Audiovisuele productie: promo voor de serie ‘Silent Witness’, uitgezonden op 8 december 2004, hierna te noemen: de Promo
1. De procedure
Klaagster heeft met gebruikmaking van het NICAM klachtenformulier op 12 december 2004 een klacht ingediend over de Promo.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 10 januari 2005.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld tijdens haar zitting van 19 januari 2005.
Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten. Bij e-mail 30 januari 2005 heeft Klaagster achteraf aangegeven dat zij wel graag bij de zitting aanwezig had willen zijn, doch doordat een eerdere e-mail van Klaagster niet bij het bureau van het NICAM is binnengekomen, is hier helaas geen rekening meer meegehouden.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Promo is uitgezonden door Beklaagde op 8 december 2004 om 18.00 uur. De serie ‘Silent Witness’, hierna te noemen: het Hoofdproduct, heeft de classificatie ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 12 jaar’ (12) in combinatie met de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje). De Promo is ten tijde van de klacht niet geclassificeerd, doch wel beoordeeld.
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorie angst. Klaagster geeft aan dat in de Promo, die vlak voor de kinderserie ‘Jezus & Jozefine’ werd uitgezonden, een lijk in staat van ontbinding voorkomt. Dit lijk werd gedurende de Promo meerdere malen in beeld gebracht, wat Klaagster niet kon waarderen.
4. Het verweer
In zijn verweerschrift geeft Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
Volgens Beklaagde is de Promo zo samengesteld dat deze op elk tijdstip van de dag vertoond mag worden. In de Promo worden tweemaal korte flitsen getoond van gedeeltes van een lijk, in staat van ontbinding. Dit gebeurt in de context van de Promo zonder dat de beelden muzikaal worden ondersteund c.q. extra worden geaccentueerd. De beelden leiden niet tot de verplichting om de Promo na 20.00 uur, dan wel na 22.00 uur uit te zenden.
Naar aanleiding van de klacht heeft Beklaagde de Promo alsnog geclassificeerd. De classificatie is uitgekomen op ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 6 jaar’ (6) op basis van angst. Dit impliceert dat de Promo, ook na classificatie, op ieder tijdstip van de dag uitgezonden mocht worden.
De Kijkwijzerregel, dat een promo afgeleid van een hoofdproduct met de classificatie 12 niet direct voor of na een programma gericht op zeer jonge kinderen uitgezonden mag worden, is hier niet van toepassing. De serie ‘Jezus & Jozefine’ is namelijk wel een kinderserie, maar deze is niet specifiek gericht op zeer jonge kinderen.
Beklaagde verzoekt de Klachtencommissie de klacht ongegrond te verklaren. Mocht de Klachtencommissie echter tot een ander oordeel komen dan verzoekt Beklaagde de Klachtencommissie rekening te houden met het feit dat Beklaagde een ‘first offender’ is in het licht van de op 1 oktober 2004 vastgestelde promoregels.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster in haar klacht ontvankelijk.
Artikel 5.1 Deelreglement Televisie van het NICAM, dat tevens van toepassing is op promo’s op televisie, zegt dat omroepinstellingen programmaonderdelen die op basis van leeftijds- en inhoudsaanduidingen niet bestemd zijn voor vertoning aan personen beneden de leeftijd van 12, onderscheidenlijk 16 jaar niet uit mogen zenden voor 20.00 uur respectievelijk 22.00 uur.
Artikel 5.3 van dit Deelreglement zegt dat trailers, commercials en promo’s, die zijn afgeleid van programmaonderdelen met een leeftijdsaanduiding van 12 of 16 jaar, nimmer voor of tijdens een programmaonderdeel, specifiek gericht op zeer jonge kinderen, zullen worden uitgezonden.
