Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: film ‘The Haunting Hour: Don’t Think About It’ hierna te noemen: de Film; uitgezonden om 6.45 uur op 11 december 2011.
1. De procedure
Klager heeft bij e-mail op 11 december 2011 een klacht ingediend met betrekking tot de Film.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst op formele aspecten en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde sub 1 heeft bij brief van 24 januari 2012 verweer gevoerd.
Beklaagde sub 2 heeft bij brief van 18 januari 2012 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 21 februari 2012.
Klager noch Beklaagde sub 1, noch Beklaagde sub 2 heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn/haar standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De film gaat over een meisje, Cassie, zij koopt in een winkel een boek met de titel ‘The Evil Thing’. In het boek staat een waarschuwing, het mag niet hardop voorgelezen worden. Wanneer haar ouders een avondje weg zijn, leest zij het boek voor aan haar broertje. Dan komt ‘The Evil Thing’ te voorschijn.
De Film is op 18 september 2007 door Beklaagde sub 2 geclassificeerd met behulp van het toentertijd geldende classificatieformulier en heeft de classificatie ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ op basis van de inhoudscategorie angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
Toen Klager om 7.45 uur de televisie aanzette was de Film te zien. Gezien het tijdstip waarop ook de allerkleinsten de televisie plegen te bedienen, kunnen zij naar de mening van Klager nog vele nare nachten tegemoet zien. Zo wordt uit een boek voorgelezen dat duidelijk niet voor het voor te lezen kind bedoeld is. Het kind wordt bang. Daarna betreedt een slijmmonster de kamer van het kind en neemt het kind mee. Het slijmmonster krijgt ineens twee koppen en het kind is in een soort web ingemaakt.
4. Het verweer
In haar verweerschrift geeft Beklaagde sub 1, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
Beklaagde sub 1 heeft op grond van artikel 4.1. van het Algemeen Reglement van het NICAM de classificatie te goeder trouw overgenomen van Beklaagde sub 2. De classificatie door Beklaagde sub 2 heeft geresulteerd in de classificatie ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ op basis van de inhoudscategorie angst. Deze classificatie is bij aanvang van de uitzending van de Film op de zender van Beklaagde sub 1 vertoond.
Beklaagde sub 1 verzoekt de Klachtencommissie dan ook de klacht ten aanzien van Beklaagde sub 1 ongegrond te verklaren.
In haar verweerschrift geeft Beklaagde sub 2, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
Beklaagde sub 2 heeft de Film destijds de classificatie 6 meegegeven. Inmiddels hebben de codeurs van Beklaagde sub 2 de Film opnieuw bekeken en zijn tot de conclusie gekomen dat de juiste classificatie 9 is. Gezien het feit dat de Film is geclassificeerd op een moment dat de classificatie 9 nog niet was geïntroduceerd, had de Film destijds wellicht beter de classificatie 12 kunnen hebben.
Volgens Beklaagde sub 2 is het een feit dat er in de Film griezeleffecten voorkomen die niet hevig zijn zodat de classificatie 9 de enige juiste kan zijn. Aannemende dat de Klachtencommissie eveneens tot deze conclusie zal komen, zal Beklaagde sub 2 de classificatie dan zo snel mogelijk aanpassen.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klager ontvankelijk in zijn klacht.
De classificatie van de Film heeft Beklaagde sub 1 overgenomen van
Beklaagde sub 2. De Klachtencommissie is van oordeel dat hiermee sprake is van een situatie, zoals opgenomen in artikel 4 Algemeen reglement dat handelt over de zogenaamde ‘eerste classificatie’. Artikel 4 luidt als volgt: ‘indien er sprake is van een eerdere classificatie op het product neemt de aangeslotene deze in principe over. De aangeslotene kan te goeder trouw overgaan tot openbaarmaking van het audiovisueel product. De aangeslotene mag zich op het bepaalde in dit artikel beroepen indien er een klacht wordt ingediend naar aanleiding van de openbaarmaking van het audiovisueel product en draagt de bewijslast’.
De Klachtencommissie honoreert dit verweer. De klacht tegen Beklaagde sub 1 is daarmee ongegrond.
