Audiovisuele productie: video/DVD ‘The Crusaders’, hierna te noemen: de Video/DVD
1. De procedure
Klaagster heeft met gebruikmaking van het NICAM klachtenformulier op 2 januari 2005 een klacht ingediend met betrekking tot de Video/DVD.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 van het Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde sub 1 heeft bij e-mail van 4 februari 2005 verweer gevoerd.
Beklaagde sub 2 heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 3 februari 2005.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 23 februari 2005.
Klaagster noch Beklaagden hebben, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid hun standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
In ‘The Crusaders’ reizen de eerste kruisvaarders af naar Jeruzalem, met als doel de strijd aan gaan met de ‘bezetters’ van het Heilige Land.
‘The Crusaders’ is door Beklaagde sub 2 geclassificeerd met behulp van het NICAM classificatieformulier versie 1 en is uitgekomen op ‘afgeraden voor kinderen tot 6 jaar’ (6) in combinatie met de inhoudscategorie geweld (pictogram: vuistje).
3. De klacht
De klacht richt zich op de inhoudscategorie geweld. Verkort weergegeven voert Klaagster aan dat de leeftijdsclassificatie van de Video/DVD te laag is. Klaagster vindt de film te gewelddadig en snapt na het lezen van de criteria van het Kijkwijzersysteem niet hoe Beklaagde sub 1 op de classificatie 6 is uitgekomen.
4. Het verweer
In haar verweerschrift geeft Beklaagde sub 1, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
Beklaagde sub 1 heeft de film niet zelf geclassificeerd. Beklaagde sub 2 had de productie namelijk al geclassificeerd en Beklaagde sub 1 heeft deze classificatie te goeder trouw overgenomen, wat op grond van artikel 4 van het Deelreglement Videofilm/DVD van het NICAM geoorloofd is.
Beklaagde sub 2 geeft in haar verweerschrift verkort weergegeven het volgende aan.
‘The Crusaders’ is door Beklaagde sub 2 geclassificeerd in oktober 2001 conform de reglementen van het NICAM. De classificatie kwam uit op 6 op basis van geweld, welke werd ingevoerd in de database van het NICAM. Uiteindelijk is ‘The Crusaders’ nooit door Beklaagde sub 2 uitgezonden, in de toekomst zal er overigens ook geen uitzending plaats vinden aangezien de licentieperiode voor het uitzenden is verlopen. Het interne beleid van Beklaagde sub 2 is inmiddels gewijzigd; uitsluitend indien een programma definitief in de programmering is opgenomen wordt tot classificatie en invoer van de classificatie in de database van het NICAM overgegaan.
Volgens Beklaagde sub 2 richt Klaagster haar klacht expliciet op Beklaagde sub 1. De Klachtencommissie heeft echter, zonder enige verdere motivering, ook Beklaagde sub 2 aangeschreven. Tussen beide Beklaagden bestaat geen enkele rechtsverhouding over de uitgave van de Video/DVD.
Beklaagde sub 2 geeft vervolgens aan dat gesteld noch bewezen wordt dat de audiovisuele productie die zij geclassificeerd heeft dezelfde is als de Video/DVD. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat op de Video/DVD extra elementen opgenomen zijn die door Klaagster als te gewelddadig voor de bijbehorende leeftijdsclassificatie worden aangemerkt.
Het argument van Klaagster dat menig film met de classificatie ‘afgeraden voor kinderen jonger dan 12 jaar’ (12) minder gewelddadig is dan ‘The Crusaders’ wordt verder niet onderbouwd door het noemen van specifieke scènes dan wel voorbeelden.
