Audiovisuele productie: video/DVD ‘I, Robot’, hierna te noemen: de Video/DVD
1. De procedure
Klaagster heeft met gebruikmaking van het NICAM klachtenformulier op 17 december 2004, aangevuld bij e-mail van 26 januari 2005, een klacht ingediend met betrekking tot de Video/DVD.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 van het Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde sub 2 heeft, mede namens Beklaagde sub 1, in overleg met het bureau van het NICAM, haar verweer tegen klacht 041129.01, bij e-mail van 23 december 2004 opnieuw gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 23 februari 2005.
Klager noch Beklaagden hebben, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De film ‘I, Robot’ speelt zich af in het jaar 2035. De harmonieuze samenleving, waarin robots deel uit maken van het dagelijks leven van mensen, wordt verstoord door de moord op één van de grondleggers van deze maatschappij. Agent Spooner gaat op onderzoek uit en ontdekt dat de robots niet de vreedzame wezens zijn als wordt gedacht.
De film ‘I, Robot’ is door Beklaagde sub 2 geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier versie 1.2 en is uitgekomen op ‘afgeraden voor kinderen tot 6 jaar’ (6) in combinatie met de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld en angst, gezien de formulering die klaagster hanteert. Verkort weergegeven stelt Klaagster dat de film te spannend en eng is voor kinderen van 6 jaar. Ze is het met deze classificatie niet eens.
4. Het verweer
In het verweerschrift geeft Beklaagde sub 1, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De classificatie 6 kan in het algemeen als laag bestempeld worden, gezien de hoeveelheid geweld in de film ‘I, Robot’. Het invullen van het classificatieformulier, opgesteld door het NICAM, leidt namelijk tot deze classificatie. Dit komt doordat het systeem onderscheid maakt tussen geweld door/jegens levende personen en geweld door/jegens fantasiewezens. De classificatie 6 wordt volgens Beklaagde sub 1 gerechtvaardigd doordat het in de film draait om robots.
Beklaagde sub 1 stelt dat het NICAM, ingeval er een klacht in behandeling wordt genomen door de Klachtencommissie, aan zou moeten geven waar er een fout is gemaakt op het classificatieformulier, zodat Beklaagden hierop concreet zouden kunnen anticiperen.
Tenslotte verwijst Beklaagde sub 1 in haar verweerschrift naar de brief van de heer Bekkers van het NICAM van 17 augustus 2004, waarin deze aangeeft dat in het kader van de interne kwaliteitscontrole van het NICAM de film, toen deze nog werd vertoond in de bioscoop, door twee medewerkers van het NICAM is bekeken en geclassificeerd. Deze kwamen uit op de classificatie ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 12 jaar’ (12) op basis van de inhoudscategorie geweld, met de toevoeging grof taalgebruik (pictogram: schreeuwend mannetje).
Beklaagde sub 2 heeft het NICAM bij e-mail van 7 september 2004, laten weten dat zij de classificatie zoals door haar gegeven, wilde behouden. Op dit schrijven heeft Beklaagde sub 2 geen reactie vanuit het NICAM meer ontvangen.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster in haar klacht ontvankelijk.
Beklaagde sub 1 heeft de classificatie van de Video/DVD overgenomen van Beklaagde sub 2. De Klachtencommissie is van oordeel dat hiermee sprake is van een situatie, zoals opgenomen in artikel 4 Deelreglement Video/DVD, dat handelt over de zogenaamde ‘eerste classificatie’. Artikel 4 luidt als volgt: “indien er sprake is van een eerdere classificatie op het product (bijvoorbeeld gedaan door een omroepinstelling of een filmverhuurder) dient de producent deze in principe over te nemen. De producent mag derhalve te goeder trouw uitgaan van de juistheid van de in een eerdere fase aan de video en/of DVD toegekende leeftijds- en inhoudscategorieën. De producent mag zich op het bepaalde in dit artikel beroepen indien er een klacht over de aan de video en/of DVD meegegeven leeftijds- en/of inhoudscategorie(ën) wordt ingediend, nadat hij deze op de markt heeft gebracht”.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier 1.2 zelf toegepast op de Video/DVD en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie geweld heeft Beklaagde sub 2 aangegeven dat er fysiek lijf-aan-lijf geweld (vraag 2.2.1.), alsmede oorlogsgeweld (vraag 2.2.3.) en geweld tegen criminelen (vraag 2.2.5.) voorkomt in de productie. Ook vraag 2.3.1 (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) is door Beklaagde sub 2 bevestigend beantwoord. De Klachtencommissie is van oordeel dat dit juist is. Beklaagde sub 2 heeft vervolgens ingevuld dat er geen sprake is van indringend geweld. De Klachtencommissie is van mening dat vraag 2.4.2. (Zitten er geweldshandelingen in die indringend zijn omdat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord had moeten worden, en wijst daarbij op de scène waarin de robots in een grote hal staan opgesteld en de scène waarin de hoofdrolspeler in een tunnel wordt aangevallen door robots.
