De klacht richt zich op de film ‘The Cell’ die door beklaagde 1 is geclassificeerd en is uitgekomen op 12 jaar en ouder (12) op grond van geweld (pictogram: vuistje) met de toevoeging grof taalgebruik (pictogram: schreeuwend mannetje). De film is uitgezonden op televisie door beklaagde 2 op 12 september 2003 om 22.00 uur.
De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld en angst. Klager is van mening dat de film nooit de classificatie 12 had mogen krijgen gezien het geweld in de film en de erg bloederige moorden met close-ups van bebloede en verminkte lichaamsdelen.
Beklaagde 1 stelt dat de film weliswaar griezeleffecten bevat en angstwekkende situaties, maar dat deze zich niet afspelen in een alledaagse omgeving. Beklaagde erkent dat de ontkennende beantwoording van vraag 2.5.2 (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) niet overeen komt met de inhoud van de film. Beklaagde 1 is zich er bewust van dat juiste beantwoording van de vraag in combinatie met de aanwezigheid van geweld wat indringend en uitvoerbaar is cruciaal is voor het toekennen van de classificatie 16 jaar en ouder (16). Beklaagde is van mening dat de rest van de vragen van het coderingsformulier juist zijn beantwoord.
Beklaagde 2 beroept zich op artikel 8 Deelreglement Televisie van het NICAM. Zij geeft aan te goeder trouw de classificatie overgenomen te hebben van beklaagde 1 en is van mening dat uitsluitend beklaagde 1 aangesproken dient te worden.
Volgens de Klachtencommissie is hier inderdaad sprake van een situatie als genoemd in artikel 8 Deelreglement Televisie wat handelt over de zogenaamde ‘eerste classificatie’. Dit artikel bepaald dat een omroepinstelling te goeder trouw mag overgaan tot het uitzenden van de betreffende film op een uitzendtijdstip dat in overeenstemming is met het oorspronkelijke classificatieresultaat. Een beroep op het bovengenoemde artikel is mogelijk indien er tegen de omroepinstelling een klacht wordt ingediend naar aanleiding van het classificatieresultaat en het uitzendtijdstip van de film. Het beroep op dit artikel moet volgens de Klachtencommissie worden gehonoreerd, aangezien uit niets blijkt dat beklaagde 2 niet te goeder trouw de classificatie van beklaagde 1 heeft overgenomen. De klacht tegen beklaagde 2 is derhalve ongegrond.
Artikel 8 lid 1 Algemeen Reglement NICAM bepaalt dat de klacht moet zijn ingediend binnen zes weken na het moment waarop de klager kennis heeft genomen van het handelen dat tot de klacht aanleiding heeft gegeven. De film is meer dan zes weken voor het indienen van de klacht door beklaagde uitgezonden, daaruit volgt dat de klacht ten aanzien van beklaagde 1 niet-ontvankelijk is.
De klachtencommissie heeft ambtshalve het coderingsformulier versie 1.1 toegepast. Ten aanzien van inhoudscategorie geweld heeft beklaagde 1 vraag 2.2.3 (Hoe vaak komt geweld met vuur-, slag- of steekwapens voor?) en 2.5.2 (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) ten onrechte met ‘nooit’ beantwoord. De leeftijdsclassificatie ten aanzien van deze inhoudscategorie moet daarom 16 jaar en ouder zijn.
Ten aanzien van de inhoudscategorie angst hadden vraag 3.1.4 (Hoe vaak komt fysiek geweld tegen dieren voor?) en vraag 3.3.3 (Komen er ernstige verwondingen voor in de productie?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord moeten worden. De angstwekkende situaties spelen zich bovendien in een alledaagse omgeving af (vraag 3.4). Deze beantwoording leidt ertoe dat de film ten aanzien van de inhoudscategorie angst de classificatie 16 jaar en ouder dient te krijgen.
De uitspraak van de Klachtencommissie van 12 februari 2004: de Klachtencommissie acht de klacht tegenover beklaagde 1 niet-ontvankelijk. De klacht tegen beklaagde 2 is ongegrond. Beklaagde 1 dient echter wel de classificatie van de film, namelijk 16 jaar en ouder op basis van geweld en angst, alsnog zelf in te voeren in de database van het NICAM.