Beklaagde sub 2 is van mening dat niet aan het vereiste van artikel 1 lid 4 van het Klachtenreglement van het NICAM is voldaan wegens het ontbreken van een deugdelijke motivering van de klacht.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
Het verweer van Beklaagde sub 2 dat de klacht onvoldoende gemotiveerd is kan door de Klachtencommissie niet worden gevolgd. Volgens artikel 1 lid 4 van het Klachtenreglement dient een klacht schriftelijk én gemotiveerd ingediend te worden bij het bureau van het NICAM. De Klachtencommissie is van mening dat Klaagster aan de voorwaarden genoemd in dit artikel heeft voldaan, daar zij door middel van het invullen van het klachtenformulier op de internetsite van het NICAM haar klacht schriftelijk te kennen heeft gegeven. Daarnaast geeft zij in haar klacht verscheidene malen aan dat zij de Video/DVD gewelddadig vindt, zij motiveert hiermee haar klacht. Ook heeft Klaagster op dit formulier, waar aangegeven kan worden waar de klacht zich precies op richt, de categorie geweld aangevinkt. De drempel van de klachtenprocedure van het NICAM dient, gezien het doel dat het NICAM nastreeft, zo laag mogelijk te zijn. De Klachtencommissie is gezien het vorenstaande van mening dat Klaagster aan de vereisten zoals aangegeven in artikel 1 lid 4 van het Klachtenreglement heeft voldaan. Zij acht Klaagster derhalve ontvankelijk in haar klacht.
Beklaagde sub 1 heeft de classificatie van de Video/DVD overgenomen van Beklaagde sub 2. De Klachtencommissie is van oordeel dat hiermee sprake is van een situatie, zoals opgenomen in artikel 4 Deelreglement Video/DVD, dat handelt over de zogenaamde ‘eerste classificatie’. Artikel 4 luidt als volgt: “indien er sprake is van een eerdere classificatie op het product (bijvoorbeeld gedaan door een omroepinstelling of een filmverhuurder) dient de producent deze in principe over te nemen. De producent mag derhalve te goeder trouw uitgaan van de juistheid van de in een eerdere fase aan de video en/of DVD toegekende leeftijds- en inhoudscategorieën. De producent mag zich op het bepaalde in dit artikel beroepen indien er een klacht over de aan de video en/of DVD meegegeven leeftijds- en/of inhoudscategorie(ën) wordt ingediend, nadat hij deze op de markt heeft gebracht”. Het verweer van Beklaagde sub 2, dat gesteld noch bewezen wordt dat de audiovisuele productie die zij geclassificeerd heeft niet dezelfde is als de Video/DVD, kan niet door de Klachtencommissie worden gevolgd. Het ligt namelijk op de weg van Beklaagde sub 2 om aan te tonen dat het om een andere productie gaat. Dit heeft zij echter nagelaten.
De Klachtencommissie heeft het door Beklaagde sub 2 indertijd gehanteerde classificatieformulier 1.0 zelf toegepast op de Video/DVD en behandelt hieronder de relevante vragen.
Ten aanzien van de inhoudscategorie geweld heeft Beklaagde sub 2 ten onrechte vraag 7. (Hoe vaak komt er in de productie oorlogsgeweld voor?) met ‘1 of enkele keren’ beantwoord. Aangezien het oorlogsgeweld in een groot deel van de productie voorkomt, is de juiste beantwoording van deze vraag ‘vaak’. Ook vraag 10. (Zitten er geweldshandelingen in die in principe door mensen nagedaan kunnen worden?) heeft Beklaagde sub 2 ten onrechte met ‘1 of enkele keren’ beantwoord. De uitvoerbare geweldsacties komen in een groot deel van de productie voor, daarom had ook deze vraag met ‘vaak’ beantwoord moeten worden. Vervolgens heeft Beklaagde sub 2 vraag 11. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) met ‘nooit’ beantwoord. Een juiste beantwoording van deze vraag is volgens de Klachtencommissie echter ‘1 of enkele keren’. Hier doelt de Klachtencommissie met name op de scène waarin een man stokslagen op zijn rug krijgt.
De combinatie van geweld dat uitvoerbaar en indringend is, brengt de classificatie voor geweld op 12.
Daar classificatieformulier 1.0 sinds 18 september 2001 niet meer in gebruik is, zal de Klachtencommissie in het onderstaande de vragen behandelen die volgens het nu geldende classificatieformulier 1.2 op grond van bovengenoemde scènes positief beantwoord moeten worden. Daarbij zij opgemerkt dat eventuele verschillen in uitkomst tussen de beide classificatieformulieren Beklaagde sub 2 niet zullen worden aangerekend; immers, Beklaagde sub 2 heeft indertijd terecht classificatieformulier 1.0 gehanteerd. De uitkomst van deze vergelijking kan voor de Klachtencommissie echter wel aanleiding zijn Beklaagde sub 2 te adviseren bepaalde vragen in het classificatieformulier 1.2 in te vullen omwille van de volledigheid van de database van het NICAM.
