Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘Planet 51’, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft op 6 mei 2010 een klacht ingediend over de Film, aangevuld per email van 13 mei 2010.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen. Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 31 mei 2010.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar vergadering van 2 juni 2010. Beide partijen hebben, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunten mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De film gaat over een astronaut, Chuck, die met zijn ruimteschip landt op planeet 51 in de achtertuin van Lem. De Film is door Beklaagde op 19 april 2010 geclassificeerd met behulp van het toen geldende NICAM classificatieformulier. De leeftijdsclassificatie is uitgekomen op ‘Alle Leeftijden’ (AL). Beklaagde heeft de Film op 31 mei 2010 geherclassificeerd. De classificatie is toen uitgekomen op 'let op met kinderen tot 6 jaar' op basis van de inhoudscategorieën geweld (pictogram‘vuistje’) en angst (pictogram 'spinnetje’).
3. De klacht
De klacht van Klaagster heeft betrekking op de inhoudscategorieën geweld en angst. Klaagster is met haar dochter van 4 jaar naar de Film geweest. Zij is van mening dat de Film geen AL zou moeten hebben. Voor een kind van 4 jaar is het echt te eng. Vooral het begin met de invasie van ruimtewezens vindt klaagster te eng. Ook de ontknoping is te spannend voor kinderen onder de 6 jaar. Wanneer de Film begint, zit één van de hoofdpersonen in een bioscoop naar een film over ruimtewezens te kijken. In die film wordt veel geschoten en wordt door ruimtewezens geweld gebruikt. Dit maakt veel indruk op kinderen.
Ook de commandant van het leger, die op zoek gaat naar ‘ruimtewezens’ komt over als een zeer eng figuur. Het leger probeert met wapens de stad te beschermen tegen ruimtewezens. Dit komt best gewelddadig over. Aan het einde van de Film wordt de Amerikaanse astronaut gevangen genomen en wil de professor zijn hersens uit zijn hoofd snijden. Ook dit is heftig voor een kind van 4 jaar. Indien Klaagster dit van tevoren had geweten, was ze er met haar dochter van 4 jaar niet heen gegaan. Klaagsters zoon van 9 jaar vond de Film geweldig. De Film past ook prima bij zijn leeftijd.
4. Het verweer
In haar verweerschrift voert Beklaagde, hierna verkort weergegeven, het volgende aan. In de vragenlijst heeft Beklaagde ingevuld dat in de Film één of meerdere vormen van fysiek geweld voorkomen. De scènes, die Klaagster beschrijft, zijn daar voorbeelden van. Beklaagde ontkent niet dat deze scènes fysiek geweld bevatten, Echter, Beklaagde heeft dit geweld als slapstick omschreven, omdat in zo goed als alle gevallen het geweld van zeer korte duur is en niet heftig is. Vaak gaat het geweld zelfs gepaard met een komische noot.
De Film speelt zich volledig in een komische sfeer af. Bovendien is sprake van een ook voor kinderen duidelijk herkenbare fictieve, niet realistische wereld. Het gaat niet om het doelbewust aanjagen van angst maar om het neerzetten van een gemeen karakter. De overige wezens in de Film zijn zacht en vriendelijk van aard. Beklaagde is van mening dat de Film in zijn totaliteit niet zo heftig, angstaanjagend of gewelddadig is, dat deze tot een classificatie van 6 jaar en ouder zou moeten leiden.
Desondanks heeft Beklaagde besloten de Film met ingang van 31 mei 2010 te herclassificeren op: ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ op basis van de inhoudscategorieën geweld en angst. Beklaagde heeft bij de herclassificatie het geweld niet als slapstick aangemerkt en heeft aangegeven dat in de Film fantasiewezens voorkomen, die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien. Beklaagde zal dit bekendmaken aan de bioscoopexploitanten, die de Film vanaf 3 juni nog in het programma hebben.
Beklaagde is het niet eens met het standpunt van Klaagster, maar realiseert zich dat de impact van het geweld zeer afhankelijk is van de beleving van de kijker. Beklaagde betreurt het dat Klaagster en met name haar vierjarige dochter de Film te gewelddadig vonden. Beklaagde heeft de classificatie van de Film aangepast om dergelijke gevallen in de toekomst te voorkomen.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht. De Klachtencommissie heeft het thans geldende classificatieformulier zelf toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hier onder andere op de volgende scènes. In de beginscène, waar ruimtewezens naar een film kijken in een bioscoop, wordt in die film door een ruimtewezen met één oog vanuit zijn oog met stralen geschoten op het leger van ruimtewezens. Ook de militairen schieten met mitrailleurs. Te zien is dat het vuur uit de mitrailleurs komt. Ook in de scene waar de astronaut Chuck, die op planeet 51 is geland, samen met het ruimtewezen Lem in een ruimtevoertuig vlucht voor het leger, is sprake van geweld. De militairen schieten met mitrailleurs op de vluchtende Chuck en Lem. Voorts is in de scène waar Chuck en Lem de legerbasis binnengaan sprake van geweld. De generaal en zijn soldaten omsingelen Chuck en Lem en hun vrienden en de soldaten, die verward zijn op wie ze moeten schieten, schieten als Chuck per ongeluk op een rode knop drukt.
Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) en vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moeten naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘nooit’ worden beantwoord.
Vraag 2.7.1 (Vindt al het geweld plaats in een slapstick-context?) moet naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘nee’ worden beantwoord. De Klachtencommissie heeft de op de vragenlijst genoemde voorbeelden, waar het geweld in slapstick-context plaatsvindt, bekeken en is van mening dat de hierboven genoemde geweldsacties in de Film niet vergeleken kunnen worden met het geweld in Laurel & Hardy, Buster Keaton, Home Alone, Naked Gun en Flodder. Voor de goede orde merkt de Klachtencommissie hierbij op dat de op de vragenlijst genoemde voorbeelden slechts gelden als indicatie en niet uitputtend zijn bedoeld.
