Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘Season of the Witch’, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klager heeft op 1 maart 2011, aangevuld per emails van 9 maart 2011, 11 maart 2011, 19 maart 2011 en 21 maart 2011 een klacht ingediend over de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 28 maart 2011.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar vergadering van 1 april 2011.
Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
Beklaagde is ter zitting verschenen.
2. De bestreden audiovisuele productie
De film gaat over het uitbreken van een pestepidemie in de 14de eeuw. Een meisje wordt verdacht een heks te zijn die de pest veroorzaakt heeft. Een ridder krijgt de opdracht om het gevangengenomen meisje te vervoeren.
De Film is door Beklaagde op 17 december 2010 geclassificeerd met behulp van het toen geldende NICAM classificatieformulier. De leeftijdsclassificatie is uitgekomen op 'let op met kinderen tot 12 jaar' op basis van de inhoudscategorieën geweld (pictogram‘vuistje’), angst (pictogram 'spinnetje’) met als toevoeging grof taalgebruik (pictogram ‘schreeuwend mannetje’).
3. De klacht
De klacht van Klaagster heeft betrekking op de inhoudscategorie angst. Klaagster is met haar zoon van 13 jaar naar de Film geweest en is van mening dat de classificatie van 12 jaar te laag is voor de Film. Naarmate de film vorderde werd het steeds spannender. De zoon van Klaagster hield iedere keer zijn handen voor zijn ogen. Op het moment dat de vermeende heks een demon bleek te zijn, vond Klaagster de Film zelf ook heftig worden. Nadat er een demon in een lijk van een monnik verdween om hem zo tot leven te wekken, vroeg Klaagster of haar zoon het nog aan kon of weg wilde. De zoon gaf aan graag weg te gaan.
Klaagster wenst aan te dringen op een tussen-leeftijd van 14 jaar.
4. Het verweer
In haar verweerschrift voert Beklaagde, hierna verkort weergegeven, het volgende aan.
De klacht van Klaagster betreft naar het idee van Beklaagde het systeem en niet zozeer de classificatie van de Film. Immers, Klaagster geeft aan dat er een tussenleeftijd moet komen. Beklaagde heeft naar beste eer en geweten gebruik gemaakt van het Kijkwijzersysteem om deze Film te classificeren. Na evaluatie van de classificatie meent Beklaagde dat de classificatie klopt, maar dat mogelijkerwijs hevige griezeleffecten gescoord had moeten worden. Echter, dit zou geen invloed hebben op de uiteindelijke classificatie. Beklaagde realiseert zich dat de vraag over de onrealistische omgeving een grote rol speelt in de uitkomst van de classificatie. De Film beantwoordt aan de omschrijving van een onrealistische omgeving volgens het Kijkwijzerformulier. Uit de klacht kan Beklaagde opmaken dat dit niet als zodanig ervaren werd. Wellicht is dit een punt voor de Wetenschapscommissie.
5. De reactie van Klaagster op het verweerschrift
De tussenleeftijd van 14 jaar is ingegeven door het idee om met een oplossing te komen en doet niets af aan het feit dat Klaagster van overtuigd is dat de leeftijdgrens voor deze film niet 12 jaar maar ouder en dus 16 moet zijn.
Het argument van een onrealistische omgeving en dat het dan voldoende zou zijn in combinatie met de verwijzing naar de middeleeuwen is voor Klaagster niet zo valide als argument.
Veel zwaarder weegt het volgens Klaagster dat er scènes in zitten die de classificatie 16 zou moeten hebben.
6. De mondelinge behandeling
De vertegenwoordigers van Beklaagde hebben ter zitting haar standpunt gehandhaafd en nader toegelicht. Beklaagde wenst op te merken dat Klaagster in eerste instantie vraagt om een nieuwe leeftijdscategorie van 14 jaar. In de reactie op het verweerschrift is Klaagster van mening dat de Film 16 zou moeten hebben. De vorm van de klacht is naar de mening van Beklaagde hiermee veranderd. De Film had 16 gekregen als er sprake zou zijn van een realistische omgeving. Dit speelt een grote rol in de classificatie.