Van het classificatieformulier 1.2 dienen de volgende vragen ten aanzien van de inhoudscategorie geweld positief beantwoord te worden, namelijk vraag 2.2.1. (Hoe vaak komt er fysiek lijf-aan-lijf geweld voor?), vraag 2.2.2. (Hoe vaak komt geweld met vuur-, slag of steekwapens voor?), vraag 2.2.3. (Hoe vaak komt geweld tegen criminelen voor?), vraag 2.2.4. (Hoe vaak komt fysieke marteling, dus het doelbewust toebrengen van fysieke pijn, voor?) en vraag 2.2.5. (Hoe vaak komt geweld tegen criminelen (= geweld van goeden tegen slechten) voor?) van blok 2.2. (Typen fysiek geweld: frequentie). In blok 2.3. (Uitvoerbaarheid fysiek geweld) dient vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die door mensen uitvoerbaar zijn?) positief beantwoord te worden.
Vervolgens dienen vraag 2.4.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn door de hardheid van de geweldshandelingen of de hardheid van de dader?), vraag 2.4.2. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn omdat het geweld hard aankomt bij het slachtoffer?) en vraag 2.4.3. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn doordat de inslag van de geweldshandelingen gedetailleerd in beeld worden gebracht?) van blok 2.4. (Indringendheid fysiek geweld) positief beantwoord te worden.
De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producten ambtshalve te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd alle inhoudscategorieën van Kijkwijzer in haar beoordeling mee te nemen, ook wanneer daar niet expliciet over is geklaagd. De Klachtencommissie is ten aanzien van de Video/DVD van mening dat Klaagster over geweld heeft geklaagd, maar dat ook de inhoudscategorieën angst en discriminatie een rol zouden kunnen spelen. De overige inhoudscategorieën zijn in de Video/DVD niet aan de orde. In het onderstaande zal de Klachtencommissie derhalve de relevante vragen ten aanzien van de inhoudscategorieën angst en discriminatie behandelen.
Ten aanzien van de inhoudscategorie angst heeft Beklaagde sub 2 in classificatieformulier 1.0 vraag 21. (Hoe vaak komt er fysiek geweld tegen kinderen voor dat wordt uitgeoefend door volwassenen of jongeren?), vraag 22. (Zijn er beelden van zeer angstige mensen als gevolg van ongelukken, rampen of oorlogen?) en vraag 23. (Zijn er beelden van zeer angstige mensen als gevolg van geweldsacties van andere levende wezens (mensen, dieren, monsters)?) ten onrechte met ‘nooit’ beantwoord. Deze drie vragen moeten volgens de Klachtencommissie met ‘1 of enkele keren’ worden beantwoord, gezien de scène waarin een groep vrouwen en kinderen belegerd wordt en gedwongen wordt om te vluchten. Vervolgens heeft Beklaagde sub 2 ten onrechte vraag 24. (Komen er ernstige verwondingen voor in de productie?) met ‘1 of enkele keren’ beantwoord. Zij had deze vraag met ‘nooit’ moeten beantwoorden.
De angstwekkende scènes spelen zich niet af in een voor kinderen alledaagse omgeving, aangezien het geheel zich afspeelt in een ver verleden, namelijk in de tijd van de kruisvaarders. Vraag 27. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een voor kinderen alledaagse omgeving?) is derhalve terecht met ‘nooit’ beantwoord.
De combinatie angstige mensen in een niet alledaagse omgeving brengt de classificatie ten aanzien van de inhoudscategorie angst op 6.
Ook hier zal de Klachtencommissie aangeven welke relevante vragen van classificatieformulier 1.2 ten aanzien van de inhoudscategorie angst op grond van bovengenoemde scènes positief beantwoord moeten worden.
Van blok 3.1. (Angstwekkende situaties) dienen vraag 3.1.5. (Hoe vaak komt er in de productie fysiek geweld tegen kinderen voor?), vraag 3.1.6. (Hoe vaak komen er ongelukken, ongevallen, rampen of oorlogen waarbij mensen zichtbaar het slachtoffer zijn voor?) en vraag 3.1.7. (Komen er in de productie geweldsacties van levende wezens (mensen, dieren, monsters) waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord te worden.
