Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: film ‘Hide and Seek’ uitgezonden op 27 april 2011
om 20.30 uur, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft bij e-mail op 5 mei 2011 een klacht ingediend, aangevuld per e-mail van 27 mei 2011 met betrekking tot de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 18 juli 2011.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 20 juli 2011.
Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over een meisje dat een denkbeeldig vriendje heeft. Hij heet Charlie en vermoordt mensen.
De Film is geclassificeerd aan de hand van het destijds geldende classificatieformulier en is uitgekomen op ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ (12), op basis van de inhoudscategorieën geweld (pictogram: vuistje), angst (pictogram: spinnetje) met als toevoeging grof taalgebruik (pictogram: schreeuwend mannetje).
3. De klacht
Klaagster keek naar de Film en vond dat de film niet op het tijdstip uitgezonden had moeten worden. Klaagster kan zich een scène herinneren waarin een vrouw in bad wordt gevonden die zelfmoord gepleegd heeft. Ze zit onder het bloed en later in de film is er een bad waarin bijvoorbeeld een dode kat gevonden wordt. Ook wordt een andere vrouw vermoord. Daarnaast bevat de gehele film veel enge muziek en enge geluiden. Klaagster werd opgeschrikt door angst. Dit waren van die bekende horrorbeelden en geluiden die gewoon niet thuishoren in een film die de classificatie 12 heeft. De Film deed Klaagster denken aan een film als ‘The Shining’.
4. Het verweer
In haar verweerschrift geeft Beklaagde het volgende, hierna kort weergegeven, aan.
Beklaagde is van mening dat de inhoud van de klacht zeer summier is gemotiveerd. Het bureau van het NICAM heeft op grond van artikel 1 lid 5 Klachtenreglement Klaagster verzocht haar klacht aan te vullen. Vier weken nadat de Film is uitgezonden, te weten op 27 mei 2011, heeft Klaagster haar klacht nader gemotiveerd. De termijn zoals omschreven in artikel 2 van het Klachtenreglement is niet in acht genomen. Op grond van dit artikel moet de klacht zijn ontvangen binnen twee weken vanaf het moment waarop de Klager kennis heeft genomen van de -vermeende- overtreding. Alvorens een klacht in behandeling genomen kan worden, moet deze zoals hiervoor vermeld voldoende gemotiveerd zijn. Om bovengenoemde reden is Beklaagde van mening dat de klacht niet ontvankelijk is.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
Naar aanleiding van het beroep van Beklaagde op de niet-ontvankelijkheid overweegt de Klachtencommissie als volgt.
Algemeen bekend moet worden verondersteld dat de drempel van de klachtenprocedure van het NICAM zeer laag is.
In artikel 2.1. Klachtenreglement staat dat ‘de klacht moet zijn ontvangen binnen twee weken vanaf het moment waarop de klager kennis heeft genomen van de
-vermeende- overtreding, dan wel, van het handelen of nalaten dat tot de klacht aanleiding heeft gegeven’.
In artikel 1.5. Klachtenreglement staat dat ‘indien een klacht onvolledig is en/of onvoldoende gemotiveerd, kan het bureau klager verzoeken de klacht aan te vullen. Het bureau kan hierbij behulpzaam zijn’.
Aangezien de Film is uitgezonden op 27 april 2011 en de klacht is ingediend op 5 mei 2011 is naar het oordeel van de Klachtencommissie voldaan aan de termijn van twee weken die genoemd is in artikel 2.1. Klachtenreglement. Het Bureau van het NICAM heeft op 5 mei conform artikel 1.5 Klachtenreglement Klaagster gevraagd om haar klacht nader te motiveren. Klaagster heeft deze
e-mail van het Bureau van het NICAM beantwoord op 27 mei 2011. De Klachtencommissie constateert dat er in artikel 1.5. Klachtenreglement geen termijn genoemd staat waarbinnen een klager dient te motiveren.
De Klachtencommissie acht Klaagster dan ook in haar klacht ontvankelijk.
