Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: documentaire `9/11` uitgezonden op 11 september 2007 om 20.30 uur, hierna te noemen: het Programma
1. De procedure
Klaagster heeft bij e-mail van 11 september 2007, aangevuld bij email van 26 september 2007, een klacht ingediend met betrekking tot het Programma.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde sub 1 heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 22 oktober 2007.
Beklaagde sub 2 heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 30 oktober 2007.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 14 november 2007.
Klaagster noch Beklaagde sub 1 noch Beklaagde sub 2 heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
Het Programma is een documentaire over de aanslagen op het World Trade Center in 2001. Het Programma is geclassificeerd aan de hand van het classificatieformulier 1.2 en is uitgekomen op ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ op basis van de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje), angst (pictogram: spinnetje) en grof taalgebruik (pictogram: schreeuwend mannetje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld en angst.
Klaagster is van mening dat het Programma een zeer angstige documentaire is met dood, geweld en wanhoop en noemt met name de klappen die de mensen horen in de hal van Gebouw 1. Het commentaar dat hierbij geleverd wordt is: dat zijn mensen die naar beneden springen en te pletter vallen. Klaagster denkt dat het Programma voor kinderen ouder dan 12 jaar nog te gewelddadig zou zijn.
4. Het verweer
In haar verweerschrift geeft Beklaagde sub 1 het volgende, hierna kort weergegeven, aan. Beklaagde sub 1 heeft in eerdere e-mail correspondentie abusievelijk doorgegeven dat het door Beklaagde sub 1 uitgezonden Programma, een verlengde versie, met een update van een extra half uur, van een door Beklaagde sub 2 geclassificeerde documentaire was. Dit klopt niet, het betreft exact dezelfde documentaire. Eerdere berichten van Beklaagde sub 1 berustten op een misverstand. De klacht is dus gericht op het Programma zoals deze eerder door Beklaagde sub 2 is geclassificeerd. Beklaagde sub 1 heeft deze classificatie te goeder trouw overgenomen en handelt daarmee in overeenstemming met het bepaalde in artikel 4 van het Algemeen Reglement van het NICAM. Beklaagde sub 1 wenst wellicht ten overvloede nog op te merken dat zij naar aanleiding van de klacht het Programma zelf heeft geclassificeerd en geen beelden is tegengekomen die tot een hogere classificatie dan 6 zouden kunnen leiden. Met name het horen van een klap en het bijgeleverde commentaar dat het om mensen gaat die te pletter vallen zonder bijpassende beelden, kan naar de mening van Beklaagde sub 1 niet leiden tot een classificatie hoger dan 6.
Beklaagde sub 2 geeft in haar verweerschrift het volgende, hierna kort weergegeven, aan. In het Programma wordt verslag gedaan van de dramatische gebeurtenissen die op 11 september 2001 in New York hebben plaatsgevonden. Twee Franse documentairemakers zijn ter plekke getuige van de aanslag op het World Trade Center. De reportagemakers doen verslag van de inspanningen van de brandweer ter plaatse. Volgens de brief van het bureau van het NICAM van 10 oktober jl. heeft Beklaagde sub 1 bij haar uitzending van het Programma de classificatie van Beklaagde sub 2 overgenomen. Beklaagde sub 2 heeft vernomen dat Beklaagde sub 1 aan haar uitzending van het Programma extra beeldmateriaal heeft toegevoegd. Het materiaal is separaat aangekocht bij de rechthebbende. Het is derhalve de vraag of in dat geval de classificatie van Beklaagde sub 2 nog steeds als uitgangspunt zou moeten gelden. Beklaagde sub 2 betwist daarom dat zij in dat geval als beklaagde moet worden aangemerkt.
Voor het geval dat de Klachtencommissie oordeelt dat Beklaagde sub 1 de classificatie van Beklaagde sub 2 kon overnemen, stelt Beklaagde sub 2 dat zij het Programma in overeenstemming met het Deelreglement Televisie van het NICAM heeft gecodeerd. Deze classificatie resulteerde in de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ op basis van de inhoudscategorieën geweld, angst en grof taalgebruik. Aangezien er in het Programma geen sprake is van indringend fysiek geweld of zichtbare verwondingen is er geen sprake van (versterkende) angstwekkende elementen, hetgeen tot een hogere classificatie zou leiden.