Daarnaast dienen vraag 3.2.1. (Zijn er beelden van zeer angstige mensen als gevolg van ongelukken, ongevallen, rampen of oorlogen of dreiging daarvan?) en vraag 3.2.2. (Zijn er beelden van zeer angstige mensen als gevolg van geweldsacties van andere levende wezens (mensen, dieren, monsters) of dreiging daarvan?) van blok 3.2. (beelden van angstige mensen) positief te worden beantwoord.
Ook dient van blok 3.3. (Andere angstwekkende elementen) vraag 3.3.4. (Komen er verwondingen voor in de productie?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord te worden.
Ten aanzien van de inhoudscategorie discriminatie heeft Beklaagde sub 2 terecht vraag 28. (Komt er in de productie discriminatie voor?) met ‘1 of enkele keren’ beantwoord. Ook vraag 31. (Is degene die discrimineert sympathiek?) heeft Beklaagde sub 2 juist beantwoord, dit moet namelijk ‘nee’ zijn. Vraag 32. (Heeft de discriminatie negatieve gevolgen voor degene die discrimineert?) is door Beklaagde sub 2 echter ten onrechte met ‘nee’ beantwoord.
Volgens de sleutel van classificatieformulier 1.0 leidt de combinatie van elementen zoals hierboven aangegeven niet tot een classificatie op grond van de inhoudscategorie discriminatie.
Ten aanzien van classificatieformulier 1.2 dient op grond van het bovenstaande vraag 5.1.1. (Komen er in de productie discriminerende uitingen of gedragingen voor?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord te worden. Dit leidt tot de leeftijdsclassificatie 12 op basis van de inhoudscategorie discriminatie.
De overige categorieën zijn volgens de Klachtencommissie niet op de Video/DVD van toepassing. Omdat slechts de inhoudscategorie met de hoogste score telt, komt de classificatie van de Video/DVD uit op 12 op basis van geweld en discriminatie.
Nu de Klachtencommissie zich slechts ambtshalve uit kan spreken over de inhoudscategorieën angst en discriminatie kan zij deze beoordeling slechts in overweging meegeven aan Beklaagde sub 2. Volgt Beklaagde sub 2 hetgeen in overweging is gegeven, niet dan heeft het geen consequenties voor Beklaagde sub 2 in het kader van onderhavige klacht en zal dit in deze niet kunnen leiden tot enige sanctie zoals genoemd in artikel 13 van het Klachtenreglement van het NICAM.
6 a. De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 2
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht ten aanzien van Beklaagde sub 2 gegrond. De classificatie van de film dient uit te komen op 12, op basis van geweld. Beklaagde sub 2 dient binnen vier weken na dagtekening van deze uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 12 in combinatie met het inhoudspictogram voor geweld zelf alsnog in te voeren in de database van het NICAM.
De Klachtencommissie geeft in overweging naast deze classificatie ook de classificatie van de inhoudscategorie discriminatie over te nemen, met dien verstande dat ingeval de overweging niet wordt gevolgd, hier in het kader van deze klacht geen sanctie aan wordt verbonden.
De Klachtencommissie gaat niet over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde sub 2, nu zij met deze gegrondverklaring een nieuwe lijn inzet. In eerdere gevallen werden klachten tegen zogenaamde eerste classificeerders niet-ontvankelijk verklaard. Dit nieuwe beleid is het gevolg van een gewijzigde interpretatie van artikel 2 Klachtenreglement van het NICAM. Pas nadat dit nieuwe beleid op deugdelijke wijze door het bureau van het NICAM is bekend gemaakt, zal de Klachtencommissie overgaan tot het opleggen van eventuele boetes.
6 b. De beslissing van de Klachtencommissie ten aanzien van Beklaagde sub 1
De Klachtencommissie acht de klacht ten aanzien van Beklaagde sub 1 eveneens gegrond. Beklaagde sub 1 dient bij de eerstvolgende release van de Video/DVD ervoor te zorgen dat de inlay de correcte classificatie vertoont. Indien er tussentijds een herdruk van de omslag plaatsvindt, dient deze de correcte classificatie te vermelden. Tevens dient Beklaagde sub 1 er zorg voor te dragen dat alle eventuele andere reclame- en overige uitingen met betrekking tot het product de correcte classificatie vermelden.
De Klachtencommissie gaat niet over tot het opleggen van een boete vanwege het geslaagde beroep op artikel 4 Deelreglement Video/DVD.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.