Het beleid ten aanzien van promo’s op televisie van het NICAM is sinds 1 oktober 2003 van kracht en in oktober 2004 wederom door het bureau van het NICAM bevestigd. Het beleid luidt als volgt:
- de omroepinstelling kan de promo de leeftijdsclassificatie en het daaraan verbonden uitzendtijdstip van het hoofdproduct laten volgen, de omroepinstelling hoeft in dit geval verder geen actie te ondernemen;
- als de omroepinstelling een promo die afgeleid is van een hoofdproduct met als classificatie 12 of 16 jaar eerder wil uitzenden dan 20:00 uur, dan wel 22:00 uur dient zij deze promo zo samen te stellen dat de schadelijke elementen slechts leiden tot een lagere leeftijdscategorie. Om de gewenste leeftijdscategorie te controleren dient de omroepinstelling de promo, al dan niet aan de hand van het classificatieformulier, te classificeren óf te beoordelen. Het resultaat van de classificatie dan wel beoordeling hoeft de omroepinstelling niet in te voeren in de database van het NICAM.
Ingevolge dit beleid zal, indien er een klacht wordt ingediend over een promo, de Klachtencommissie toetsen of de promo op een juist tijdstip is uitgezonden.
Om tot een dergelijke beoordeling te komen, dient de Klachtencommissie te toetsen of de Beklaagde voor de Promo in redelijkheid heeft kunnen afwijken van de classificatie van het Hoofdproduct, waardoor een uitzendtijdstip van vóór 20:00 uur gerechtvaardigd is.
De Klachtencommissie is van mening dat de serie ‘Jezus & Jozefine’ niet gericht is op zeer jonge kinderen. De classificatie van deze serie is immers, zo blijkt uit de database van het NICAM, 6 op basis van de inhoudscategorie angst. Derhalve is artikel 5.3 van het Deelreglement Televisie van het NICAM hier niet van toepassing.
Ten aanzien van de inhoudscategorie angst is de Klachtencommissie van mening dat de Promo elementen bevat die op grond van deze inhoudscategorie tot de classificatie 12 leiden. Er komt in de Promo een gehavend lijk voor en bovendien speelt de Promo zich af in een voor kinderen alledaagse/gewone omgeving.
Gezien het vorenstaande heeft Beklaagde de Promo ten onrechte uitgezonden vóór 20:00 uur, waardoor zij in strijd heeft gehandeld met artikel 5.1 Deelreglement Televisie van het NICAM.
Het beroep van Beklaagde dat zij beschouwd dient te worden als ‘first offender’ in het licht van de op 1 oktober 2004 vastgestelde promoregels wordt door de Klachtencommissie niet gevolgd. Volgens de nieuwe Sanctierichtlijn, die op 9 september 2004 aan het Algemeen Bestuur van het NICAM ter kennis is gebracht, kan er bij het bepalen van de sanctiemaat rekening gehouden worden met alle eerdere gegronde klachten jegens beklaagde. Daarbij wordt niet gelet op verwantschap tussen de gegronde klachten. Zodra er reeds een klacht tegen een beklaagde gegrond is verklaard, ongeacht de specifiek overtreden regel, wordt het principe van ‘first offender’ door de Klachtencommissie niet meer meegewogen in het vaststellen van de sanctie. Aangezien er tegen Beklaagde in het verleden reeds eerder een klacht gegrond is verklaard, is zij derhalve geen ‘first offender’ meer.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht over de Promo gegrond. De Promo is niet conform de reglementen van het NICAM uitgezonden.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in een eerdere uitspraak (klachtnr. 030315.01: ‘Leed Night Comedy’) jegens Beklaagde een waarschuwing is opgelegd. Bij de berekening van de onderhavige boete gaat de Klachtencommissie uit van de nieuwe Sanctierichtlijn, die op 9 september 2004 aan het Algemeen Bestuur van het NICAM ter kennis is gebracht.
