Audiovisuele productie: televisieserie ‘Ingang Oost’, hierna te noemen: de Serie, aflevering 7 van seizoen 2004/2005 uitgezonden op 17 februari 2005, hierna te noemen: de Aflevering

1. De procedure
Klager heeft door middel van een e-mail aan zowel het NICAM als Beklaagde op 17 februari 2005 een klacht ingediend over de Aflevering.

De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.

Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 11 april 2005.

De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 13 april 2005.

Klager noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn dan wel haar standpunt mondeling toe te lichten.

2. De bestreden audiovisuele productie
De Serie laat medische reportages zien. In de Aflevering worden drie patiënten gevolgd die op de trauma-afdeling van het Meander Medisch Centrum zijn binnengebracht. 

De oorspronkelijke classificatie van de Serie is met behulp van het NICAM classificatiesysteem versie 1.2 uitgevoerd en kwam uit op ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 12 jaar’ (12) op basis van angst (pictogram: spinnetje). Beklaagde heeft voor de Serie op 20 september 2004 een herclassificatie uitgevoerd, eveneens met behulp van het classificatiesysteem versie 1.2 en is uitgekomen op Alle Leeftijden (AL), welke classificatie vervolgens door het bureau van het NICAM op verzoek van Beklaagde is aangepast naar ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 6 jaar’ (6), op basis van angst. Motivering van Beklaagde voor deze herclassificatie, zoals deze staat vermeld in de database van het NICAM, luidt dat de verwondingen zijn te zien in een medische omgeving.

De Aflevering is uitgezonden op 17 februari 2005 om 11.00 uur op Nederland 1.


3. De klacht
Verkort weergegeven, geeft Klager aan dat hij de uitzending totaal niet geschikt vindt voor kinderen, onder andere door een afgerukte vinger en een grote open-beenwond van een klein meisje. Omdat het kind totaal overstuur raakt, is te verwachten dat dit een impact heeft op kinderen. Klager vindt de codering 6 onbegrijpelijk.
Voorts geeft Klager aan dat in zijn programmagids bij de Aflevering geen pictogrammen werden vertoond.
Klager verzoekt Beklaagde geen herhalingen van Ingang Oost (en soortgelijke uitzendingen) overdag uit te zenden, en om een beoordeling van de classificatie 6, waarbij Klager aangeeft dat hij zelf vindt dat de classificatie 12 moet zijn.

4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan. De klacht is onvoldoende bepaald en gemotiveerd en om die reden dient Klager volgens Beklaagde niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voorts constateert Beklaagde dat de vragenlijst van het NICAM zoals deze gepubliceerd is in de ‘Handleiding en verantwoording’ niet juist is. De vragenlijst op internet is dit wel. Dit mag Beklaagde niet worden toegerekend omdat het de verantwoordelijkheid van het NICAM is om ervoor te zorgen dat in alle uitingen naar buiten sprake is van dezelfde regels.

Beklaagde geeft toe dat de Aflevering door de samenloop van de drie patiënten ‘bloediger’ was dan een reguliere aflevering van de Serie. Het gaat volgens Beklaagde echter niet om het totaalbeeld maar om de individuele gevallen.
Beklaagde vindt dat de Serie terecht geclassificeerd is op 6 omdat er geen ernstige verwondingen in voorkomen, maar ‘gewone’ verwondingen. Er is een man te zien wiens vingertop voor een klein deel is afgesneden. In de klacht wordt gesproken van een afgerukte vinger maar dat is volgens Beklaagde feitelijk onjuist. Verder is een meisje te zien met een beenwond. Dit meisje is veelal rustig, maar er zijn ook momenten waarop ze het moeilijk heeft. Van ‘totaal overstuur’ zoals in de klacht staat, is echter geen sprake.

Beklaagde stelt verder dat de aflevering geen angst opwekt bij kinderen, gezien de medische omgeving, de rustige manier waarop de beelden gemonteerd zijn, en het feit dat een verhaal vaak begint op het moment dat de patiënt al behandeld is (waarmee de kijker al bekend is met de goede afloop). Bovendien worden de verwondingen alleen in de nabijheid van artsen en verpleegkundigen getoond en wordt er op rustige wijze gecommuniceerd. Ook zijn er geen andere angstwekkende elementen, zoals bijvoorbeeld enge geluiden of muziekeffecten.

Beklaagde blijft van mening dat het NICAM het vertrouwen heeft gewekt dat ziekenhuisseries, ook als er verwondingen in beeld worden gebracht, als ‘6 jaar’ geclassificeerd mogen worden, ondanks een uitspraak van de Klachtencommissie waarin staat dat dit alleen opgaat voor de categorie ‘gewone’ verwondingen. Deze toezegging is aan Beklaagde gedaan, onder meer in de e-mail van 21 januari 2004. Als het de bedoeling zou zijn geweest om een aanmerkelijk deel van de ziekenhuisseries (namelijk die met ernstige verwondingen) van deze toezegging uit te sluiten dan had dit expliciet vermeld moeten worden in het genoemde mailbericht.

Beklaagde geeft aan de Serie conform het toen geldende beleid, middels de voorgeschreven steekproef, te hebben geclassificeerd. De Aflevering zat niet in de steekproef. Op grond van het toen geldende seriebeleid kan de Klachtencommissie derhalve geen sanctie opleggen.

Ten aanzien van het ontbreken van de pictogrammen geeft Beklaagde aan dat de fout ligt bij de afdeling Media Informatie Service van Publieke Omroep. Deze afdeling heeft van Beklaagde steeds de juiste informatie ontvangen. Bij de overgang naar een nieuw softwarepakket ging het mis met het doorgeven van gegevens naar de diverse omroepbladen.

Beklaagde verzoekt de Klachtencommissie Klager niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel de klacht ongegrond te verklaren omdat er geen regelgeving is overtreden, dan wel de klacht ongegrond te verklaren omdat er geen sprake is van toerekenbare schending van regels, dan wel de klacht gegrond te verklaren doch zonder sanctieoplegging.

5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klager in zijn klacht ontvankelijk. Artikel 1 lid 1 van het Klachtenreglement bepaalt dat tegen een aangeslotene een klacht kan worden ingediend door een ieder die meent in zijn belang te zijn geschaad ten gevolge van een -vermeende¬- overtreding door één of meer aangeslotenen, dan wel een handelen of nalaten van één of meer aangeslotenen, ten aanzien van het bepaalde in één of meer bepalingen in de statuten en/of reglementen.
Van Klager kan niet worden verwacht dat hij op de hoogte is van de precieze inhoud van de statuten en reglementen van het NICAM. Klager heeft de klacht voldoende gemotiveerd door aan te geven het niet eens te zijn met de classificatie van de Aflevering. Klager noemt vervolgens de beelden waarop hij zijn klacht baseert, en geeft ten slotte aan welke classificatie volgens hem beter zou zijn. 