Beklaagde sub 2 verzoekt de Klachtencommissie om de klacht jegens haar ongegrond te verklaren.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie is van mening dat Beklaagde sub 2 als Beklaagde moet worden aangemerkt aangezien Beklaagde sub 1 in haar verweerschrift heeft aangegeven dat zij exact dezelfde documentaire heeft uitgezonden als door Beklaagde sub 2 geclassificeerd is.
De Klachtencommissie overweegt het volgende.
Beklaagde sub 1 heeft de classificatie van het Programma overgenomen van Beklaagde sub 2. De Klachtencommissie is van oordeel dat hiermee sprake is van een situatie, zoals opgenomen in artikel 4 Algemeen reglement, dat handelt over de zogenaamde ‘eerste classificatie’. Artikel 4 luidt als volgt: ‘indien er sprake is van een eerdere classificatie op het product neemt de aangeslotene deze in principe over. De aangeslotene kan te goeder trouw overgaan tot openbaarmaking van het audiovisueel product en draagt de bewijslast’.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier versie 4.1 zelf toegepast op de Aflevering en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de categorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meer vormen van fysiek geweld voor?) met ‘nooit’ beantwoord worden. Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden.
Bovenstaande beantwoording leidt niet tot een leeftijdsclassificatie.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.1.1. (Zijn er in de productie beelden van zeer angstige mensen?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. Vraag 3.1.2. (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) moet met ‘ja’ beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vragen op de mensen die in shock op straat rondlopen. De Klachtencommissie is van oordeel dat de zeer angstige mensen die in beeld gebracht zijn, in veiligheid zijn ook al loopt het verhaal in het algemeen niet goed af.
Vraag 3.3.1. (Komen er verwondingen voor in de productie?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. Vraag 3.4.1. (Komen er lijken van mensen in de productie voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. In het Programma is het lijk van een pastoor te zien. Dit lijk is naar het oordeel van de Klachtencommissie niet ernstig gehavend, waardoor vraag 3.4.2. (Komen er ernstig gehavende lijken van mensen in de productie voor?) met ‘nooit’ beantwoord moet worden.
Bovenstaande beantwoording leidt tot de leeftijdsclassificatie 6 op basis van angst.
In de categorie grof taalgebruik moet vraag 7.1.1. (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden.
De overige inhoudscategorieën zijn op het Programma niet van toepassing.
De leeftijdsclassificatie komt uit op 6 op basis van angst met als toevoeging grof taalgebruik. Deze classificatie wijkt af van de classificatie van Beklaagde sub 2. Dit verschil is gelegen in het feit dat Beklaagde sub 2 bij vraag 2.2.4. van de vragenlijst heeft aangegeven dat in het Programma oorlogsgeweld voorkomt. De Klachtencommissie is van mening dat deze vraag ontkennend beantwoord moeten worden. Als voorbeelden van oorlogsgeweld worden in de vragenlijst tanks, bazooka’s, vlammenwerpers en kanonnen genoemd. Het doorboren van de WTC torens met vliegtuigen schaart de Klachtencommissie niet onder oorlogsgeweld. De klacht richt zich op de klappen die te horen zijn van de mensen die uit de toren springen en op het dak van de hal terecht komen. Het commentaar dat hierbij geleverd wordt, verduidelijkt naar de mening van de Klachtencommissie de beelden, in combinatie met de voorkennis die de kijker heeft ten aanzien van de gebeurtenissen van 11 september 2001. Het Kijkwijzer systeem vereist echter dat er specifiek naar de beelden gekeken wordt, zonder de context waarin het gefilmd is mee te wegen. Het geluid van de lichamen die vallen op de dak van de hal is dan ook naar het oordeel van de Klachtencommissie niet te ondervangen in het systeem.
6a. De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 1
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klaagster ongegrond. Beklaagde mocht de classificatie te goeder trouw overnemen van Beklaagde sub2.
6b De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 2
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klaagster ongegrond. De classificatie van het Programma is terecht uitgekomen op 6, op basis van angst met als toevoeging grof taalgebruik.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.