Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: film ‘The Foreigner’, uitgezonden op 23 januari 2010 om 20.00 uur, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft bij e-mail van 25 januari 2010 een klacht ingediend over de Film. De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen. Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd per e-mail van 26 februari 2010. De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 17 maart 2010. Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De film vertelt het verhaal van een agent die een geheim pakje moet afleveren. Er zijn echter meerdere mensen die het pakje willen hebben. De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het thans geldende NICAM classificatieformulier en is uitgekomen op ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ (12) op basis van geweld (pictogram: vuistje) en angst (pictogram: spinnetje) met als toevoeging grof taalgebruik (schreeuwend mannetje).
3. De klacht
Klaagster geeft aan dat zij samen met haar zoon van 13 naar de Film heeft gekeken. De Film heeft de classificatie 12 maar Klaagster vond de Film toch nog vrij gewelddadig. Op een gegeven moment werd er een man voor de winkel neergeschoten en het bloed spatte er uit. De zoon van Klaagster heeft hier nachtmerries van gekregen. Klaagster vindt dit niet kunnen.
4. Het verweer
In haar verweerschrift geeft Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan. Beklaagde is van mening dat de Film correct geclassificeerd is. X heeft de Film eerst geclassificeerd en Beklaagde heeft deze classificatie niet overgenomen. Door een aantal gewelddadige beelden uit de Film te verwijderen heeft Beklaagde de Film afwijkend van de eerste classificatie geclassificeerd. De Film is vanaf 20.00 uur uitgezonden op een zender van Beklaagde met dien verstande dat ouders door de vertoning van bovenstaande pictogrammen vooraf geinformeerd zijn over mogelijk gewelddadige en angstige beelden in de Film.
Beklaagde is van mening dat de scene waar Klaagster over klaagt zich buiten de alledaagse contex afspeelt en er sprake is van een verre context. In de bewuste scene is er sprake van een snelle autoachtervolging die uiteindelijk resulteert in het doodschieten van de man. Volgens Beklaagde is dit niet een confrontatie met een herkenbare situatie. Beklaagde verzoekt de Klachtencommissie om de klacht jegens Beklaagde ongegrond te verklaren.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht. De Klachtencommissie heeft het huidige classificatieformulier toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie geweld moeten vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?), vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) en vraag 2.4.2. (Zijn er beelden van ernstige verwondingen ten gevolge van zichtbare geweldsacties?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Vraag 2.5.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) moet met ‘ja’ beantwoord worden. In de toelichting op de vragenlijst staat onder andere dat bij indringende geweldsacties de kijker de indruk krijgt dat het geweld hard aankomt en dat dit ook de bedoeling van de agressor is. De Klachtencommissie doelt met de beantwoording van bovenstaande vragen met name op de geweldsscène bij het tankstation waar een man wordt neergeschoten. Naar het oordeel van de Klachtencommissie komt het geweld hard aan bij het slachtoffer, de man schreeuwt.
De man wordt in de borst geschoten waarbij de Klachtencommissie uitspattend bloed en een onderdeel van een orgaan heeft kunnen waarnemen. In eerdere uitspraken van de Klachtencommissie en de Commissie van Beroep, bijvoorbeeld ‘State of Play’ (klachtnummer: 040728.02) en ‘Love Object’ (klachtnummer: 040729.01) is duidelijk gesteld dat ook alleen uitspattend bloed als een ernstige verwonding gezien dient te worden.
In de zaak ‘Love Object’ heeft de Klachtencommissie toentertijd specifiek over deze vraag advies ingewonnen bij de Wetenschapscommissie van het NICAM. De Wetenschapscommissie heeft gesteld dat bovengenoemde vraag 2.4.2 positief beantwoord moet worden ingeval de ernstige verwondingen niet expliciet te zien zijn, doch de gevolgen van de geweldsactie, zoals uitspattend bloed, wel duidelijk in beeld worden gebracht.
Verder wijst de Klachtencommissie er nog op dat uitspattend bloed ook expliciet als voorbeeld bij de vraag over de ernstige verwondingen in het classificatieformulier wordt genoemd. De combinatie van geweld dat uitvoerbaar en indringend is en ernstige verwondingen tot gevolg heeft, leidt tot de classificatie 16 op basis van geweld.
In de inhoudscategorie angst moeten vraag 3.5.1. (Komen er beelden van verwondingen in de productie voor?) en vraag 3.5.2. (Zijn deze verwondingen ernstig?) met één keer of vaker beantwoord worden. In de toelichting bij de vragenlijst wordt als voorbeeld van een ernstige verwonding genoemd: wonden die zeer bloederig zijn.
De Klachtencommissie wijst bij de beantwoording van deze vragen, naast de hierboven onder de inhoudscategorie geweld beantwoorde vragen, onder andere op de scène waarin een man gemarteld wordt. De man heeft een bebloed gezicht en een wond boven zijn oog. Ook heeft hij een blauw oog. De Klachtencommissie merkt deze verwondingen aan als zeer bloederige wonden.
Ten slotte moet vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende situaties zich af in een realistische omgeving?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. In haar verweerschrift geeft Beklaagde aan dat de scene waarin een man voor een winkel wordt doodgeschoten zich buiten de alledaagse context afspeelt en er sprake is van verre context. Volgens Beklaagde is het beeld waar sprake is van een snelle autoachtervolging die uiteindelijk resulteert in het doodschieten van de man, geen confrontatie met een herkenbare situatie. De Klachtencommissie verwijst naar de toelichting bij de vragenlijst. Hierin staat bij vraag 3.12.1. dat 'het bij deze vraag alleen om de omgeving gaat waarin de angstwekkende scènes zich afspelen, niet om gebeurtenissen en personages'.