Het verweer van Beklaagde dat de vragenlijst in de Handleiding en Verantwoording niet compleet is, wordt door de Klachtencommissie niet gehonoreerd, omdat de vragenlijst op de codeursite het uitgangspunt is bij het classificeren, en niet de informatie die in de Handleiding en verantwoording wordt verstrekt. Beklaagde is naar de mening van de Klachtencommissie ook niet wezenlijk in haar mogelijkheden tot verweer geschaad.

De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier 1.2 zelf toegepast op de Aflevering en behandelt hieronder de relevante vragen. De Klachtencommissie neemt hierbij het formulier van de herclassificatie als uitgangspunt.

Vraag 1.2.1 (Is het reality-tv?) heeft Beklaagde terecht met ‘ja’ beantwoord, waardoor de Serie als non-fictie programma wordt geclassificeerd.


Ten aanzien van de inhoudscategorie angst is de Klachtencommissie van oordeel dat Beklaagde ten onrechte heeft aangegeven dat er geen verwondingen voorkomen in de Serie (vraag 3.3.4.). Als gevolg hiervan wordt vraag 3.3.5 (Komen er ernstige verwondingen voor in de productie?) overgeslagen. De Klachtencommissie is van mening dat bij deze vraag ‘1 keer of vaker’ ingevuld had moeten worden en wijst daarbij op de open beenwond van het meisje, de afgesneden vingertop, alsmede de hoofdwond van een oude vrouw. De overige vragen binnen deze inhoudscategorie zijn door Beklaagde terecht met ‘nooit’ beantwoord.

Nu er sprake is van ernstige verwondingen in de Aflevering komt de classificatie uit op 12 op basis van angst. Voor verwondingen in non-fictie bestaat een disclaimer. Deze disclaimer geldt echter niet voor ernstige verwondingen. In de Aflevering komen ernstige verwondingen voor, waardoor deze regel niet van toepassing is. Dat Beklaagde van mening is dat dit onderscheid onvoldoende duidelijk is gemaakt door het NICAM is volgens de Klachtencommissie onterecht. Naast de door Beklaagde genoemde e-mail van 21 januari 2004, waarin wordt gesproken over ‘verwondingen in non-fictie’, is de disclaimer in de nieuwsbrief van maart 2004 gepubliceerd. In deze nieuwsbrief staat het volgende: “Indien er verwondingen (geen ernstige) in non-fictie te zien zijn, komt de classificatie voor angst met de huidige sleutel op 12 jaar. Indien deze verwondingen in een medische omgeving als bijvoorbeeld een ziekenhuis te zien zijn, is 12 jaar wel een erg hoge classificatie. De hulp voor de verwonding is in dit geval nabij. De nabije hulp fungeert als een disclaimer en de classificatie kan daarmee worden teruggebracht naar 6 jaar voor angst”. Bovendien is er een bij Beklaagde bekende uitspraak van de Klachtencommissie, waarin dit onderscheid ook duidelijk wordt gemaakt. Beklaagde had dus op de hoogte kunnen zijn van de precieze strekking van de disclaimer.

Over de overige inhoudscategorieën heeft Klager niet geklaagd. Deze spelen binnen de Aflevering naar het oordeel van de Klachtencommissie ook geen rol.

Voorts is er geklaagd over het ontbreken van pictogrammen in de omroepbladen. Dit blijkt terecht, waarmee is gehandeld in strijd met de artikelen 6 en 7 van het Deelreglement Televisie. Beklaagde heeft aangegeven dat het ontbreken van de pictogrammen veroorzaakt is door een fout van de afdeling Media Informatie Service van Publieke Omroep. Nadat Beklaagde op verzoek van de Klachtencommissie een e-mail van 25 april 2005 van de afdeling Media Informatie Service van Publieke Omroep heeft overlegd waarin dit wordt bevestigd, stelt de Klachtencommissie vast dat Beklaagde geen schuld treft aan het ontbreken van de pictogrammen in de omroepgidsen.

De Aflevering krijgt de classificatie 12 op basis van angst. Dit wordt de leeftijdsclassificatie voor de gehele serie, nu de regel geldt dat de zwaarst geclassificeerde aflevering maatgevend is voor de gehele serie.

Indien Beklaagde van mening is dat de classificatie 12 voor de gehele Serie te zwaar is, gezien de inhoud van de overige afleveringen, dan is zij bevoegd conform het actuele seriebeleid (zie Kijkwijzer Handleiding) een nieuwe classificatiesteekproef uit te voeren, echter zonder de Aflevering in haar huidige vorm. Beklaagde dient in dat geval voldoende kenbaar te maken dat de classificatie van de Aflevering afwijkt van de overige afleveringen van de Serie, onder andere door vermelding van de verschillende classificaties in de database van het NICAM.

De classificatie 12 heeft als consequentie dat de Serie conform artikel 5.1. Deelreglement Televisie alleen na 20.00 uur mag worden uitgezonden.

6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht over de Aflevering gegrond. De classificatie dient uit te komen op 12 op basis van angst, met als gevolg dat de Aflevering op een te vroeg tijdstip is uitgezonden.

Beklaagde dient binnen vier weken na dagtekening van deze uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 12 in combinatie met het  inhoudspictogram voor angst zelf alsnog in te voeren in de database van het NICAM.

Indien Beklaagde kiest voor een nieuwe steekproef dan dient deze in de aangegeven termijn van vier weken en conform het actuele seriebeleid uitgevoerd te worden. Het resultaat dient eveneens in de database van het NICAM te worden ingevoerd

De Klachtencommissie gaat niet over tot het opleggen van een sanctie, nu de Aflevering door Beklaagde niet is meegenomen in haar steekproef en Beklaagde de steekproef wel conform het toen geldende seriebeleid heeft uitgevoerd.

Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de
Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.

