Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘Sammy 2’, hierna te noemen: de Film
1. De spoedprocedure
Klaagster heeft op 23 september 2012 aangevuld bij email van 24 september 2012 een klacht ingediend over de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst op formele aspecten en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft bij e-mail van 5 oktober 2012 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 11 oktober 2012.
Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten. Beklaagde is in de persoon van een van haar medewerkers ter zitting verschenen.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over de schildpadden Sammy en Ray. Zij worden gevangen genomen en belanden in een aquarium. De kleine schildpadjes Ricky en Ella proberen hen te vinden en te bevrijden. De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier. De Film heeft de classificatie Alle Leeftijden (AL).
3. De klacht
Klaagster is met haar dochtertje naar de Film gegaan omdat deze Film AL heeft. Helaas vond haar dochter, samen met meerdere kindjes in de zaal, de film grotendeels te eng en spannend. De Film zou geen AL moeten hebben. Er is een scène waar de twee kleine schilpadjes achternagezeten worden en bijna opgegeten worden door de zilveren vissen. Natuurlijk komt het allemaal goed aan het einde maar het lukt op de een of andere manier niet om dit uit te leggen.
4. Het verweer
Beklaagde geeft in haar verweerschrift, verkort weergegeven, het volgende aan.
De klacht van Klaagster behelst het volgende punt: in de Film zouden herhaalde malen zilveren vissen voorkomen die de 'slechteriken' zijn en andere vissen zouden opeten. Bovendien zou in een latere scene de twee kleine schildpadjes achterna worden gezeten. Daarnaast zouden naast het dochtertje van Klaagster, meerdere kinderen de film te eng of te spannend vinden.
Beklaagde is van mening dat de vissen niet (zichtbaar) herhaalde malen voorkomen. Er is enkel de scène waar Klaagster naar verwijst waar deze twee vissen ook daadwerkelijk te zien zijn. Het betreft hier een scene waar de twee kleine schildpadjes achterna worden gezeten door deze twee vissen. Zoals Klaagster ook schetst, loopt het goed af. Waar het in dit geval op neer komt is of deze beelden als angstwekkend kunnen worden gekenschetst.
Naar de mening van Beklaagde is dat niet het geval, deze diertjes worden fysiek niets aangedaan, bovendien weten ze te ontsnappen en is de omgeving waar alles zich afspeelt (pratende dieren in een animatieomgeving) als onrealistisch te kenschetsen.
De opinie van andere kinderen moet voor Klaagster gelaten worden waarbij Beklaagde opmerkt dat alleen Klaagster van mening was dat over deze film een klacht moest worden ingediend. Beklaagde kan verder geen oordeel vellen waarom het Klaagster niet lukte om de betreffende scène uit te leggen aan haar dochter.
Beklaagde merkt verder op dat in de ons omringende landen (België, Duitsland, Frankrijk) de Film ofwel AL heeft danwel in het geval van Frankrijk (3) jaar welke keuringen dan ook in dezelfde pas lopen met de keuring gedaan door Beklaagde.
5. De mondelinge behandeling ter zitting
Beklaagde licht ter zitting het verweerschrift toe. Klaagster schrijft dat meerdere kinderen de Film te eng vonden. Beklaagde heeft echter alleen de klacht van Klaagster ontvangen.
Naar aanleiding van de klacht heeft Beklaagde de Film opnieuw bekeken en komt Beklaagde uit op AL.
Volgens Klaagster komen de zilveren vissen meermalen in de Film voor. Beklaagde is van mening dat dit niet klopt. De enige scène waar de zilveren vissen in voorkomen, is de scène waar zij de schildpadjes achtervolgen.
Desgevraagd is Beklaagde van mening dat de scène waar de schildpadjes achtervolgd worden niet angstwekkend is. De scène duurt enige tijd maar het loopt goed af.
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie heeft de thans geldende vragenlijst toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
Vraag 1.1. (Alle Leeftijden – Productie) heeft de Klachtencommissie met ‘nee’ beantwoord. Beklaagde heeft deze vraag met ‘ja’ beantwoord. In de toelichting bij de vragenlijst staat dat deze vraag alleen met ‘ja’ beantwoord kan worden wanneer de hele inhoud van de productie bekend is en de codeur zeker weet dat de productie geen enkel schadelijk element bevat. Bij enige twijfel wordt aangeraden deze vraag met 'nee' te beantwoorden en de vragenlijst door te lopen. Vraag 1.2.1. (Is het product een tekenfilm of animatie?) moet met ‘ja’ worden beantwoord.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.9.1. (Komen er beelden van dreiging met geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord.
De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vraag onder andere op de scène waarin de zilveren vissen de twee schildpadjes achtervolgen. De haaien proberen de schilpadjes op te eten en happen naar de schilpadjes. Ook de scène waar de vogels de schildpadden op het strand proberen op te eten merkt de Klachtencommissie aan als dreiging met geweld.
Vraag 3.11.1. (Komen er beelden van fysiek geweld tegen kinderen of dieren voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord te worden. De Klachtencommissie wijst hierbij onder andere op de scène waar de schildpadden op het strand door mensen met een net gevangen worden en de scène op het schip waar zeemannen naar vogels slaan met een bezem en een anker.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. Beklaagde stelt in haar verweerschrift dat de omgeving onrealistisch is omdat er sprake is van pratende dieren in een animatieomgeving. In de toelichting op de vragenlijst staat dat het bij deze vraag alleen om de omgeving gaat waarin de angstwekkende scenes zich afspelen, niet om gebeurtenissen en personages. De scènes spelen zich onder andere af in de zee, een aquarium en op het strand.