De Klachtencommissie is van mening dat er sprake is van een realistische omgeving. Zo zijn er scènes in een huis en in een hotel. Ook de scene waarin de man wordt doodgeschoten is naar het oordeel van de Klachtencommissie een realistische omgeving, de scene speelt zich namelijk af bij een tankstation. Alhoewel de Film zich afspeelt in het buitenland, kan volgens de Klachtencommissie niet gesteld worden dat er sprake is van een fantasieproductie noch dat het geheel zich afspeelt in een al dan niet ver verleden. Bovenstaande beantwoording leidt tot de leeftijdsclassificatie 12 op basis van angst. Vraag 7.1 (Komt er in de productie grof taalgebruik (vloeken, schuttingtaal) voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Hierbij wijst de Klachtencommissie onder andere op de woorden ‘fuck’ en ‘motherfucker’. De overige inhoudscategorieën zijn niet van toepassing op de Film.
De hoogste leeftijdsclassificatie is bepalend voor de uiteindelijke classificatie, waardoor de classificatie voor de Film uitkomt uit op 16, op basis van de inhoudscategorie geweld met als toevoeging grof taalgebruik. De classificatie 16 heeft als consequentie dat het programma conform artikel 3 lid 1 Deelreglement Televisie alleen na 22.00 uur mag worden uitgezonden.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klaagster gegrond. De classificatie van de Film is uitgekomen op 16 op basis van geweld met als toevoeging grof taalgebruik.
Beklaagde dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 16 in combinatie met de inhoudspictogrammen voor geweld en grof taalgebruik voor de Film zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in eerdere uitspraken met betrekking tot de onderhavige zender (onder andere klachtnr. 090507.01 'Knight Rider' en 090302.01 ‘Knight Rider 2009’) jegens Beklaagde een boete is opgelegd. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn.
De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘inhoudelijke overtredingen’; de Film is fout geclassificeerd. Beklaagde is een landelijk opererende omroep. Het fout classificeren van de Film brengt volgens de Sanctierichtlijn voor Beklaagde een boete van € 2000, - met zich mee. In bovengenoemde Sanctierichtlijn staat opgenomen dat de Klachtencommissie de mogelijkheid heeft de correctiefactor toe te passen. Afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid kan de correctiefactor naar boven dan wel naar beneden worden bijgesteld. Een van de factoren die bij het bepalen van de correctiefactor naar beneden een rol kan spelen, is zorgvuldig handelen. In het onderhavige geval heeft Beklaagde echter, zoals uit haar verweer blijkt, de desbetreffende Film met de classificatie 16 aangepast door te knippen in bepaalde scènes met de intentie om de Film vanaf 20.00 uur uit te zenden.
Beklaagde heeft de Film bekeken alvorens in de Film te knippen. Het was naar het oordeel van de Klachtencommissie redelijkerwijs voorzienbaar dat de betreffende scènes in de Film tot 16 zouden leiden. Derhalve heeft naar het oordeel van de Klachtencommissie Beklaagde onzorgvuldig gehandeld, zodat geen aanleiding bestaat de correctiefactor naar beneden bij te stellen.
Eén van de factoren die bij het bepalen van de correctiefactor naar boven een rol kan spelen, is het aantal klachten dat reeds eerder tegen een Beklaagde gegrond is verklaard. Nu de Sanctierichtlijn in 2004 in werking is getreden, en er inmiddels diverse malen klachten tegen Beklaagde gegrond zijn verklaard en daarbij boetes zijn opgelegd, heeft de Klachtencommissie jegens Beklaagde de correctiefactor 1,5 vastgesteld. De Klachtencommissie heeft in haar uitspraak van 13 augustus 2009 (klachtnummer 090507.01 Knight Rider) aangekondigd de correctiefactor wegens recidive te verhogen van 1,5 naar 2.
Bij deze aankondiging is echter het aantal opgelegde boetes per concern en is geen onderscheid gemaakt per zender. Het Bestuur van het NICAM heeft besloten dat met ingang 1 januari 2010 bij het bepalen van de correctiefactor wegens recidive bij de omroepen met meer dan één zender gekeken zal worden naar het aantal klachten dat per individuele zender eerder gegrond is verklaard. Dit besluit geldt voor de na 1 januari 2010 op zitting behandelde zaken en heeft geen terugwerkende kracht. De reeds opgelegde boetes blijven derhalve ongewijzigd. Op grond van het besluit van het Bestuur van het NICAM is de Klachtencommissie de mening toegedaan dat het toepassen van de correctiefactor 1,5 wegens recidive en de aankondiging van het overstappen naar de factor 2 zijn vervallen, zodat geen correctiefactor wordt toegepast en de boete € 2000,- bedraagt.
Nu er inmiddels diverse malen klachten tegen Beklaagde gegrond zijn verklaard ten aanzien van de onderhavige zender en daarbij boetes zijn opgelegd behoudt de Klachtencommissie zich evenwel het recht voor, in mogelijke volgende zaken jegens Beklaagde, de correctiefactor wegens recidive weer toe te gaan passen.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 12 april 2010