 

Klachtnummer: 050217.02/hoger beroep

 

Beslissing van de Commissie van Beroep van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)

Audiovisuele productie: televisieserie ‘Ingang Oost’, hierna te noemen: de Serie, aflevering 7 van seizoen 2004/2005, uitgezonden op 17 februari 2005, hierna te noemen: de Aflevering

 

1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 16 mei 2005 heeft de Klachtencommissie van het NICAM een klacht van Klager in eerste aanleg d.d. 17 februari 2005, gericht tegen de herhaling overdag van de Aflevering, beoordeeld. Klager in eerste aanleg achtte deze Aflevering gezien haar aard totaal niet geschikt voor kinderen vanaf 6 jaar. Van het tonen van een afgerukte vinger en van een grote open beenwond bij een klein, overstuur meisje kan verwacht worden dat dit impact heeft op kinderen. Klager in eerste aanleg heeft verzocht geen afleveringen van de Serie meer overdag te herhalen en om een herbeoordeling van de classificatie ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (6). ’Let op met kinderen tot 12 jaar’ (12) leek Klager in eerste aanleg een gepaster classificatie.

De Klachtencommissie heeft de klacht over de Aflevering gegrond verklaard. De classificatie dient uit te komen op 12 op basis van de inhoudscategorie angst met als gevolg dat de Aflevering op een te vroeg tijdstip is uitgezonden.

Aan Opposant is de verplichting opgelegd om binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie de aangegeven classificatie 12 in combinatie met het inhoudspictogram voor angst zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM.

Voorts heeft de Klachtencommissie aangegeven dat indien Opposant van mening zou zijn dat de classificatie 12 voor de gehele Serie te zwaar is, gezien de inhoud van de overige afleveringen, zij bevoegd is conform het actuele seriebeleid een nieuwe classificatiesteekproef uit te voeren, echter zonder de Aflevering in haar huidige vorm.

De Klachtencommissie is niet overgegaan tot het opleggen van een sanctie, nu de Aflevering door Opposant niet is meegenomen in haar steekproef en deze wel conform het toen geldende seriebeleid is uitgevoerd.

Afschrift van deze beslissing is aan partijen verzonden op 16 mei 2005.

 

2. De procedure in hoger beroep
Opposant is van de beslissing van 16 mei 2005 tijdig in beroep gekomen bij beroepschrift van 13 juni 2005, bij de Commissie van Beroep ook binnengekomen op 13 juni 2005.

De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 19 september 2005, alwaar zijn verschenen de heer mr. G. Rietkerk, jurist, mevrouw C. van Weelie, verantwoordelijk programmamanager en de heer F. Kwint, eindredacteur, allen werkzaam bij Opposant .
Klager in eerste aanleg heeft op een verzoek alsnog te reageren op het beroepschrift van Opposant niet gereageerd en was eveneens niet bij de zitting aanwezig.

De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.

3. De gronden voor het hoger beroep
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert Opposant in het beroepschrift en tijdens de behandeling ter zitting de volgende, enigszins verkorte, gronden aan. Het volledige beroepschrift, de ter zitting overhandigde pleitnotitie, als ook het eerdere verweerschrift worden als ingelast beschouwd.

a. Misverstand en ontbreken motivering
In de uitspraak van de Klachtencommissie staat dat ”Nu er sprake is van ernstige verwondingen de classificatie uitkomt op 12 op basis van angst.” In de onderbouwing van die conclusie loopt de Klachtencommissie de vragenlijst langs en worden haar antwoorden op de vragen vergeleken met de bij de herclassificatie gegeven antwoorden, zonder de achtergrond daarvan in ogenschouw te nemen. Om die reden is de Klachtencommissie (ten onrechte) van oordeel dat Opposant ten onrechte heeft aangegeven dat er geen verwondingen voorkomen in de Serie (vraag 3.3.4.). De Klachtencommissie miskent daarbij de kunstgrepen die nodig zijn als gevolg van een onvolkomenheid in het systeem. In de uitspraak van de Klachtencommissie staat wel de gang van zaken bij de classificatie van de Serie beschreven: een eerste classificatie die op 12 komt, een herclassificatie die op ‘Alle Leeftijden’ (AL) komt en tenslotte de op verzoek van Opposant handmatige aanpassing door het NICAM naar 6 met angst. Deze gang van zaken is echter geheel in overeenstemming met het advies van het NICAM, zoals gegeven in de ook door de Klachtencommissie genoemde nieuwsbrief van maart 2004. Voorzover er sprake is van gewone verwondingen zijn Opposant en het NICAM het eens: bij de herclassificatie moet bij vraag 3.3.4. worden ingevuld dat er geen verwondingen zijn. In het geval van gewone verwondingen is er niets mis met de antwoorden van Opposant op de vragen. Het lijkt er op dat de Klachtencommissie zich dit niet gerealiseerd heeft. In elk geval vormen de overwegingen van de Klachtencommissie geen motivering voor de conclusie dat er sprake zou zijn van ernstige verwondingen. De redenering is ondeugdelijk en een motivering ontbreekt. Daarmee voldoet de uitspraak van de Klachtencommissie niet aan de motiveringseis gesteld in artikel 12 lid 3 van het Reglement van Klachten.

b. Classificatie is juist: er is geen sprake van ernstige verwondingen
De Klachtencommissie gaat niet in op de verweren van Opposant ten aanzien van de aard van de verwondingen. In het verweerschrift én in dit beroepschrift wordt door Opposant daarover het volgende naar voren gebracht. Toegegeven moet worden dat deze Aflevering door de samenloop van deze drie patiënten ‘bloederiger’ was dan een reguliere aflevering van ‘Ingang Oost’. Het gaat echter niet om het totaalbeeld, maar om de individuele gevallen.

Opposant komt tot de conclusie dat de Serie terecht is geclassificeerd op 6. Dit omdat er geen ernstige verwondingen in voorkomen. Er zijn drie categorieën. De eerste categorie zijn de zeer lichte verwondingen waarvoor een pleister voldoende is. De tweede categorie, die van de gewone verwondingen, staat omschreven als een klein kogelgat met wat bloed in een lichaam, een kapotte neus of lip en een blauw oog. De derde categorie ernstige verwondingen bevat uitspattend bloed, doorgesneden kelen, afgerukte of afgehakte ledematen en beursgeslagen personen. Voorbeelden van films waar deze ernstige verwondingen in voorkomen zijn ‘The Passion of the Christ’, ‘Pulp Fiction’ en ‘Saving Private Ryan’.

