1. De procedure
Klaagster heeft met gebruikmaking van het klachtenformulier van het NICAM op 8 juni 2004, aangevuld bij e-mail van 18 juni 2004, een klacht ingediend over de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 7 september 2004.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 15 september 2004.
Klaagster is zelf niet aanwezig tijdens de zitting om haar standpunt mondeling toe te lichten, maar laat zich vertegenwoordigen door haar echtgenoot, de heer ... Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over Ruby die wraak wil nemen op degene die zijn geliefde heeft vermoord. Hij ontmoet echter een aardige doch niet al te slimme Quinten, die Ruby van het idee van wraak af wil houden.
De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het NICAM coderingsformulier versie 1.2 en is uitgekomen op 6 jaar en ouder (6) op basis van geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld en grof taalgebruik.
Verkort weergegeven, heeft Klaagster geconstateerd dat in de film veel geweld voorkomt. Er worden veel mensen neergeschoten wat soms gepaard gaat met uitspattend bloed. Ook komt er grof taalgebruik voor in de film. De classificatie zou volgens Klaagster 12 jaar en ouder (12) moeten zijn.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
Beklaagde vindt de klacht te summier. Vervolgens stelt Beklaagde dat bij de keuring, naast het invullen van het coderingsformulier zelf, enige ruimte wordt gelaten aan het inzicht van de codeur, zodat er ingespeeld kan worden op de geldende normen in de maatschappij. Beklaagde meent dat de Film correct en naar maatschappelijke standaarden is gekeurd. Beklaagde stelt tevens dat video en DVD hoogdrempeliger zijn voor kleine kinderen dan televisie-uitzendingen en dat het uiteindelijk aan de ouders zelf is om te bepalen of een film wel of niet aan hun kinderen getoond kan worden.
5. De mondelinge behandeling ter zitting
De heer… geeft aan dat het verweer van Beklaagde, met betrekking tot de ruimte die aan het inzicht van de codeur gelaten zou zijn, niet juist is. Een codeur hoort zich immers aan het coderingsformulier van het NICAM te houden. Vervolgens stelt hij dat het geweld in de Film indringend is, want het is serieus bedoeld geweld. Dit is te zien aan de schotwonden die gepaard gaan met bloed. De heer… vindt de film geen comedy; de Film zou beter als een actiefilm of thriller aangeduid kunnen worden. De heer… kan niet aangeven waar er sprake is van grof taalgebruik in de Film.
Volgens de heer… zou er een nieuwe leeftijdscategorie geïntroduceerd moeten worden, namelijk “Meekijken Gewenst bij kinderen jonger dan 12 jaar”, aangezien het huidige systeem de lading niet dekt. Verder zou een systeem zoals in Groot-Brittannië, waar gekozen is voor verschillende inhoudsgradaties, een oplossing kunnen bieden.
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster in haar klacht ontvankelijk.
De Klachtencommissie heeft het coderingsformulier versie 1.2 zelf toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
Volgens de Klachtencommissie heeft Beklaagde ten aanzien van de inhoudscategorie geweld de vragen juist beantwoord. Met name door de scène waarin Quinten geschopt wordt door een aantal criminelen en de scène aan het eind van de Film waarin de twee hoofdpersonages in een vuurgevecht terecht komen, is de Klachtencommissie van mening dat beklaagde terecht vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) met ‘1 keer of vaker’ heeft beantwoord. De Klachtencommissie sluit zich ook aan bij de wijze van beantwoorden van vraag 2.4.1. (Zitten er geweldacties in die indringend zijn door de hardheid van de geweldshandelingen of de hardheid van de dader?), vraag 2.4.2. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn omdat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer?) en vraag 2.4.3. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn doordat de inslag van de geweldshandelingen gedetailleerd in beeld worden gebracht?) door Beklaagde; deze vragen zijn terecht met ‘nooit’ beantwoord. Vervolgens geeft de Klachtencommissie aan dat er in de Film weliswaar beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties te zien zijn, wat terecht heeft geleid tot een positieve beantwoording van vraag 2.5.1., maar dat deze verwondingen niet ernstig zijn in de zin van het classificatiesysteem. Beklaagde heeft derhalve juist gehandeld door vraag 2.5.2. (Zijn er beelden van ernstige verwondingenten gevolge van zichtbare geweldsacties?) met ‘nooit’ te beantwoorden.
Uit het bovenstaande blijkt volgens de Klachtencommissie dat in de Film geweld voorkomt dat uitvoerbaar is. Het geweld is echter niet indringend, tevens leidt dit geweld niet tot ernstige verwondingen. Beklaagde is daarom terecht tot de classificatie 6 voor de inhoudscategorie geweld gekomen.
Met betrekking tot de inhoudscategorie grof taalgebruik merkt de Klachtencommissie het volgende op. Klaagster en haar echtgenoot hebben verzuimd om concreet aan te tonen dat er daadwerkelijk grof taalgebruik in de Film voorkomt. Ook de Klachtencommissie heeft bij haar toetsing geen aanwijzingen kunnen vinden die zouden kunnen leiden tot een positieve beantwoording van vraag 7.1.1. (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?). Beklaagde heeft volgens de Klachtencommissie daarom terecht deze vraag met ‘nooit’ beantwoord.
Daar de klacht zich richt op de twee bovengenoemde inhoudscategorieën zal er geen toetsing door de Klachtencommissie van de overige inhoudscategorieën plaats vinden en sluit zij zich aan bij de classificatie zoals deze is gegeven door Beklaagde. De classificatie van de Film dient derhalve uit te komen op 6 op basis van geweld en angst.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van klaagster ongegrond. De classificatie van de Film komt uit op 6 op basis van geweld en angst.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM.
Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de
Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te
worden ingediend.