Wat de klacht tegen Beklaagde sub 2 betreft, overweegt de Klachtencommissie het volgende.
De Klachtencommissie heeft het huidige classificatieformulier toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen. Hierbij zal de Klachtencommissie rekening houden met het verschil tussen de huidige vragenlijst, en de vragenlijst die Beklaagde sub 2 op 18 september 2007 heeft ingevuld.
In de categorie angst moet naar het oordeel van de Klachtencommissie vraag 3.1.1 (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hierbij onder andere op de scène waar Max zich onder het bed verbergt, ontdekt wordt en wordt meegenomen door ‘The Evil Thing’. Max gilt als ‘The Evil Thing’ zijn been grijpt met zijn tentakels terwijl hij onder het bed ligt. De Klachtencommissie is van mening dat het meisje dat Cassie plaagt ook zeer angstig is. Zij gilt, haar ademhaling is te horen en ze loopt naar achteren en ziet dan de gele tanden van ‘The Evil Thing’. Daarna gilt het meisje opnieuw.
Vraag 3.1.2 (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) moet met ‘nee’ worden beantwoord. In de toelichting op de vragenlijst staat dat deze vraag betekent dat de angstwekkende situaties in alle gevallen in dezelfde of eerstvolgende scène worden opgelost. Het antwoord op deze vraag is dus nee wanneer het pas aan het einde van de productie goed afloopt met de angstige mensen. Ook wanneer het niet duidelijk is hoe het afloopt met de angstige mensen is het antwoord op deze vraag: nee.
De Klachtencommissie is van mening dat het niet direct in dezelfde of eerstvolgende scène duidelijk wordt, hoe het afloopt met Max en het meisje nadat zij zijn meegenomen door ‘The Evil Thing’. Pas later in de Film is te zien dat zij ingewikkeld zijn in een cocon.
Vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten. Griezeleffecten kunnen meer of minder hevig zijn. Voorbeelden van minder hevige griezeleffecten zijn: 'Harry Potter and the Prisoner of Azkaban', de oplichtende ogen van bezeten personages in 'Charmed', de griezelige busscène in 'De Griezelbus'. De Klachtencommissie merkt onder andere de scène waarin ‘The Evil Thing’ twee koppen krijgt aan als een griezeleffect.
Vraag 3.4.2. (Zijn deze griezeleffecten hevig?) dient met ‘nooit’ beantwoord te worden. In de toelichting op de Vragenlijst staat dat hevige griezeleffecten zo intens zijn dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. Bij hevige griezeleffecten gaat het vaak om situaties waarbij iets verschrikkelijks gebeurt of staat te gebeuren. Onder hevige griezeleffecten wordt onder andere verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’.
De Klachtencommissie is van oordeel dat de griezeleffecten in de film niet hevig zijn, omdat geen sprake is van een dusdanig intense situatie dat de kijker er moeilijk afstand van kan nemen. De scènes in de Film haken naar het oordeel van de Klachtencommissie niet aan bij de in de toelichting op de vragenlijst genoemde voorbeelden.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) moet met ‘1 keer of vaker’ beantwoord te worden. De angstwekkende scènes spelen zich af in een huis, in de tuin en in een grot.
Vraag 3.12.2. (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes?) moet met ‘ja’ beantwoord worden. In de toelichting op de vragenlijst is vermeld dat onrealistische personages afwijken van gewone mensen of gewone dieren door een ongewoon uiterlijk of door zeer bijzondere eigenschappen. De Klachtencommissie is van oordeel dat ‘The Evil Thing’ door zijn ongewone uiterlijk moet worden aangemerkt als onrealistisch personage. Daarnaast is hij in staat om zichzelf te veranderen in een monster met twee koppen.
Bovenstaande beantwoording leidt tot de leeftijdsclassificatie 9 op basis van angst.
Met betrekking tot de inhoudscategorie angst merkt de Klachtencommissie op dat vraag 3.1.1. (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) en vraag 3.1.2. (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen direct goed af?) ten tijde van de classificatie van Beklaagde sub 2 in 2007 reeds in de vragenlijst voorkwamen en dezelfde sleutel hebben. Beklaagde sub 2 heeft vraag 3.1.2. echter met ‘ja’ beantwoord en heeft tevens bij vraag 3.6.1. aangegeven dat de angstwekkende situaties zich niet afspelen in een realistische omgeving.