Volgens Opposant kunnen de verwondingen zoals getoond in ‘Ingang Oost’ toch moeilijk in deze laatste categorie geplaatst worden. De verwondingen in de Aflevering moeten volgens Opposant geclassificeerd worden als gewone verwondingen. In het programma zit een man waarvan een klein deel van de vingertop is afgesneden. In de klacht staat dat er sprake zou zijn van een afgerukte vinger, maar dat is dus feitelijk onjuist. Verder is er het meisje dat bij het spelen een beenwond heeft opgelopen. Dat meisje is veelal rustig, maar er zijn ook momenten waarop ze het inderdaad moeilijk heeft. Van ‘totaal overstuur zijn’ zoals in de klacht staat, is echter geen sprake. Als er al sprake zou zijn van in het kader van het classificeren relevante emoties, moet tegelijk ook vastgesteld worden dat hulp nabij is en dat het direct goed afloopt.

Bovengenoemde categorieën worden onderscheiden binnen de inhoudscategorie ‘angst’. Het is dus zaak bij de beoordeling telkens in het achterhoofd te houden of kinderen die de beelden zien angstig worden van het getoonde. Gezien (1) de medische omgeving, (2) de rustige manier waarop de beelden gemonteerd zijn en (3) het feit dat een verhaal vaak wordt begonnen op het moment dat de patiënt al behandeld is (waarmee de kijker al bekend is met de goede afloop), is het opwekken van angst niet snel het geval. De verwondingen worden (4) alleen in de nabijheid van artsen en verpleegkundigen getoond. Er wordt (5) op rustige wijze met elkaar gecommuniceerd en alles is onder controle. Ook anderszins (6) zijn er geen angstwekkende elementen, zoals enge geluiden of muziekeffecten. Tenslotte is het van belang om angst niet te verwarren met verschil in smaak. Er zijn veel mensen die ziekenhuisseries helemaal niet willen zien omdat dit soort programma’s totaal niet past bij de eigen smaak of voorkeur. Maar dat is wat anders dan er angstig van worden.

In aanvulling op het bovenstaande geeft Opposant aan dat de voorbeelden van ernstige verwondingen redelijk eenduidig zijn. Ze zijn allemaal gruwelijk te noemen. Dat ligt anders bij de gewone verwondingen. Er zit een groot verschil tussen een kapotte lip en een kogelgat met bloed. Als je dochter aan tafel vertelt van een meisje op school dat bij de glijbaan struikelde en een gat in haar lip had, is dat bepaald alledaags te noemen. Als je dochter op dezelfde toon zou vertellen dat ditzelfde meisje een kogelgat in haar buik had met wat bloed zichtbaar, dan geloof je als ouder je eigen oren niet. Dan gaat het om levensbedreigende toestanden. Bij de beantwoording van de vragen over verwondingen is Opposant uitgegaan van het gegeven dat er een breed scala aan gewone verwondingen is en een veel homogenere groep van echt gruwelijke zaken die als ernstige verwonding gezien moeten worden. Juist daarom is de uitspraak van de Klachtencommissie voor Opposant onbegrijpelijk. Als een kogelgat met bloed een gewone verwonding is, dan kan toch niet volgehouden worden dat de verwondingen in dit programma evident ernstiger zouden zijn?  De voorbeelden van gewone en ernstige verwondingen in het systeem spreken voor zich. Wij menen dat de Klachtencommissie in de bestreden uitspraak het systeem geen recht doet door de grens van ernstige verwondingen op deze manier naar beneden bij te stellen. Daarom blijft Opposant er van overtuigd dat in het onderhavige programma sprake is van gewone verwondingen.

c. Medische omgeving
Ten onrechte wordt alleen bij gewone verwondingen rekening gehouden met het verzachtende effect van de medische omgeving, een omgeving waar met zorg gewerkt wordt aan herstel. Naarmate de verwonding ernstiger is, is uit de aard der zaak ook het geruststellende effect van de directe nabijheid van bekwame artsen groter. Er is dan ook alle reden om deze disclaimer eveneens toe te passen op ernstige verwondingen.

d. Classificatie is juist: er is sprake van handelen conform gewekt vertrouwen
Opposant blijft van mening dat het NICAM het vertrouwen heeft gewekt dat ziekenhuisseries, ook als er verwondingen in beeld worden gebracht, als 6  geclassificeerd mogen worden. Dit blijkt onder meer uit de e-mail van 21 januari 2004. In een latere uitspraak is wel gezegd dat dit alleen opgaat voor de categorie gewone verwondingen, maar in deze  uitleg kan Opposant zich niet vinden. De toezegging is algemeen geformuleerd en dat sloot aan bij de inhoud van de  contacten voorafgaand aan dit mailbericht. Als het de bedoeling zou zijn geweest om een aanmerkelijk deel van de - al jaren lopende en dus overbekende – ziekenhuisseries, namelijk die met ernstige verwondingen, van deze toezegging uit te sluiten, dan had dit expliciet vermeld moeten worden in dit mailbericht. Overigens is een andere benadering ook mogelijk en zelfs waarschijnlijker. Bij het formuleren van deze toezegging werd niet voorzien dat de categorie ernstige verwondingen ten onrechte zo ruim en die van de gewone verwondingen ten onrechte zo beperkt uitgelegd zou gaan worden, dat daardoor de al jaren lopende series anders geclassificeerd zouden moeten worden. Opposant mocht er op vertrouwen dat dit geen probleem zou opleveren.

In reactie op dit verweer rept de Klachtencommissie niet over gerechtvaardigde verwachtingen gewekt door de mail van 21 januari 2004. De Klachtencommissie beperkt zich tot het wijzen op de nieuwsbrief van maart 2004 en de uitspraken van de Klachtencommissie van 17 november 2004 en van de Commissie van Beroep in diezelfde zaak van 7 februari 2005.
Daarmee miskent de Klachtencommissie echter dat er bij wijzigingen in beleid sprake dient te zijn van een redelijke overgangstermijn. De serie ‘Ingang Oost’ die thans loopt, is op 19 maart 2004 definitief besteld en toen was dit gewijzigde beleid nog niet bekend. Dat kwam pas na de bijeenkomst van codeurs op 23 maart 2004.

e. Een aflevering is geen serie
Op grond van artikel 12 lid 4 van het Reglement van Klachten kan een uitspraak van de Klachtencommissie alleen betrekking hebben op de classificatie van het betreffende audiovisuele product. Daarom is het niet terecht dat de Klachtencommissie de uitspraak zo formuleert dat de Serie op 12 wordt geclassificeerd. Daarmee gaat de Klachtencommissie de eigen bevoegdheden te buiten. Daarbij speelt mee dat in dit geval een herclassificatie door Opposant niet voldoende is om Opposant in de oude rechtstoestand terug te brengen: volgens de Klachtencommissie zou dan het nieuwe seriebeleid van toepassing zijn. Dat is tevens een schending van het beginsel van de rechtszekerheid.
f. Conclusie
Op grond van het bovenstaande verzoekt Opposant de Commissie van Beroep de bestreden uitspraak te vernietigen en de zaak zelf af te doen door:
- de klacht ongegrond verklaren omdat er geen regelgeving is overtreden, dan wel
- de klacht ongegrond te verklaren omdat er geen sprake is van toerekenbare schending van regels, dan wel
- de klacht gegrond te verklaren zonder sanctieoplegging en de rechtsgevolgen van de gegrondverklaring te beperken tot de onderhavige aflevering.

