Klachtnummer: 050930.01
Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: ‘Nieuwe Ouders’, de aflevering uitgezonden op 30 september 2005 genaamd ‘Cowboy’, hierna te noemen: de Aflevering
1. De procedure
Klager heeft op 30 september 2005 een klacht ingediend over de Aflevering.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 8 november 2005.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 16 november 2005.
Klager noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
In ‘Nieuwe Ouders’ kunnen kinderen via een website hun ouders inruilen voor nieuwe. In de Aflevering ruilt een jongen zijn ouders in voor ouders die wonen in het Wilde Westen.
De Aflevering is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier versie 1.2 en is uitgekomen op 6 jaar en ouder (6) op basis van geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorieën geweld, angst en grof taalgebruik.
Verkort weergegeven voert Klager aan dat zijn dochter van 8 jaar oud naar aanleiding van de Aflevering bang is geworden en overstuur is geraakt. Hier doelt Klager met name op de scène waarin de vader wordt doodgeschoten, de scène waarin de moeder wordt afgeranseld en uitgemaakt wordt voor ‘slet’ en de scène waarin de zoon met een pistool een gevecht uitvoert. Klager geeft aan dat zijn dochter tussen 17:30 uur en 19:00 uur televisie kijkt; Klager is van mening dat dit soort televisie niet aan kinderen voorgeschoteld kan worden, zeker niet tussen voorgenoemde tijdstippen. Klager is het tevens niet eens met de classificatie 6 van de Aflevering.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De Aflevering is zelfstandig geclassificeerd en niet middels het Seriebeleid van het NICAM. Naar aanleiding van de klacht heeft Beklaagde de Aflevering opnieuw geclassificeerd. De vraag of de classificatie 6 in redelijkheid kan worden toegekend spitst zich toe op de indringendheid van het getoonde geweld. Het getoonde geweld in de Aflevering, zo meent Beklaagde, is qua indringendheid niet te vergelijken met de voorbeelden die worden genoemd bij de vragen over ‘indringend geweld’ op het NICAM classificatieformulier. Het geweld vertoont meer gelijkenis met films als ‘Hook’ en ‘Star Trek’, wat als ‘niet indringend’ wordt gezien volgens het Kijkwijzer classificatiesysteem, dan met films als ‘The Matrix’, ‘Nikita’ of ‘Rocky’ wat volgens het systeem ‘indringend’ is. Beklaagde is derhalve van mening dat zij in redelijkheid tot de classificatie 6 heeft kunnen komen. Te meer vanwege de aard van de Aflevering: er wordt een fantasie wereld getoond waarin een jochie uitgroeit tot held in een dorp in het Wilde Westen en waarin hij zegeviert over het onrecht. Overigens wil Beklaagde nog opmerken dat de in Nederland niet gehanteerde leeftijdsclassificatie 9 meer recht zou hebben gedaan aan het getoonde en voor ouders meer duidelijkheid zou hebben verschaft over de aard van het programma.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klager ontvankelijk in zijn klacht.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier 1.2 zelf toegepast op de Aflevering en behandelt hieronder de relevante vragen.
Beklaagde heeft volgens de Klachtencommissie terecht aangegeven dat er hier sprake is van een andersoortig fictie/dramaproduct, wat leidt tot een positieve beantwoording van vraag 1.1.3.
Bij de inhoudscategorie geweld heeft Beklaagde terecht vraag 2.2.1. (Hoe vaak komt er fysiek lijf-aan-lijf geweld voor?), vraag 2.2.2. (Hoe vaak komt geweld met vuur-, slag of steekwapens voor?), vraag 2.2.5. (Hoe vaak komt geweld tegen criminelen voor?) en vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) met ‘1 keer of vaker’ ingevuld. De Klachtencommissie doelt hier met name op de scènes waarin de moeder wordt belaagd door de schurk en de scène waarin de schurk wordt doodgeschoten. Deze scènes noch de scène waarin de vader wordt doodgeschoten leiden echter tot een positieve beantwoording van vraag 2.4.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn door de hardheid van de geweldshandelingen of de hardheid van de dader?), vraag 2.4.2. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn omdat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer?) en/of vraag 2.4.3. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn doordat de inslag van de geweldshandelingen gedetailleerd in beeld worden gebracht?). De Klachtencommissie volgt hier de redenatie van Beklaagde: het geweld sluit aan bij de voorbeelden van ‘niet indringend geweld’ op het classificatieformulier 1.2. Vraag 2.5.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) is ten onrechte met ‘nooit’ ingevuld. In de scène waarin de vader wordt doodgeschoten is immers te zien dat de vader bloed verliest. Vraag 2.5.2. (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) dient echter met ‘nooit’ beantwoord te worden. De overige vragen over deze inhoudscategorie heeft Beklaagde juist beantwoord.
De combinatie van geweld dat uitvoerbaar is en dat geen zichtbare ernstige verwondingen tot gevolg heeft, brengt de classificatie voor deze inhoudscategorie op 6.
Bij de inhoudscategorie angst heeft Beklaagde terecht vraag 3.1.5. (Komt er fysiek geweld tegen kinderen in de productie voor?), vraag 3.1.7. (Komen er in de productie geweldsacties van levende wezens (mensen, dieren, monsters) waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn voor?) en vraag 3.3.2. (Komen er lijken van mensen in de productie voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord. Ten onrechte heeft zij echter vraag 3.3.4. (Komen er verwondingen voor in de productie?) met ‘nooit’ beantwoord. Hier doelt de Klachtencommissie opnieuw op de scène waarin de vader wordt doodgeschoten. Ook hier is er echter geen sprake van ‘ernstige verwondingen’ in de zin van vraag 3.3.5. (Komen er ernstige verwondingen voor in de productie?).
Bovenstaande beantwoording van brengt een classificatie van 6 met zich mee op basis van de inhoudscategorie angst.
De overige inhoudscategorieën zijn niet op de aflevering van toepassing.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ongegrond. De Aflevering is conform de Kijkwijzerregels geclassificeerd en uitgezonden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 14 december 2005