De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘inhoudelijke overtredingen’; de Promo is op een verkeerd tijdstip uitgezonden. Beklaagde is een landelijk opererende omroep. Het op een verkeerd tijdstip uitzenden van de Promo brengt volgens de Sanctierichtlijn voor Beklaagde een boete van € 2000, - met zich mee. Er is namelijk binnen één inhoudscategorie (angst) verkeerd geclassificeerd. Daar in het verleden reeds één klacht tegen Beklaagde gegrond is verklaard, dient dit bedrag met factor 1 vermenigvuldigd te worden.
De boete komt derhalve uit op € 2000, -
Het hierboven genoemde bedrag dient door Beklaagde binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt gescheiden toegezonden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de KC schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
UITSPRAAK COMMISSIE VAN BEROEP
1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 21 februari 2005 heeft de Klachtencommissie van het NICAM een klacht van Klaagster in eerste aanleg d.d.12 december 2004 met betrekking tot de Promo beoordeeld. De klacht was gericht op de inhoudscategorie angst. In de Promo, die vlak voor de kinderserie ‘Jezus & Jozefine’ werd uitgezonden, kwam een lijk in ontbinding voor. Volgens Klaagster in eerste aanleg werd dit lijk meerdere malen in beeld gebracht.
De Klachtencommissie heeft de klacht over de Promo gegrond verklaard. De Promo is niet in overeenstemming met de reglementen van het NICAM uitgezonden.
De Klachtencommissie is conform artikel 13 lid 1 onder C van het Klachtenreglement van het NICAM overgegaan tot het opleggen van een boete, nu er in de eerdere uitspraak ‘Leed Night Comedy’ (klachtnummer: 030315.01) tegen Opposant een waarschuwing is opgelegd. Bij de berekening van de boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn, die op 9 september 2004 door het Algemeen Bestuur van het NICAM is goedgekeurd en op 15 november 2004 aan de aangeslotenen bij het NICAM is gecommuniceerd. De overtreding viel binnen de categorie A ‘inhoudelijke overtredingen’; de Promo is op een verkeerd tijdstip uitgezonden. Beklaagde is een landelijk opererende omroep. Het op een verkeerd tijdstip uitzenden van de Promo brengt volgens de Sanctierichtlijn voor Opposant een boete van € 2000, - met zich mee. Er is namelijk binnen één inhoudscategorie (angst) verkeerd geclassificeerd. Daar in het verleden al één klacht tegen Opposant gegrond is verklaard, is dit bedrag met factor 1 vermenigvuldigd en uitgekomen op € 2000, -
Afschrift van deze beslissing is aan partijen verzonden op 21 februari 2005.
2. De procedure in hoger beroep
Opposant is van de beslissing van 21 februari 2005 tijdig in beroep gekomen bij beroepschrift van 18 maart 2005, bij de Commissie van Beroep binnengekomen op 21 maart 2005.
De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 25 april 2005, alwaar is verschenen de heer mr. A.A.J. van Dijk, werkzaam bij
Mediastaf/Juridische Zaken van Opposant. Klaagster in eerste aanleg, mevrouw M. Berg, heeft zich niet meer in deze beroepsprocedure gemengd.
De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.
3. De gronden voor het hoger beroep
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert Opposant in het beroepschrift en tijdens de behandeling ter zitting de volgende, enigszins verkorte, gronden aan. Het volledige beroepschrift, de ter zitting overhandigde pleitnotitie, als ook het eerdere verweerschrift worden als ingelast beschouwd.
• Procedureel
Het beleid van het NICAM ten aanzien van promo’s op televisie is dat wanneer er een klacht wordt ingediend over een promo en deze klacht door de Klachtencommissie in behandeling wordt genomen, getoetst zal worden of de promo op het juiste uitzendtijdstip is uitgezonden. De omroepinstelling zal worden uitgenodigd dat aan te tonen.
De summiere klacht van Klaagster in eerste aanleg is door de Klachtencommissie zonder toelichting doorgestuurd naar Opposant voor een reactie. Opposant heeft vervolgens aangegeven dat de Promo op ieder moment van de dag vertoond mocht worden.