Ter zitting geven de vertegenwoordigers van Opposant aan dat zij op de punten a., d. en e. van het beroepschrift thans niet in willen gaan. Hiervoor volstaan zij met een verwijzing naar de tekst van het beroepschrift. Zij geven aan zich te willen concentreren op de punten b. en c. en voegen ter zitting daaraan het volgende toe.

De uitspraak van de Klachtencommissie is voor Opposant zo onbegrijpelijk, dat zij los van het instellen van beroep het NICAM heeft verzocht de Wetenschaps-commissie naar deze kwestie te laten kijken. De band die ten grondslag ligt aan het oordeel van de Wetenschapscommissie wordt op verzoek van Opposant tevens aan de Commissie vertoond. Op deze band staan eerst fragmenten van drie speelfilms die genoemd worden in het classificatiesysteem van het NICAM, met daarin voorbeelden van ernstige verwondingen. Vervolgens staan er beelden op van uiterlijke verwondingen uit drie andere afleveringen van ‘Ingang Oost’. De beelden zijn zowel relevant voor het punt van de ernst van de verwondingen als voor de kwestie van de context van de verwondingen.
 
Zijn de beelden van ‘Ingang Oost’ het meest vergelijkbaar met de door een ieder als ernstig gekwalificeerde verwondingen uit de speelfilms of met de beelden uit ‘Ingang Oost’, waarvan de Wetenschapscommissie heeft geconcludeerd dat het niet gaat om ernstige verwondingen?

Voorts wordt door de Opposant nog een relevant nieuw feit genoemd. In de meest recente bijeenkomst van codeurs op 13 september 2005 kwamen - voor Opposant onverwacht - ook twee van de drie verwondingen uit de bestreden uitzending van ‘Ingang Oost’ voorbij. De opvallende uitkomst was dat alle ongeveer tien aanwezige codeurs en drie NICAM medewerkers unaniem tot de conclusie kwamen dat dit geen ernstige, maar gewone verwondingen zijn. De codeurs zijn het lang niet altijd met elkaar eens. Als zij zonder van deze procedure te weten unaniem tot dit oordeel komen, kan dat niet anders gezien worden dan als een bevestiging van het oordeel van Opposant en het afwijzen van de beoordeling van de Klachtencommissie.

De conclusies van Opposant ten aanzien van de ernst van de verwondingen zijn de volgende:
- De speelfilms die we gezien hebben bevatten gruwelijke verwondingen. Dat zijn verwondingen van een andere orde dan de verwondingen die net vertoond werden bij ‘Ingang Oost’ en de beelden van de verwondingen in de bestreden uitzending.
- Het thans geldende systeem bevat een breed scala aan gewone verwondingen en een veel homogenere groep ernstige verwondingen.
- In de brief van 7 juli 2005 van de Wetenschapcommissie staat het voornemen om het beleid te wijzigen ten aanzien van de grens tussen gewone en ernstige verwondingen. Nu ineens wordt zonder feitelijke grondslag de stelling ingenomen dat de voorbeelden die worden gegeven in het geldende classificatiesysteem van ernstige verwondingen niet de goede zouden zijn. De ondergrens zou lager liggen. En er zouden voorbeelden gezocht moeten worden om die nieuwe ondergrens wel duidelijk te maken. Opposant is het van harte oneens met het voornemen om de grens zo te verlagen dat er méér verwondingen als ernstig gekwalificeerd zouden moeten worden. Dit is een onjuiste en ongewenste beleidswijziging. Hier zit echt een fundamenteel verschil van mening tussen het NICAM en Opposant.
- Maar er is géén verschil van mening tussen het NICAM en Opposant waar het gaat om het oordeel over de verwondingen. De verwondingen in de bestreden uitzending zijn evident niet als ernstig te kwalificeren, niet alleen omdat Opposant dat op goede gronden meent, maar ook omdat het de conclusie is van zowel de Wetenschapscommissie als van alle aanwezigen bij de bijeenkomst van codeurs.

In aanvulling op punt c. van het beroepschrift wil Opposant twee punten naar voren brengen. Deze punten zijn alleen relevant als de Commissie van Beroep ondanks alles van oordeel zou zijn dat er toch sprake is van ernstige verwondingen.

Het classificatiesysteem van het NICAM is niet consistent ten aanzien van ernstige verwondingen. Het staat vast dat er programma’s en films zijn die evident ernstige verwondingen bevatten en toch de classificatie 6 kunnen hebben. Dat zijn fictie programma’s met verhalen die zich in een niet-alledaagse omgeving afspelen. Door het fictieve en de niet-alledaagse omgeving is de mate waarin kinderen zich kunnen identificeren geringer, vandaar de 6. Ernstige verwondingen en de classificatie 6 komt dus voor.
 
De discussie kan gevoerd worden of een ziekenhuis een alledaagse omgeving is of niet. Volgens Opposant is dat niet zo, maar het is natuurlijk ook niet een volkomen fantasieomgeving. Daar staat echter tegenover dat de iets grotere mate van identificatie bij dit soort ziekenhuisbeelden betrekking heeft op beelden die tegelijkertijd door de geruststellende context in zichzelf al veel minder angst oproepen. In punt b. van het beroepschrift staan de geruststellende factoren genoemd: de rustige montage, het starten bij de goede afloop, steeds artsen en verplegend personeel – dus hulp – nabij de patiënt, rustige communicatie, alles onder controle en geen enge geluiden of muziek.