Vraag 3.12.3. (Komen er een of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scenes?) moet met 'ja' beantwoord worden. In de toelichting op de vragenlijst staat dat het bij deze vraag alleen gaat om de personages die bij de angstwekkende scenes betrokken zijn, niet om de omgeving en gebeurtenissen. Onrealistische personages wijken af van gewone mensen of gewone dieren door een ongewoon uiterlijk of door zeer bijzondere eigenschappen. Zij kunnen bijvoorbeeld op eigen kracht vliegen of zichzelf veranderen. De Klachtencommissie is van oordeel dat er in de film onrealistische personages voorkomen aangezien de vissen met elkaar kunnen praten.
Nu de vragen 3.9.1. en 3.11.1 met ‘1 keer of vaker’ beantwoord zijn, is de vraag of er beelden voorkomen van fantasiewezens, transformaties of dieren die zich dreigend gedragen of er dreigend uitzien, weggevallen omdat de positieve beantwoording van voornoemde vragen tot dezelfde classificatie leidt als de aanwezigheid van dieren die zich dreigend gedragen.
De overige vragen van de inhoudscategorie angst dienen met ‘nooit’ beantwoord te worden. Bovenstaande beantwoording leidt tot de classificatie 6 op basis van angst.
De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producten ‘ambtshalve’ te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd de gehele Film in haar beoordeling mee te nemen, dus ook scènes waar niet expliciet over is geklaagd.
In de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt bij de beantwoording van deze vraag onder andere op de scène waar de zeeslangen een schildpad bijten en vastbinden met een koord om zijn nek. De schildpad slaat een zeeslang vervolgens met zijn poot. In de toelichting bij de vragenlijst staat : “Onder fysiek geweld wordt al het geweld verstaan dat door levende wezens (mensen, mensachtigen en dieren of monsters met menselijke eigenschappen zoals praten) willens en wetens wordt toegebracht aan levende wezens. De Klachtencommissie merkt de vogels en vissen in de Film als mensachtigen aan omdat zij menselijke eigenschappen hebben. Zo kunnen zij praten.
Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden.
Vraag 2.4.1. (Zijn er beelden van verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) moet met ‘nee’ beantwoord worden.
Vraag 2.8.1. (Vindt al het geweld plaats in een slapstick-context?) moet met ‘nee’ worden beantwoord. De bovengenoemde geweldsscènes , zijn naar het oordeel van de Klachtencommissie niet komisch bedoeld maar geweldsscènes zonder slapstick-context.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om vraag 2.2.1. met ‘1 keer of vaker’ te beantwoorden waardoor de classificatie van de Film uitkomt op 6 op basis van geweld.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht gegrond. De classificatie van de Film dient uit te komen op 6 op basis van angst.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om het oordeel van de Klachtencommissie te volgen ook voor wat betreft de inhoudscategorie geweld waardoor de uiteindelijke classificatie uitkomt op 6 op basis van geweld en angst.
Beklaagde dient de classificatie te communiceren met de DVD distributeur zodat bij de release van de DVD de inlay de nieuwe classificatie vertoont.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in eerdere uitspraken (onder andere klachtnr. 05.0411.01 'Cursed' en 111023.02 'The Guard' ) tegen Beklaagde een klacht gegrond is verklaard. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn. De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke overtredingen’; de Film is fout geclassificeerd. Beklaagde is een landelijk opererende filmdistributeur, waarvoor elke punt € 2000, - bedraagt. Nu de leeftijdscategorie verhoogd wordt van AL naar 6 op basis van één inhoudscategorie (angst), brengt dit voor Beklaagde een boete met zich mee van € 2000, -.
Het hierboven genoemde bedrag van € 2000,- dient door Beklaagde binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan.
De factuur wordt gescheiden toegezonden.
Gezien het feit dat er sprake is van een spoedprocedure omdat de Film momenteel in de bioscopen draait, heeft de Klachtencommissie Beklaagde onmiddellijk na de zitting, 11 oktober, telefonisch op de hoogte gesteld van deze uitspraak.
Beklaagde heeft vanaf de dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak tot uiterlijk 22 oktober 2012 de tijd om alle maatregelen te nemen die ertoe leiden dat de onjuiste leeftijdsclassificatie AL ongedaan wordt gemaakt en wordt omgezet in de leeftijdsclassificatie 6 in combinatie met het inhoudspictogramm voor angst.
Ambtshalve verzoekt de Klachtencommissie Beklaagde om ook het inhoudspictogram voor geweld te scoren.
Beklaagde dient uiterlijk 22 oktober 2012 dat is binnen zeven dagen na dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM.
De Klachtencommissie legt bovengenoemde maatregelen op onder verbeurte van een dwangsom van € 1000,- per dag, te rekenen vanaf 22 oktober 2012, dat is zeven dagen na dagtekening van de begeleidende brief bij deze uitspraak, met een maximum van € 25.000,-.
Conform artikel 14 lid 2 Reglement van Klachten heeft de Klachtencommissie de bevoegdheid, om al dan niet op verzoek van één der partijen, haar eigen beslissing, voorzover naar haar oordeel redelijkerwijs noodzakelijk, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit betekent dat er aan haar beslissing direct gevolg dient te worden gegeven. In de onderhavige kwestie ten aanzien van de Film, doch in alle gevallen waar een bioscoopfilm in het geding is, is de Klachtencommissie de mening toegedaan dat het in redelijkheid noodzakelijk is om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
Op deze manier wil de Klachtencommissie voorkomen dat de Film in bioscopen met een verkeerde classificatie wordt vertoond en voorts in de follow up van DVD met verkeerde pictogrammen op de markt wordt gebracht.
De Klachtencommissie verklaart deze uitspraak dan ook uitvoerbaar bij voorraad.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.