De Klachtencommissie heeft het huidige classificatieformulier zelf toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
Ten aanzien van de inhoudscategorie geweld is de Klachtencommissie van mening dat vraag 2.2.1. (Komen er in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) en vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?)met ‘1 keer of vaker’ beantwoord moet worden. In de toelichting op de vragenlijst staat dat bij indringende geweldsacties de kijker de indruk krijgt dat het geweld hard aankomt en dat dit ook de bedoeling van de agressor is. De Klachtencommissie is van oordeel dat onder andere in de scènes waar Catherine van de trap wordt geduwd, een agent wordt neergestoken en David wordt neergeschoten, de kijker de indruk krijgt dat het geweld hard aankomt. Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet met '1 keer of vaker' beantwoord worden. Zichtbaar in beeld is dat de agent in de kelder gewond is. Deze verwondingen zijn echter naar het oordeel van de Klachtencommissie niet ernstig in de zin van de vragenlijst van Kijkwijzer, zodat vraag 2.4.2. (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) met ‘nooit’ beantwoord moet worden.
Vraag 2.5.1 (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) moet met ‘ja’ worden beantwoord.
De combinatie van geweld dat uitvoerbaar en indringend is en tot verwondingen leidt, welke niet als ernstig kunnen worden aangemerkt, leidt tot de classificatie 12 op basis van geweld.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.1.1. (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie verwijst hierbij naar de scène waar Elisabeth aangevallen wordt door ‘Charlie’ die in de kast zit. De vrouw gilt en valt daarna uit het raam. Vraag 3.1.2 (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) moet met ‘nee’ worden beantwoord. Het loopt immers niet goed af met Elisabeth. Zij is overleden.
Vraag 3.4.1 (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten. Griezeleffecten kunnen meer of minder hevig zijn. Voorbeelden van minder hevige griezeleffecten zijn: 'Harry Potter and the Prisoner of Azkaban', de oplichtende ogen van bezeten personages in 'Charmed', de griezelige busscène in 'De Griezelbus'.
Naar het oordeel van de Klachtencommissie is onder andere in de scène waar David wakker wordt van het druppelen van de kraan en naar de badkamer loopt, sprake van griezeleffecten. Eerst beweegt een lamp, David wordt wakker van het druppelen van de kraan, hij loopt naar de badkamer en ziet Elisabeth dood in bad liggen. Vervolgens sluit hij zijn dochter op, de dochter pulkt aan het slot van de deur waarna de deur vanzelf opengaat.
Vraag 3.4.2 (Zijn de griezeleffecten hevig?) dient naar het oordeel van de Klachtencommissie met 'nooit' te worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst staat dat hevige griezeleffecten zo intens zijn dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. Bij hevige griezeleffecten gaat het vaak om situaties waarbij iets verschrikkelijks gebeurt of staat te gebeuren. Onder hevige griezeleffecten wordt onder andere verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’. De Klachtencommissie is van oordeel dat de griezeleffecten in de film niet hevig zijn, omdat geen sprake is van een dusdanig intense situatie dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. De scènes in de Film haken naar het oordeel van de Klachtencommissie niet aan bij de in de toelichting op de vragenlijst genoemde voorbeelden.
Vraag 3.5.1 (Komen er beelden van verwondingen in de productie voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Vraag 3.5.2 (Zijn deze verwondingen ernstig?) moet met ‘nooit’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hierbij op de hierboven genoemde verwonding van de agent.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) dient met '1 keer of vaker' te worden beantwoord. De angstwekkende scènes van de Film spelen zich af in de huidige tijd in een gewoon huis met gewone mensen. Ook in de scène in de badkamer is naar het oordeel van de Klachtencommissie sprake van een realistische omgeving.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 12 op basis van angst.
Vraag 7.1.1. (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor? dient met ‘ja’ beantwoord te worden.
De overige inhoudscategorieën en vragen zijn op de Film niet van toepassing.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klaagster ongegrond.
De classificatie van de Film komt uit op 12 op basis van geweld en angst met als toevoeging grof taalgebruik. Beklaagde heeft de Film derhalve juist geclassificeerd.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend.
Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 28 juli 2011