Als de verwondingen al als ernstig zouden moeten worden gezien – en dat vindt Opposant dus uitdrukkelijk niet het geval -, dan nog komt Opposant uit op 6. Volgens Opposant zijn dit soort ziekenhuisbeelden per saldo gelijkwaardig aan ernstige verwondingen in niet-alledaagse fictie. Het is wat makkelijker om je te identificeren met de beelden, maar de beelden als zodanig zijn gewoon veel minder angstwekkend.

Tot slot roept de benadering van de Wetenschapscommissie in genoemde brief van 7 juli verwarring op bij Opposant. Is de redenering wel helder? In de regels 6 en 7 wordt de indruk gewekt dat de context wel van belang is: dat kinderen ook bang kunnen worden als het zich in een ziekenhuissetting afspeelt. In regel 12 en 13 wordt echter met een beroep op de zapcultuur de stelling betrokken dat de context niet relevant is. Dat spreekt elkaar dus tegen. En tussendoor wordt een beroep gedaan op het angstwekkende effect van een slachtoffer dat zichtbaar pijn lijdt. Dan is dus de context ineens weer wel relevant. De gedachtegang van de Wetenschapscommissie lijkt niet consistent op het punt van de relevantie van de context. Daar komt nog bij dat het beroep op het zichtbaar pijn lijden van het slachtoffer betrekking heeft op een andere vraag uit het classificatiesysteem. In vraag 3.2.1. komt aan de orde of er sprake is van zéér angstige mensen. Die vraag is terecht met ‘nee’ beantwoord en de pijn van het slachtoffer is dus niet meer aan de orde bij het beantwoorden van vraag 3.3.5. die gaat over de ernst van de verwondingen. Het geeft dus de indruk dat er dingen bij elkaar genomen zijn die apart beantwoord moeten worden.
Wat Opposant betreft zijn er twee mogelijkheden: Ofwel het gaat bij vraag 3.3.5. om de objectieve ernst van de verwondingen sec, zonder context dus, maar dan is de conclusie gelijk ook helder: alle verwondingen in onze programma’s zijn objectief minder ernstig dan het kogelgat dat als niet-ernstig gescoord moet worden, ofwel
de context van het programma is wel relevant, en dan klopt het uitgangspunt (regel 12) van de redenering van de Wetenschapscommissie niet. En, belangrijker nog, dan is de ziekenhuissetting dus wel degelijk een substantiële verzachtende factor.
In beide gevallen zou daarom Opposant niet veroordeeld mogen worden, zelfs als er wel sprake zou zijn van ernstige verwondingen in de bestreden Aflevering.


4. De beoordeling
Ten aanzien van de aangevoerde gronden tot vernietiging van de beslissing van de Klachtencommissie overweegt de Commissie het volgende.

 Ada.    Misverstand en ontbreken motivering
Dit verweer treft geen doel. Kennelijk is de Klachtencommissie uitgegaan van ernstige verwondingen. In die opvatting kan geen beroep worden gedaan op het feit dat de verwondingen in een medische omgeving worden getoond.

           Add.    Sprake van handelen conform gewekt vertrouwen
In de e-mail van 21 januari 2004 wordt alleen gesproken over ‘verwondingen in non- fictie’. Deze e-mail wordt wel degelijk aangehaald door de Klachtencommissie in haar oordeel. Daarnaast wordt in de uitspraak ook de nieuwsbrief van maart 2004 genoemd. De Serie is volgens Opposant definitief besteld op 19 maart 2004, echter de classificatie en herclassificatie van de Serie hebben plaatsgevonden op 20 september 2004, zodat er naar het oordeel van de Commissie van Beroep ruimschoots tijd heeft gezeten tussen het kenbaar maken van de disclaimer voor verwondingen in non-fictie en het classificeren van de onderhavige Serie.

          Ade.    Een aflevering is geen serie
Als tegemoetkoming naar de aangesloten omroeporganisaties heeft het NICAM al in een vroeg stadium van haar bestaan in overleg met de branche besloten een serie te zien als één audiovisueel product. Op deze manier is het voor omroeporganisaties ook mogelijk om een serie steekproefsgewijs te classificeren en niet iedere Aflevering apart in de database van het NICAM te plaatsen, met als risico dat er verschillende uitzendtijdstippen gevolgd zouden moeten gaan worden. Om dit te voorkomen geldt dat de zwaarst geclassificeerde aflevering maatgevend is voor de classificatie van de gehele serie; er verschijnt ook maar één classificatie in de database van het NICAM. Naar het oordeel van de Commissie is de Klachtencommissie daarom niet buiten haar eigen bevoegdheid gegaan door aan de gehele Serie de classificatie 12 toe te kennen. Opposant is bovendien bevoegd de gewraakte Aflevering buiten de nieuw te nemen steekproef te laten. Het seriebeleid is op 21 maart 2005 vernieuwd, doch wijkt inhoudelijk niet sterk af van het oude seriebeleid.  De steekproef is in beide gevallen even groot, alleen er is gekozen voor andere Afleveringsnummers, meer aan het begin van de Serie. Bovendien mag een omroepinstelling met het nieuwe beleid zelf bepalen welke programmaonderdelen zij als serie wenst aan te merken. Dat de Klachtencommissie de steekproef graag via het nieuwe verbeterde seriebeleid uitgevoerd wenst te zien, vindt de Commissie van Beroep niet meer dan logisch en levert, nu er geen grote verschillen zijn aan te wijzen ten opzicht van het oude seriebeleid, geen rechtsonzekerheid op voor Opposant.

Adb.   Ernstige verwondingen
De Commissie van Beroep is van oordeel dat de verwondingen in de Aflevering en vooral de open beenwond van het meisje ernstig zijn, zoals bedoeld in vraag 3.3.5. van het classificatieformulier. De verwondingen die te zien zijn in de fragmenten uit de drie speelfilms, die door Opposant tijdens de zitting zijn vertoond, zijn volgens de Commissie inderdaad gruwelijker dan bedoelde verwondingen in de Aflevering. Echter de extreme ernst van deze verwondingen doet niets af aan de ernst van de verwondingen en dan met name van de beenwond uit de gewraakte Aflevering. De Commissie is met de Wetenschapscommissie van mening dat er binnen de categorie ernstige verwondingen sprake is van een boven- en een ondergrens. Genoemde voorbeelden bij vraag 3.3.5. van het classificatieformulier zijn zeer ernstig en geven derhalve de bovengrens van deze categorie aan. De opmerking van Opposant het oneens te zijn met het voornemen van de Wetenschapscommissie ook voorbeelden op te gaan nemen die de ondergrens van de categorie ernstige verwondingen beter illustreren, neemt de Commissie voor kennisgeving aan. De Commissie van Beroep verwijst in deze ook naar haar eerdere uitspraak inzake ‘Intensive Care’ (klachtnr.: 040811.01), waarin zij heeft aangegeven dat een dergelijke beenwond nimmer gerekend kan worden tot de categorie gewone verwondingen. De verwondingen die eveneens ter zitting zijn getoond, afkomstig uit de drie andere afleveringen van de Serie, dienen overigens als niet ernstige verwondingen te worden bestempeld.