Bij een aantal van de in de Film aanwezige geweldsscènes is weliswaar sprake van komisch bedoelde elementen, maar dit betekent naar het oordeel van de Klachtencommissie niet dat daarmee al het geweld als slapstick is aan te merken. De Klachtencommissie is van oordeel dat de openingsscène van de Film, waarin in een film een eenogig ruimtewezen en soldaten schieten, noch als komisch noch als slapstick is aan te merken. In een andere scène is bijvoorbeeld sprake van verwarring bij de soldaten op wie ze moeten gaan schieten. Dit is komisch bedoeld, maar daarna bestaat de rest van deze scène uit soldaten die schieten. De Klachtencommissie is van oordeel dat niet mag worden aangenomen dat kinderen de komische noot ook als zodanig herkennen en dus het geweld kunnen relativeren. Derhalve is de Klachtencommissie van oordeel dat niet gezegd kan worden dat alle hierboven genoemde geweldsacties plaatsvinden binnen een slapstick-context.
De overige vragen in deze inhoudscategorie zijn op de Film niet van toepassing. De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis van geweld.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.9.1. (Komen er beelden van dreiging met geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie wijst hier onder andere op de scènes, waar de soldaten Chuck met mitrailleurs onder schot houden en de scène waar Chuck is vastgebonden op een bed en de professor met een cirkelzaag de hersens van Chuck wil uitzagen.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) dient met '1 keer of vaker' te worden beantwoord. De angstwekkende scènes van de Film spelen zich weliswaar af op een planeet, maar het ziet er uit als een stad op aarde met onder andere huizen, wegen, een bioscoop, tuinen en een stripboekwinkel. Derhalve is naar het oordeel van de Klachtencommissie sprake van een realistische omgeving.
Vraag 3.12.2. (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes) dient met ‘ja’ te worden beantwoord. In de toelichting op de vragenlijst is vermeld dat onrealistische personages afwijken van gewone mensen of gewone dieren door een ongewoon uiterlijk of door zeer bijzondere eigenschappen. De Klachtencommissie is van oordeel dat de ruimtewezens met hun ‘antennes’ op het hoofd en het eenogig ruimtewezen in de beginscène, dat met zijn oog met stralen kan schieten, door hun ongewone uiterlijk moeten worden aangemerkt als onrealistische personages.
De overige vragen in deze inhoudscategorie zijn op de Film niet van toepassing. De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis van angst. De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing. Bovenstaande beantwoording in zijn geheel leidt tot de classificatie 6 op basis van de inhoudscategorieën geweld en angst.
De Klachtencommissie stelt vast dat Beklaagde de Film ten tijde van de klacht op AL heeft geclassificeerd. Beklaagde heeft de Film geherclassificeerd op 31 mei 2010, derhalve nàdat Klaagster de Film had gezien en nàdat de klacht was voorgelegd aan de Klachtencommissie en Beklaagde om verweer is gevraagd. Dit betekent dat Beklaagde de Film onjuist had geclassificeerd.
Gelet op het voorgaande beslist de Klachtencommissie als volgt.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht gegrond. De classificatie van de Film dient uit te komen op 6 op basis van geweld en angst.
Beklaagde dient, voor zover zij dat niet reeds heeft gedaan, binnen zeven dagen na dagtekening van deze uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM, alsmede alle maatregelen te nemen die ertoe leiden dat de classificatie van 6 op basis van geweld en angst wordt gehanteerd. Beklaagde dient er tevens voor te zorgen dat bij release van de Film op DVD de inlay van de DVD de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie vertoont.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in eerdere uitspraken (klachtnummer 061009.04 ‘Lucky Number Slevin’ en klachtnummer 010510.01 ‘Dungeons & Dragons’) tegen Beklaagde een klacht gegrond is verklaard.
Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn. De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke overtredingen’; de Film is fout geclassificeerd. Beklaagde is een landelijk opererende filmdistributeur, waarvoor elke punt € 2.000,- bedraagt. Nu de leeftijdscategorie wordt verhoogd van Alle Leeftijden naar 6 op basis van twee inhoudscategorieën (geweld en angst), brengt dit voor Beklaagde een boete met zich mee van € 4.000,-. De door Beklaagde te betalen boete bedraagt derhalve € 4.000,-. Dit bedrag van € 4.000,- dient door Beklaagde binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt separaat toegezonden. De Klachtencommissie legt bovengenoemde maatregelen op onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag, te rekenen vanaf zeven dagen na de dagtekening van deze uitspraak, met een maximum van € 25.000,-.
Conform artikel 14 lid 2 Reglement van Klachten heeft de Klachtencommissie de bevoegdheid, om al dan niet op verzoek van één der partijen, haar eigen beslissing, voor zover naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit betekent dat er aan haar beslissing direct gevolg dient te worden gegeven. In de onderhavige kwestie ten aanzien van de Film, doch in alle gevallen waar een bioscoopfilm in het geding is, is de Klachtencommissie de mening toegedaan dat het in redelijkheid noodzakelijk is om van deze bevoegdheid gebruik te maken. Op deze manier wil de Klachtencommissie voorkomen dat de gewraakte film in de bioscopen met verkeerde pictogrammen wordt vertoond en in de follow up op DVD met verkeerde pictogrammen op de markt wordt gebracht.
De Klachtencommissie verklaart deze uitspraak derhalve uitvoerbaar bij voorraad.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 11 juni 2010