Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: de film ‘The Dark is rising’, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft op 15 november 2010 aangevuld bij e-mail van 23 november 2010 een klacht ingediend over de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft bij brief van 23 december 2010 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 19 januari 2011.
Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film vertelt het verhaal van de 11-jarige Will Stanton, althans volgens de inlay; in de Film blijkt hij 14 jaar te zijn, die uitverkoren blijkt te zijn om tegen het kwaad te vechten.
Beklaagde heeft de Film geclassificeerd op 16 januari 2008 met behulp van het destijds geldende classificatieformulier en is uitgekomen op de classificatie ‘let op met kinderen jonger dan 6 jaar’ (6) op basis van geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
Klaagster voert aan dat er enge scenes in de Film te zien zijn. Zo zit een jongen in de kerk en gaat terug in de tijd. Een oude vrouw komt naar hem toe, doet haar jas uit en er vliegen slangen op de jongen en op de vrienden van de jongen. Klaagster dacht dat zij een leuk film avondje met haar kinderen van 11 en 8 jaar zou hebben maar na de eerste 10 minuten heeft Klaagster de film uitgezet.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De Film heeft de classificatie 6 omdat het jongetje af en toe bang is, er fysiek geweld en lijken in voorkomen en de Film zich in een realistische omgeving afspeelt.
Beklaagde is nog steeds van mening dat de classificatie 6 een juiste classificatie is. Daarnaast is ook in Amerika de Film geclassificeerd op PG (Parental Guidance) wat gelijk staat aan 6 jaar of ouder in het Nederlandse classificatiesysteem. Beklaagde kan zich voorstellen dat de Film in 2010 misschien de classificatie 9 zou hebben maar de leeftijdscategorie 9 bestond nog niet toen de Film in januari 2008 geclassificeerd is. Beklaagde is dus van mening dat zij juist gehandeld heeft.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie heeft de thans geldende vragenlijst toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
De Klachtencommissie merkt op dat met ingang van 1 januari 2009 een nieuwe vragenlijst in gebruik is genomen. Er is toen een nieuw leeftijdspictogram 9 ingevoerd met betrekking tot de inhoudscategorie angst. De Klachtencommissie zal dan ook bij het toepassen van het classificatieformulier rekening houden met het verschil tussen de huidige vragenlijst, en de vragenlijst die Beklaagde op 16 januari 2008 heeft ingevuld. Op dat moment was de leeftijdsclassificatie 9 immers nog niet ingevoerd.
In de categorie geweld moet vraag 2.2.1. (Hoe vaak komt fysiek lijf-aan-lijf geweld voor?) met 1 keer of vaker’ beantwoord worden. Hierbij doelt de Klachtencommissie onder andere op de scène waar twee broers elkaar te lijf gaan. Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. Naar het oordeel van de Klachtencommissie krijgt de kijker niet de indruk dat het hiervoor genoemde geweld hard aankomt, is geen sprake van hardheid van de geweldshandelingen of de dader en is de inslag van de geweldshandelingen niet gedetailleerd in beeld gebracht. De overige vragen in deze inhoudscategorie zijn niet van toepassing.
Bovenstaande beantwoording leidt tot de classificatie 6 op basis van geweld.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden.
In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten.’ Griezeleffecten kunnen meer of minder hevig zijn. Voorbeelden van minder hevige griezeleffecten zijn: 'Harry Potter and the Prisoner of Azkaban', de oplichtende ogen van bezeten personages in 'Charmed', de griezelige busscène in 'De Griezelbus'.
De Klachtencommissie doelt hier onder andere op de scène waarin een oude vrouw sist, er komt een slang over haar schouder, de slang glijdt over de grond. Vervolgens verschijnen overal slangen. Aan het einde van de scene valt een slang Wil aan, een lijk houdt de slang tegen. Vraag 3.4.2. (Zijn de griezeleffecten hevig?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. In de toelichting op de Vragenlijst staat dat hevige griezeleffecten zo intens zijn dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. Bij hevige griezeleffecten gaat het vaak om situaties waarbij iets verschrikkelijks gebeurt of staat te gebeuren. Onder hevige griezeleffecten wordt onder andere verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’. De Klachtencommissie is van oordeel dat de scènes in de Film niet aanhaken bij de in de toelichting op de vragenlijst genoemde voorbeelden. Hoewel de voorbeelden op de vragenlijst slechts gelden als indicatie en ook niet uitputtend zijn bedoeld, acht de Klachtencommissie het in dit geval begrijpelijk dat Beklaagde de griezeleffecten niet als hevig heeft aangemerkt, zodat zij vraag 3.4.2 met ‘nooit’ mocht beantwoorden. De Klachtencommissie merkt derhalve de griezeleffecten in de film niet aan als hevig in de zin van vraag 3.4.2 op de vragenlijst.
Vervolgens moet vraag 3.5.1. (Komen er beelden van verwondingen voor in de productie?) met ‘nooit’ beantwoord worden.
Ten slotte moet vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende situaties zich af in een realistische omgeving?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De scenes spelen zich onder andere af in een huis en in een kerk.
Bovenstaande beantwoording leidt tot de classificatie ‘let op met kinderen tot 9 jaar’ (9) op basis van angst.
De andere inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
De classificatie van de Film komt uit op 9 op basis van angst.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht de klacht van Klaagster ongegrond.
De classificatie van de film dient welliswaar uit te komen op 9 op basis van angst en grof taalgebruik maar de vragen die met de huidige vragenlijst tot bovengenoemde classificatie hebben geleid waren in 2008 echter nog niet aan de vragenlijst toegevoegd.
Op grond van het bovenstaande verzoekt de Klachtencommissie Beklaagde ambtshalve wel om de Film te herclassificeren, om een correctie van de oorspronkelijke classificatie van 6 naar de door de Klachtencommissie vastgestelde classificatie 9 te bewerkstelligen. Beklaagde dient bij de eerstvolgende release van de DVD/Video ervoor te zorgen dat de inlay de correcte classificatie vertoont. Indien er tussentijds een herdruk van de omslag plaatsvindt, dient deze de correcte classificatie te vermelden.
Tevens dient Beklaagde er zorg voor te dragen dat alle eventuele reclame- en overige uitingen met betrekking tot de DVD de correcte classificatie vermelden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 3 februari 2011