De constatering van Opposant dat de groep gewone verwondingen binnen het classificatiesysteem van Kijkwijzer minder homogeen is dan de groep ernstige verwondingen, neemt de Commissie van Beroep eveneens voor kennisgeving aan. Bovenaan het classificatieformulier staat aangegeven dat het bij de meeste vragen gaat om wat zichtbaar in beeld is. Vandaar dat binnen de categorie gewone verwondingen een klein kogelgat met wat bloed gelijk staat aan een kapotte neus of lip en een blauw oog. Niet zichtbare impact speelt binnen het systeem van Kijkwijzer geen rol.

De aangehaalde speelfilms behoren tot de categorie fictie, terwijl de Serie een non-fictie programma betreft. Er is binnen het systeem van Kijkwijzer zeer bewust onderscheid aangebracht tussen fictie en non-fictie, omdat angstbeelden in een realistische (alledaagse) setting grotere gevolgen kunnen hebben dan in een niet-realistisch (niet-alledaagse) setting.

Tot slot meent de Commissie van Beroep in te moeten gaan op de opmerking van Opposant dat de verwondingen in de bestreden Aflevering niet als ernstig gekwalificeerd mogen worden, niet alleen omdat Opposant dat op goede gronden meent, maar ook omdat het de conclusie zou zijn van zowel de Wetenschapscommissie als van alle aanwezigen bij de bijeenkomst van codeurs. De Wetenschapscommissie heeft aangegeven dat de beelden van verwondingen, zoals deze in reguliere uitzendingen van de Serie voorkomen en ook door Opposant op band zijn gezet, niet gekwalificeerd kunnen worden als ernstige verwondingen. De voorbeelden op de band beschouwt de Wetenschapscommissie als een plafond dat als richtsnoer gehanteerd kan worden bij de vraag naar verwondingen. Bij het overstijgen van dit plafond is er sprake van ernstige verwondingen. Wat daar ook van zij, het is niet aan de Commissie om de bestaande criteria te wijzigen. In de e-mail van 21 januari 2004 van het NICAM, waar Opposant in haar beroepschrift op doelt, staat vermeld dat ziekenhuisseries waarin verwondingen in een medische omgeving te zien zijn, uitkomen op 6 op basis van angst. Deze melding heeft op de onderhavige casus daarom geen betrekking, nu daarin duidelijk sprake is van ernstige verwondingen.

Adc.   Context van de verwondingen
Uitgangspunt van de beoordeling is steeds de waarneming van het omstreden beeld op zich zelf. Naar het oordeel van de Commissie van Beroep is een ziekenhuis wel degelijk een alledaagse omgeving. In die omgeving wordt een ernstige verwonding getoond; de door Opposant aangevoerde geruststellende context doet aan dat feit niets af.

De Commissie van Beroep ziet niet in dat het beroep op het zichtbare pijnlijden van het slachtoffer betrekking zou moeten hebben op een andere vraag uit het systeem. In vraag 3.2.1. komt aan de orde of er sprake is van zéér angstige mensen. Deze vraag is eerder door Opposant terecht met ‘nee’ beantwoord en bij de procedure voor de Klachtencommissie niet aan de orde geweest. Deze vraag staat echter geheel los van vraag 3.3.5. waar wordt gevraagd of er ernstige verwondingen in de productie voorkomen. Beide vragen dienen objectief beantwoord te worden naar wat de codeur ziet, zonder context een rol te laten spelen.

Tot slot meent de Commissie van Beroep nogmaals te moeten opmerken dat de Klachtencommissie Opposant geen sanctie heeft opgelegd. De Aflevering zat namelijk niet in de door Opposant correct uitgevoerde steekproef. De Klachtencommissie heeft Opposant twee mogelijkheden gegeven. Allereerst het nemen van een nieuwe steekproef. De tweede mogelijkheid was eveneens het nemen van een nieuwe steekproef, echter zonder de betreffende Aflevering daarin op te nemen. De Aflevering zou dan wel apart in de database moeten worden opgenomen. Daarmee is de Klachtencommissie Opposant naar het oordeel van de Commissie van Beroep voldoende tegemoet gekomen.

De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:

bekrachtigt de beslissing van de Klachtencommissie van het NICAM van 16 mei 2005

 

Alle leeftijden

Het leeftijdsadvies Alle leeftijden (AL) geeft aan dat een film, serie of televisieprogramma géén schadelijke beelden bevat.

Lees meer

Mogelijk schadelijk tot 6 jaar

Voor kinderen jonger dan 6 kan het schadelijk zijn om beelden te zien van geweld, enge dieren of fantasiefiguren (zoals monsters en heksen) of van verwondingen. Kinderen onder de 6 hebben nog veel moeite om het verschil tussen ‘echt’ en ‘nep’ te zien.

Lees meer

Mogelijk schadelijk tot 9 jaar

Voor kinderen jonger dan 9 kan het schadelijk zijn om griezelige beelden te zien, geweld tegen kinderen of dieren, of slachtoffers van bijvoorbeeld een ramp of oorlog.

Lees meer

Mogelijk schadelijk tot 12 jaar

Beelden van hard geweld, bloederige wonden, lijken, mensen of dieren die doodsbang zijn, of beelden van alcohol/drugs, discriminatie of seks kunnen schadelijk zijn voor kinderen jonger dan 12.

Lees meer

Mogelijk schadelijk tot 14 jaar

Beelden van gevaarlijk gedrag (zoals stunts en challenges) kunnen schadelijk zijn voor jongeren onder de 14. Ook horrorfilms (zowel realistische als onrealistische) zijn mogelijk schadelijk.

Lees meer

Mogelijk schadelijk tot 16 jaar

Beelden van heftig geweld, horror, (expliciete) seks en verheerlijking van alcohol en drugs kunnen schadelijk zijn voor pubers van rond de 16. Ze zijn op zoek naar hun eigen grenzen, en naar spanning en sensatie. De invloed van hun leeftijdsgenoten is groot.

