zien is op de Video/DVD. Nu is gebleken dat Klager geen kennis heeft genomen van het product waar hij daadwerkelijk over klaagt, namelijk de film zoals deze staat op de video/ DVD, is de Klachtencommissie van oordeel dat Klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klager niet-ontvankelijk, nu de termijn, zoals opgenomen in artikel 2 Klachtenreglement van het NICAM, is verlopen.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.