Het argument van Beklaagde sub 2 dat Kijkwijzer onderscheid maakt tussen geweld door/jegens levende personen en geweld door/jegens fantasiewezens gaat volgens de Klachtencommissie niet op, omdat de robots, en met name robot Sunny, als mensachtigen moeten worden gezien, zoals omschreven in het classificatieformulier. Daarin staat het volgende: “Onder fysiek geweld wordt al het geweld verstaan dat door levende wezens willens en wetens wordt toegebracht aan levende wezens. Onder levende wezens worden mensen, mensachtigen en dieren of monsters met menselijke eigenschappen zoals praten, verstaan”.
Wanneer Beklaagden zich op het standpunt stellen dat de robots in de film niet moeten worden gezien als levende wezens, dan had men moeten invullen dat er geen fysiek geweld voorkomt in de film. Het classificatieformulier is immers zo opgesteld dat eerst moet worden bepaald óf er geweld voorkomt in een productie, en indien dat het geval is moet worden vastgesteld of het aanwezige geweld indringend is. Met andere woorden speelt het criterium van levende wezens, gebruikt als argument in het verweer van Beklaagde sub 1, alleen een rol bij de vraag of er überhaupt sprake is van geweld, en niet bij de mate van indringendheid van het geweld.
Beklaagde sub 2 heeft vervolgens aangegeven dat er verwondingen voorkomen in de productie (vraag 2.5.1.), maar geen ernstige verwondingen (vraag 2.5.2.). Dit is juist naar het oordeel van de Klachtencommissie.
Bovenstaande wijze van beantwoorden brengt de classificatie ten aanzien van geweld op 12.
In de categorie angst heeft Beklaagde sub 2 vraag 3.1.6. (Hoe vaak komen ongelukken, ongevallen, rampen of oorlogen voor waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn?) ten onrechte met ‘nooit’ beantwoord, gezien het ongeluk dat zich voordoet in de tunnel waarbij de hoofdpersoon gewond raakt.
Vraag 3.1.8. (Hoe vaak komen beelden van zelfmoord (of een poging daartoe) of iemand die zelfmoord heeft gepleegd voor?) heeft Beklaagde sub 2 bevestigend beantwoord. De Klachtencommissie is van mening dat dit niet het geval is. Er is weliswaar een lijk te zien maar het blijft gedurende de hele film de vraag of er sprake is van zelfmoord dan wel moord.
Deze beantwoording brengt de classificatie ten aanzien van angst op 6.
De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producten ambtshalve te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd alle inhoudscategorieën van Kijkwijzer in haar beoordeling mee te nemen, ook wanneer daar niet expliciet over is geklaagd. De Klachtencommissie is ten aanzien van de Video/DVD van mening dat de inhoudscategorie grof taalgebruik een rol speelt. Vraag 7.1.1. (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?) moet naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Video/DVD niet van toepassing. Omdat slechts de inhoudscategorie met de hoogste score telt, komt de classificatie van de Video/DVD uit op 12, op basis van geweld.
Nu de Klachtencommissie zich slechts ambtshalve kan uitspreken over de inhoudscategorie grof taalgebruik kan zij deze beoordeling slechts in overweging meegeven aan Beklaagde. Volgt Beklaagde dit niet, dan heeft het geen consequenties voor Beklaagde en zal dit niet kunnen leiden tot enige sanctie zoals genoemd in artikel 13 van het Klachtenreglement van het NICAM.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ten aanzien van Beklaagde sub 2 gegrond. De classificatie van de film dient uit te komen op 12, op basis van geweld. Beklaagde sub 2 dient binnen vier weken na dagtekening van deze uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 12 in combinatie met het inhoudspictogram voor geweld zelf alsnog in te voeren in de database van het NICAM. De Klachtencommissie geeft in overweging aan deze classificatie het pictogram voor grof taalgebruik toe te voegen, met dien verstande dat ingeval de overweging niet wordt gevolgd, hier geen sanctie aan wordt verbonden.
De Klachtencommissie gaat niet over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde sub 2, nu zij met deze gegrondverklaring een nieuwe lijn inzet. In eerdere gevallen werden klachten tegen zogenaamde eerste classificeerders niet-ontvankelijk verklaard. Dit nieuwe beleid is het gevolg van een gewijzigde interpretatie van artikel 2 Klachtenreglement van het NICAM. Pas nadat dit nieuwe beleid op deugdelijke wijze door het bureau van het NICAM is gecommuniceerd, zal de Klachtencommissie overgaan tot het opleggen van eventuele boetes.
De Klachtencommissie acht de klacht ten aanzien van Beklaagde sub 1 eveneens gegrond. Beklaagde sub 1 dient bij de eerstvolgende release van de Video/DVD ervoor te zorgen dat de inlay de correcte classificatie vertoont. Indien er tussentijds een herdruk van de omslag plaatsvindt, dient deze de correcte classificatie te vermelden. Tevens dient Beklaagde sub 1 er zorg voor te dragen dat alle eventuele andere reclame- en overige uitingen met betrekking tot het product de correcte classificatie vermelden. De Klachtencommissie gaat niet over tot het opleggen van een boete vanwege het geslaagde beroep op artikel 4 Deelreglement Video/DVD.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.