Doordat Opposant van de beweegredenen van de Klachtencommissie niet op de hoogte is gesteld, is zij op het verkeerde been gezet. Opposant ging er primair van uit dat de klacht met name ging over de plaatsing van de Promo voor een kinderprogramma. Opposant stelt zich op het standpunt dat de Klachtencommissie, voordat zij overgaat tot het eventueel opleggen van een sanctie, de omroepinstelling door middel van een tussenuitspraak op de hoogte had moeten stellen van haar standpunt met betrekking tot de Promo en een ‘bewijsopdracht’ had moeten geven.
Opposant heeft, omdat zij uitging van de klacht, daarom niet, dan wel niet voldoende de mogelijkheid gekregen om aan te tonen dat de Promo op dat moment wel uitgezonden mocht worden. Opposant begreep niet goed waartegen zij zich moest verweren.
Vervolgens heeft de Klachtencommissie na classificatie aangegeven dat de Promo de leeftijdsaanduiding 12 jaar op basis van angst had moeten hebben en is direct overgegaan tot het opleggen van een sanctie vanwege het uitzenden op een te vroeg tijdstip.
• Inhoudelijk
Inhoudelijk merkt Opposant op dat de Klachtencommissie, zonder nadere motivering, geoordeeld heeft dat er sprake is van een gegronde klacht. Twee vragen dienen bij classificatie van de Promo volgens de Klachtencommissie bevestigend beantwoord te moeten worden, namelijk vraag 3.3.3.: “Komen er ernstig gehavende lijken van mensen in de productie voor?” en vraag 3.4.1.: “Spelen de angstwekkende situaties zich af in een voor kinderen alledaagse/gewone omgeving?” De Klachtencommissie heeft daar geen nadere toelichting bij gegeven.
Hiermee miskent de Klachtencommissie de context van de onderhavige Promo. Het gehavende lijk is binnen de context van de Promo niet echt schadelijk. De context van de Promo van ongeveer 30 seconden gaat meer over de patholoog anatoom dan over het lijk. Tevens doet de Klachtencommissie geen recht aan het feit dat het is toegestaan de Promo te beoordelen in plaats van te classificeren. Bij het vervaardigen van de Promo hebben de vormgevers erop gelet dat deze de gehele dag uitgezonden kon worden. Elementen die promo’s angstaanjagend maken, zoals muziek, zijn achterwege gelaten. Er is weliswaar sprake van korte flitsen van een lijk in ontbinding (soort mummie), maar Opposant betoogt dat een lijk in ontbinding anders is dan een gehavend lijk, waar de Klachtencommissie over spreekt. Bovendien is een mortuarium naar de mening van Opposant onbekend bij kinderen en derhalve geen alledaagse omgeving. Na toepassing van het classificatiesysteem op de Promo, waartoe Opposant naar aanleiding van de klacht is overgegaan, is Opposant op 6 jaar op basis van angst uitgekomen. In tegenstelling tot de Klachtencommissie heeft Opposant toen ‘nee’ geantwoord op bovenstaande vraag 3.4.1. met betrekking tot de alledaagse omgeving. Als bijlage bij het onderhavige beroepschrift is een verklaring gevoegd van de heer S. Fransen, manager vormgeving, promotie en communicatie van de AKN, waarin hij aangeeft dat hij en diverse andere regisseurs, een editor en producers, op het standpunt staan dat de Promo conform de regelgeving van het NICAM is vormgegeven, zodat deze gedurende de gehele dag uitgezonden kon worden. Opposant is achteraf niet gelukkig met de uitgezonden Promo, maar is daarentegen wel van mening dat de Promo niet schadelijk is voor jeugdigen. Bovendien zijn de pictogrammen van het hoofdproduct overgenomen en is de Promo niet geplaatst voor een programma dat bestemd was voor zeer jonge kinderen.
Opposant is van mening dat zij in redelijkheid voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de Promo op het bewuste tijdstip van 18.00 uur uitgezonden mocht worden en betwist het oordeel van de Klachtencommissie dat de Promo de classificatie 12 jaar behoort te hebben.