In 2007 was vraag 3.12.1. (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes?) nog niet aan de vragenlijst toegevoegd zodat de classificatie in 2007 had moeten leiden tot de leeftijdsclassificatie 12 op basis van angst.
De overige categorieën zijn op de Film niet van toepassing.
De classificatie van de Film komt met de huidige vragenlijst uit op 9 op basis van angst. De classificatie 9 heeft als consequentie dat de Film conform artikel 3 lid 1 Deelreglement Televisie op elk tijdstip van de dag mag worden uitgezonden.
6 a. De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 1
De Klachtencommissie acht de klacht van Klager ongegrond.
De Klachtencommissie gaat niet over tot het opleggen van een boete vanwege het geslaagde beroep op artikel 4 lid 1 Algemeen Reglement van het NICAM.
6 b. De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 2
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klager gegrond. Beklaagde sub 2 heeft de Film fout geclassificeerd.
Beklaagde sub 2 dient binnen vier weken na dagtekening van deze uitspraak alle maatregelen te nemen om de onjuiste classificatie ongedaan te maken. Daar valt in ieder geval onder dat Beklaagde sub 2 de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 9 in combinatie met het inhoudspictogram voor angst voor deze Film door middel van het invullen van het classificatieformulier invoert in de database van het NICAM.
Beklaagde sub 2 dient bij de eerstvolgende release van de dvd ervoor te zorgen dat de inlay de correcte classificatie vertoont. Indien er tussentijds een herdruk van de omslag plaatsvindt, dient deze de correcte classificatie te vermelden. Tevens dient Beklaagde sub 2 er zorg voor te dragen dat alle eventuele reclame- en overige uitingen met betrekking tot de dvd de correcte classificatie vermelden.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde sub 2, nu er in een eerdere uitspraken (klachtnr. 040211.02 ‘Time Cop 2’ en 110127.03 ‘The Wedding Singer’) jegens Beklaagde sub 2 een sanctie is opgelegd. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn.
De onderhavige overtreding valt binnen de categorie A ‘Inhoudelijke overtredingen’; de Film is verkeerd geclassificeerd. Beklaagde sub 2 is een landelijk opererende dvd distributeur , waarvoor elk punt € 2.000,- is.
Met betrekking tot de inhoudscategorie angst, benadrukt de Klachtencommissie dat de vraag over zeer angstige mensen en de vraag of het met de zeer angstige mensen direct goed afloopt en de vraag over de realistische omgeving reeds bestonden ten tijde van de classificatie van Beklaagde sub 2 in 2007. Tevens heeft deze vraag in 2007 dezelfde sleutel als in 2012. Met andere woorden: indien Beklaagde sub 2 de vraag over zeer angstige mensen met wie het niet direct goed afloopt ontkennend had beantwoord en de vraag over de realistische omgeving bevestigend had beantwoord, had de classificatie in 2007 op 12 op basis van de inhoudscategorie angst moeten uitkomen. Nu de leeftijdsclassificatie in deze inhoudscategorie wordt verhoogd van 6 naar 12, levert dit volgens de Sanctierichtlijn één punt op, zodat in verband hiermee een boete van € 2.000,-- zal worden opgelegd.
Het feit dat de Film met de huidige vragenlijst de classificatie 9 angst heeft, doet naar het oordeel van de Klachtencommissie niet af aan het feit dat in 2007 niet correct geclassificeerd is.
In bovengenoemde Sanctierichtlijn staat opgenomen dat de Klachtencommissie de mogelijkheid heeft een correctiefactor toe te passen. Afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid kan de correctiefactor hoger dan wel lager worden vastgesteld. Gelet op de ernst van de overtreding ziet de Klachtencommissie in het onderhavige geval geen aanleiding de correctiefactor naar beneden of naar boven bij te stellen.
Gelet op het bovenstaande bedraagt de door Beklaagde sub 2 te betalen boete
€ 2.000,-.
Het hierboven genoemde bedrag dient door Beklaagde sub 2 binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt separaat toegezonden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 7 maart 2012