Lees meer

Mogelijk schadelijk tot 18 jaar

Het leeftijdsadvies 18 jaar geeft aan welke films en programma’s echt alléén voor volwassenen zijn.

Lees meer

Geweld

Er kunnen allerlei soorten geweld voorkomen in producties. Van slaan en schoppen tot schieten, martelen of seksueel geweld. De algemene regel is: hoe heftiger het geweld, hoe hoger de leeftijd. Ook wordt er gekeken naar hoe hard en hoe écht het geweld is, en of er bloed te zien is.

Lees meer

Angst

In de categorie angst kun je verschillende dingen tegenkomen: van verwondingen en lijken tot dierenleed, griezelige geluiden en horror. Maar ook aangrijpende beelden van zelfdoding of zelfbeschadiging. Net zoals bij geweld geldt: hoe echter en duidelijker iets in beeld komt, hoe hoger de leeftijd.

Lees meer

Seks

Het zien van seks kan jongeren, die hun (seksuele) identiteit aan het ontwikkelen zijn, een verkeerd beeld geven van wat 'normaal' is. Hoe ver een seksuele handeling gaat, en hoe vaak en duidelijk het in beeld komt, bepaalt het uiteindelijke leeftijdsadvies.

Lees meer

Grof taalgebruik

Grof taalgebruik gaat over grove woorden, schuttingtaal, schelden of vloeken. Kinderen kunnen hier een voorbeeld aan nemen en het nadoen of overnemen.

Lees meer

Discriminatie

Discriminatie is elke uitspraak of uitdrukking die bepaalde (groepen) mensen als ‘minder’ afschildert, bijvoorbeeld op basis van huidskleur, religie, seksuele geaardheid, geslacht of gender, nationaliteit, etc. Als dit in een productie voorkomt en de discriminerende uitspraak of actie wordt niet direct afgekeurd of afgestraft, dan wordt het pictogram voor discriminatie getoond.

Lees meer

Roken, alcohol en drugs

Als in een film of serie wordt gerookt, veel alcohol wordt gedronken of drugs worden gebruikt, dan krijgt het een Kijkwijzer symbool voor roken, alcohol en drugs. Jongeren kunnen het als iets normaals gaan zien, of zelfs als iets om uit te proberen.

Lees meer

Gevaarlijke challenges of stunts

Het pictogram voor gevaarlijk gedrag geeft aan dat er gevaarlijke challenges of stunts voorkomen.

Lees meer

Geweld

De game bevat geweld. In spellen met PEGI 7 gaat het om niet-realistisch of niet-expliciet geweld. Games in de leeftijdscategorie PEGI 12 kunnen realistisch geweld bevatten tegen fantasiepersonages, en niet-realistisch geweld tegen menselijke personages. In games met een PEGI 16 of PEGI 18 zit steeds realistischer geweld, vaak met bloed.

Angst

Dit pictogram komt voor bij spellen met een PEGI 7-advies als ze beelden of geluiden bevatten die angstaanjagend kunnen zijn voor jongere kinderen. Als er wat heftigere horroreffecten voorkomen leidt dit tot een PEGI 12 of PEGI 16.

Seks

Als dit pictogram voorkomt bij een spel met een PEGI 12-advies, kunnen personages seksueel getinte opmerkingen maken of uitdagend poseren. Bij een PEGI 16 game kan er sprake zijn van erotisch naakt of seks (waarbij geslachtsdelen niet zichtbaar zijn). Bij PEGI 18 wijst dit pictogram op expliciete seksuele activiteit. Aan beelden van niet-seksueel naakt hangt géén leeftijdsadvies.

Drugs

De game toont of verwijst naar het gebruik van illegale drugs, alcohol of tabak. Games met dit inhoudspictogram krijgen altijd het leeftijdsadvies PEGI 16 of PEGI 18.

Discriminatie

Als dit pictogram voorkomt, bevat een spel etnische, religieuze, nationalistische of andere stereotypes die aanzetten tot haat. Dit soort inhoud krijgt altijd een PEGI 18-classificatie en is in veel gevallen strafbaar.

Grof taalgebruik

Een game met dit pictogram bevat grof taalgebruik. In tegenstelling tot Kijkwijzer, waarbij grof taalgebruik niet tot een bepaalde leeftijd leidt, zorgt het bij PEGI voor een PEGI 12, PEGI 16 of PEGI 18. 

PEGI 3

PEGI 3 games zijn geschikt voor alle leeftijden. Een héél milde vorm van geweld kan voorkomen. De game bevat geen geluiden of beelden die jonge kinderen bang kunnen maken. Er is geen grof taalgebruik te horen of te lezen.

PEGI 7

Games met beelden of geluiden die angstaanjagend kunnen zijn voor jongere kinderen, vallen in deze categorie. Een heel milde vorm van geweld (niet-realistisch geweld, zonder al te veel details) kan voorkomen in een game met een PEGI 7 advies.

PEGI 12

Games met iets explicieter geweld tegen fantasiepersonages, of met niet-realistisch geweld tegen menselijke personages, krijgen een PEGI 12 advies. Er kunnen wat scheldwoorden in zitten, of een beetje schunnige opmerkingen. Er komt geen seks in voor.

PEGI 16

Games krijgen een PEGI 16 advies als er geweld voorkomt dat er realistisch uitziet. Een personage reageert dan zoals iemand in het echt ook zou reageren op geweld. Ook kan er grof taalgebruik voorkomen, of seks, of het gebruik van alcohol, drugs en tabak.

PEGI 18

PEGI 18 wordt gebruikt wanneer het gaat om grof geweld, zinloos geweld, of geweld tegen weerloze personages (zoals kinderen of gijzelaars). De verheerlijking van illegaal drugsgebruik, gesimuleerd gokken, en expliciete seksuele activiteit leiden ook tot PEGI 18.

Gokken

De game bevat elementen die gokken aanmoedigen en aanleren. Het gaat hierbij om kansspelen die normaal gesproken voorkomen in casino's of speelzalen. Een aantal oudere spellen hebben dit pictogram in combinatie met een PEGI 12 of PEGI 16, maar sinds 2020 krijgen nieuwe spellen met dit soort inhoud altijd PEGI 18.

In-game aankopen

De game biedt spelers de mogelijkheid om digitale spullen of diensten te kopen met echt geld. Denk hierbij aan bonus levels of kleding voor je personage, maar ook aan virtuele munten of het uitschakelen van advertenties. 

Selecteer een taal