• Beoordelen versus classificeren
De Klachtencommissie gaat uit van onjuiste c.q. onvolledige veronderstellingen bij het vaststellen van de opgelegde boete. Opposant heeft de bewuste Promo immers niet geclassificeerd, zoals door de Klachtencommissie wordt aangegeven, maar beoordeeld. Het staat de omroepinstelling, binnen redelijke grenzen, vrij om promo’s vorm te geven zodat deze de hele dag uitgezonden kunnen worden. Beoordelen is meer subjectief dan classificeren. Classificatie heeft echter het nadeel dat bijvoorbeeld de context van een promo niet wordt meegenomen. Het is dan aan de omroepinstelling om aan te geven op welke gronden zij van mening is dat de beoordeling juist is. Dat kan betekenen dat een promo op basis van classificatie na 20.00 uur uitgezonden moet worden, terwijl deze op basis van beoordeling de hele dag uitgezonden mag worden. Mocht de Commissie van Beroep oordelen dat een boete op zijn plaats is, dan betoogt Opposant, in tegenstelling tot de Klachtencommissie, dat de verkeerde beoordeling van de Promo niet even zwaar toegerekend kan worden als een verkeerde classificatie.
• Verbeteren procedures
Het beroep van Opposant is primair gericht op het verbeteren van de procedures en de wijze waarop de promo’s beoordeeld worden. Intern heeft Opposant hier al extra aandacht voor gevraagd en heeft deze casus in ieder geval het effect dat er nadere procedures worden bedacht zodat wezenlijk schadelijke promo’s achterwege blijven.
• Recidive
Opposant vindt het merkwaardig dat er niet gelet wordt op de aard van de klacht. Een eerdere zaak wordt meegewogen bij de vaststelling van de boete, maar tussen beide zaken bestaat geen verwantschap. Niet eerder is jegens Opposant een klacht over een promo gegrond verklaard, zodat zij beschouwd zou moeten worden als ‘first offender’.
• Resumerend
Opposant verzoekt de Commissie van Beroep de uitspraak van de Klachtencommissie te vernietigen en zelf onderhavige klacht gemotiveerd af te doen, waarbij Opposant de Commissie verzoekt de klacht ongegrond te verklaren. Mocht de Commissie alsnog van oordeel zijn dat de klacht gegrond is, verzoekt Opposant gebruik te maken van de mogelijkheid een waarschuwing op te leggen. Ingeval de Commissie voornemens is een boete op te leggen, verzoekt Opposant de correctiefactor te matigen, gelet op de overwegingen onder ‘Beoordelen versus classificeren’. Of de klacht terug te verwijzen naar de Klachtencommissie met het verzoek een nieuwe uitspraak te doen met inachtneming van hetgeen in het onderhavige beroepschrift is opgenomen en de bevindingen van de Commissie terzake.
4. De beoordeling
Ten aanzien van de aangevoerde gronden tot vernietiging van de beslissing van de Klachtencommissie overweegt de Commissie het volgende.
• Procedureel
De Commissie van Beroep is met de Klachtencommissie van oordeel dat Klaagster in eerste aanleg ontvankelijk is. De klacht was wellicht summier, doch ook naar het oordeel van de Commissie voldoende helder weergegeven. In de klacht stond duidelijk omschreven waar het Klaagster om ging. Het tijdstip, de datum en de omroepinstelling staan genoemd en bovendien gaat zij inhoudelijk in op wat haar gestoord heeft. Tot slot geeft zij aan dat haar klacht zich richt op de inhoudscategorie ‘angst’. Het NICAM heeft vanaf het begin uitgedragen dat de klachtenprocedure laagdrempelig is. Conform artikel 6 van het Klachtenreglement van het NICAM beslist de voorzitter van de Klachtencommissie of een klacht door de Klachtencommissie in behandeling kan worden genomen. Partijen worden direct geïnformeerd en de beklaagde partij krijgt de gelegenheid een vormvrij verweerschrift in te dienen. In het verweerschrift heeft de beklaagde partij vervolgens de mogelijkheid de eigen visie op de casus weer te geven. De weg die door Opposant in het beroepschrift wordt beschreven om via een tussenuitspraak een bewijsopdracht te verkrijgen, is binnen de klachtenprocedure van het NICAM niet gangbaar.