Desgevraagd antwoordt Beklaagde dat de Film twee keer geclassificeerd is. In de Film is veel geknipt en nieuwe beelden zijn toegevoegd.
Beklaagde vindt dat de griezeleffecten niet hevig zijn. Beklaagde heeft de verwondingen als gevolg van geweldsacties niet als ernstig gescoord.
7. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klager ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie heeft het thans geldende classificatieformulier zelf toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.1.1. (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt onder andere op de scène waarin een blonde vrouw ervan beschuldigd wordt een heks te zijn.
Vraag 3.1.2 (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) moet met ‘nee’ worden beantwoord. De Klachtencommissie verwijst hierbij onder andere op de scène waar de blonde vrouw wordt beschuldigd van hekserij en met een touw om de nek in het water gegooid wordt.
Vraag 3.4.1 (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘ja’ worden beantwoord evenals vraag 3.4.2. (Zijn de griezeleffecten hevig?). In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten. Griezeleffecten kunnen meer of minder hevig zijn. Voorbeelden van minder hevige griezeleffecten zijn: 'Harry Potter and the Prisoner of Azkaban', de oplichtende ogen van bezeten personages in 'Charmed', de griezelige busscène in 'De Griezelbus'.
In de toelichting op de Vragenlijst staat dat hevige griezeleffecten zo intens zijn dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. Bij hevige griezeleffecten gaat het vaak om situaties waarbij iets verschrikkelijks gebeurt of staat te gebeuren. Onder hevige griezeleffecten wordt onder andere verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’.
De Klachtencommissie neemt hierbij onder andere in aanmerking de scène waarin een man een lijk van een vrouw uit het water takelt. Vervolgens komt de man in het water terecht. Hij komt op de kant en wordt plotsklaps aan zijn enkels het water terug in getrokken. De vrouw komt vervolgens tot leven en verbrandt een boek. Ook de scène waar de ridders een huis bezoeken en lijken aantreffen, merkt de Klachtencommissie als een hevig griezeleffect aan. Eén van de lijken veert plotseling overeind. Deze scène wordt tevens ondersteund door opzwepende muziek. Verder doelt de Klachtencommissie op de scène waar wolven veranderen in dreigende weerwolven met oplichtende ogen die mensen aanvallen en een man opeten.
Vraag 3.5.1 (Komen er beelden van verwondingen in de productie voor?) en vraag 3.5.2 (Zijn deze verwondingen ernstig?) moeten met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie verwijst hier onder andere naar de verwondingen als gevolg van de pest en de verwondingen op de rug van de heks.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) dient met ‘nooit’ te worden beantwoord. In de toelichting op de vragenlijst staat als voorbeeld van een onrealistische omgeving een ver verleden zoals ridderfilms. De Film speelt zich af in de veertiende eeuw en gaat onder andere over de vervolging van heksen en over de pest.
Vraag 3.12.2. (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes) dient met ‘ja’ te worden beantwoord. De Klachtencommissie merkt de demonen aan als onrealistische personages.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 12 op basis van angst.
De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producten ‘ambtshalve’ te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd de gehele Film in haar beoordeling mee te nemen, dus ook scènes waar niet expliciet over is geklaagd.
Ten aanzien van de inhoudscategorie geweld is de Klachtencommissie van mening dat vraag 2.2.1. (Komen er in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord moet worden. De Klachtencommissie doelt hierbij onder andere op de veldslagen met zwaardgevechten. Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. In de toelichting op de vragenlijst staat dat bij indringende geweldsacties de kijker de indruk krijgt dat het geweld hard aankomt en dat dit ook de bedoeling van de agressor is. De Klachtencommissie is van oordeel dat het geweld in de Film, onder andere in de veldslagen, hard aankomt. Dit wordt ook geaccentueerd door geluid en muziek. Ook de scène waarin de vrouwen opgehangen worden, bevat naar de mening van de Klachtencommissie indringend geweld. De Klachtencommissie is van oordeel dat er sprake is van hardheid van de dader, de vrouwen worden meedogenloos opgehangen.
Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet met '1 keer of vaker' beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt hiermee onder andere op de veldslag aan het begin van de film waar zwaar gevochten wordt en uitspattend bloed te zien is. Verder is er een scène waarin een vrouw een zwaard in haar lijf heeft dat aan haar rug uitsteekt.
Ook is in beeld gebracht dat de ridder een bloederige wond heeft aan in zijn buik. Hij legt zijn hand op zijn buik, het bloed stroomt langs zijn hand. In de volgende scène blijkt dat hij is overleden. Deze verwondingen zijn naar het oordeel van de Klachtencommissie ernstig in de zin van de vragenlijst van Kijkwijzer, zodat vraag 2.4.2. (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord moet worden.
Vraag 2.5.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) moet met ‘ja’ worden beantwoord.
De combinatie van geweld dat uitvoerbaar en indringend is en tot ernstige verwondingen leidt, leidt tot de classificatie 16 op basis van geweld.
Klaagster heeft niet expliciet geklaagd over geweld. De Klachtencommissie kan daarom slechts ambtshalve oordelen over deze inhoudscategorie. In een dergelijk geval is de Klachtencommissie alleen bevoegd haar mogelijke bevindingen over deze inhoudscategorie in haar uitspraak op te nemen met het verzoek aan Beklaagde deze in overweging te nemen. Het opleggen van een boete is in dat geval niet aan de orde.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde derhalve in overweging om vraag 2.4.2. met ‘1 keer of vaker’ te beantwoorden en vraag 2.5.1. met ‘ja’ te beantwoorden, waardoor de classificatie van de Film uitkomt op 16, op basis van geweld.
Nu de Klachtencommissie zich slechts ambtshalve uit kan spreken over de inhoudscategorie geweld, kan zij deze beoordeling voor wat betreft de inhoudscategorie geweld slechts in overweging meegeven aan Beklaagde. Volgt Beklaagde hetgeen de Klachtencommissie in overweging geeft niet, dan heeft het binnen het kader van de onderhavige klacht geen consequenties voor Beklaagde en zal dit op zichzelf derhalve niet kunnen leiden tot enige sanctie zoals genoemd in artikel 13 van het Klachtenreglement van het NICAM. Beklaagde moet zich dan wel bewust zijn van het risico dat er opnieuw een klacht over de Film kan worden ingediend, die ter beoordeling van de Klachtencommissie kan komen.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
Beklaagde heeft in haar verweerschrift aangegeven dat zij uit de klacht zou kunnen opmaken dat de onrealistische omgeving als realistisch ervaren is en dat dit wellicht een punt voor de Wetenschapscommissie is.
De Klachtencommissie is van oordeel dat zij de Wetenschapscommissie niet om advies zal vragen. De angstwekkende scènes spelen zich af in een ver verleden. De Klachtencommissie gaat er vanuit dat een ver verleden verder van kinderen van 12 jaar afstaat dan een realistische omgeving. De vragenlijst geeft dan ook naar het oordeel van de Klachtencommissie geen onbevredigend resultaat.
De classificaties van Kijkwijzer vormen een hulpmiddel voor ouders om te bepalen of een film veilig bekeken kan worden. Omdat elk kind anders is, is het echter onmogelijk om bij de classificatie met alle verschillen tussen individuele kinderen rekening te houden. Of een bepaalde film schadelijk is voor een kind, hangt af van het karakter van het kind. De film kan om verschillende redenen op een kind grote indruk maken. De leeftijdsaanduidingen van Kijkwijzer moeten opgevat worden als richtlijn.
Gelet op het voorgaande beslist de Klachtencommissie als volgt.
8. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ongegrond.
De classificatie van de Film komt uit op 12 op basis van angst.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om het oordeel van de Klachtencommissie te volgen voor wat betreft de inhoudscategorie geweld, waardoor de classificatie uitkomt op 16 op basis van geweld. Beklaagde dient dan de classificatie te communiceren met de DVD distributeur zodat bij de eerstvolgende release van de DVD de inlay deze classificatie vertoont.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 7 april 2011