Het promobeleid, dat sinds 1 oktober 2003 van kracht is, in oktober 2004 is bestendigd en op 15 november 2004 nogmaals aan de aangeslotenen bij het NICAM is gecommuniceerd, is voldoende duidelijk. Daarin staat opgenomen dat ingeval van een klacht over een promo de Klachtencommissie toetst of de promo op het juiste uitzendtijdstip is uitgezonden, door de promo volledig te classificeren. De omroepinstelling wordt uitgenodigd om aan te tonen dat het juiste uitzendtijdstip is gehanteerd. Daar dient derhalve het verweerschrift voor.
• Inhoudelijk
De Commissie van Beroep is voorts met de Klachtencommissie van mening dat er in de Promo wel degelijk sprake is van een ernstig gehavend lijk. In de toelichting op vraag 3.3.3. van het classificatieformulier versie 1.2 staan voorbeelden van wat als ernstig gehavend moet worden beschouwd, namelijk massagraven, compleet verbrande lijken, lijken met afgerukte of afgehakte ledematen, lijken met grote open wonden, lijken die door het water zijn opgezwollen en lijken in staat van ontbinding. De Commissie is van mening dat het lijk in de Promo dient te vallen onder ‘lijk in staat van ontbinding’, ook al doet het lijk in de Promo mummieachtig aan.
Ook vraag 3.4.1. met betrekking tot de alledaagse/gewone omgeving dient naar het oordeel van de Commissie positief beantwoord te worden. In eerdergenoemde toelichting staat aangegeven dat voorbeelden van een alledaagse omgeving een dorp of stad, een huis, een school, een (sport)club, een speelterrein, een vakantiepark en een ziekenhuis zijn. De Klachtencommissie heeft terecht geoordeeld dat een mortuarium vergelijkbaar is met een ziekenhuis. Het onderscheid tussen alledaags en niet-alledaags dient meer gezocht worden in realistisch en niet- realistisch. Een niet-alledaagse omgeving is bijvoorbeeld een ruimte- of piratenschip.
Wel is de Commissie van Beroep het eens met Opposant dat de Klachtencommissie in deze zeer gebrekkig heeft gemotiveerd. De Klachtencommissie heeft weliswaar terecht aangegeven dat beide vragen positief beantwoord moesten worden, doch heeft nagelaten haar oordeel nader te onderbouwen.
Het systeem van Kijkwijzer houdt over het algemeen geen rekening met de context, noch van promo’s, noch van volledige producties, als films en televisieprogramma’s. Het systeem van Kijkwijzer ziet louter toe op wat zichtbaar in beeld wordt gebracht en in bepaalde gevallen wat hoorbaar is. Hiervoor is gekozen om subjectiviteit zoveel mogelijk uit het systeem te bannen.
• Beoordelen versus classificeren
De essentie van het geldende promobeleid is, zoals ook al door de Klachtencommissie in haar uitspraak aangegeven, dat voor 20.00 uur geen promo’s mogen worden uitgezonden die zelf een leeftijdsaanduiding hebben van 12 of 16. Voor 22.00 uur mogen geen promo’s worden uitgezonden die zelf de leeftijdsaanduiding 16 hebben. Tot 20.00 uur mogen dus uitsluitend promo’s worden uitgezonden die zelf een AL of 6 classificatie hebben. Om vast te stellen wat de leeftijdsaanduiding van een promo is, uitsluitend van belang om het juiste uitzendtijdstip te kunnen vaststellen, kan de omroepinstelling de promo of volledig classificeren aan de hand van het classificatieformulier of classificeren aan de hand van de omslagpuntenlijst (is een lijst waarin het classificatiesysteem in verkorte vorm wordt beschreven) of beoordelen. Het staat de omroepinstelling vrij, maar zij blijft wel volledig verantwoordelijk. De omroepinstelling is niet verplicht het classificatie- of beoordelingsresultaat in te voeren in de database van het NICAM.
Reden voor deze mildere regeling is het feit dat het aantal promo’s zeer aanzienlijk is en het ontwikkelen van promo’s vaak vlak voor uitzending wordt afgerond, waardoor volledige classificatie niet –altijd- mogelijk is.
De promo’s dienen echter altijd de leeftijds- en inhoudspictogrammen van het hoofdproduct waar naar verwezen wordt en waarvan deze zijn afgeleid te bevatten. Bovendien mogen promo’s die zijn afgeleid van programma’s die zelf een 12 of 16 classificatie hebben, nimmer voor, tijdens of na een programmaonderdeel dat specifiek gericht is op zeer jonge kinderen worden uitgezonden. Deze twee regels zijn correct gevolgd door Opposant. De Commissie van Beroep sluit zich volledig aan bij de Klachtencommissie, die in haar uitspraak heeft opgenomen dat de serie ‘Jezus & Jozefine’ niet gericht is op zeer jonge kinderen.
De stelling van Opposant dat beoordelen versus classificeren met zich mee kan brengen dat een promo op basis van classificeren na 20.00 uur moet worden uitgezonden en er op basis van beoordelen formeel verklaard kan worden dat de promo de hele dag mag worden uitgezonden, is onjuist. Beoordelen houdt in dat er getoetst wordt op mogelijke schadelijkheid voor jeugdigen van de promo met inachtneming van Kijkwijzer, echter zonder te classificeren. Het resultaat mag geen verschillen opleveren, met andere woorden, classificeren en beoordelen dienen beiden tot dezelfde classificatie te leiden. Beoordelen is louter en alleen geïntroduceerd om de omroepinstellingen praktisch tegemoet te komen.
Tot slot merkt de Commissie van Beroep nogmaals op dat in het promobeleid met zoveel woorden staat aangegeven dat ingeval van een klacht over een promo de Klachtencommissie toetst of de promo op het juiste uitzendtijdstip is uitgezonden, door de promo volledig te classificeren.
• Verbeteren procedures
De Commissie van Beroep heeft kennis genomen van de opmerking van Opposant dat zij deze casus gebruikt om intern de procedures ten aanzien van promo’s te verbeteren.
• Recidive
Ten aanzien van het beroep van Opposant dat zij beschouwd dient te worden als ‘first offender’, aangezien er niet eerder een klacht ten aanzien van een promo gegrond is verklaard, merkt de Commissie van Beroep het volgende op. Vanaf het begin van de behandeling van klachten door de Klachtencommissie, medio 2001, geldt het principe van ‘first offender’, dat inhoudt dat alleen de allereerste keer dat er een klacht tegen een beklaagde gegrond wordt verklaard er de sanctie ‘maatregel tot waarschuwing’ kan worden opgelegd. Daarna kunnen alle gegronde klachten in aanmerking komen voor een geldelijke boete. Alle eerdere gegronde klachten mogen in de vaststelling van de hoogte van de boete in een volgende zaak worden meegewogen, waarbij niet wordt gelet op verwantschap tussen de gegronde klachten. Met andere woorden, eerdere casus mogen worden meegewogen ook wanneer zij niet verwant zijn aan de zaak die beoordeeld wordt. Het beleid in deze is niet gewijzigd of aangescherpt, zodat deze beroepsgrond van Opposant naar het oordeel van de Commissie van Beroep op zichzelf geen stand kan houden.
De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:
bekrachtigt de beslissing van de Klachtencommissie van het NICAM van 21 februari 2005.