Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: trailer ‘Paranormal Activity’, hierna te noemen: de Trailer
1. De procedure
Klaagster heeft op 25 oktober 2009 een klacht ingediend over de Trailer, aangevuld bij e-mail van 26 november 2009. De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft tegen de klacht verweer gevoerd bij brief van 8 december 2009. Klaagster heeft op het verweer gereageerd bij email van 9 december 2009. De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 16 december 2009. Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt ter zitting nader toe te lichten. Beklaagde is ter zitting verschenen.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Trailer vertoont beelden van de bioscoopfilm ‘Paranormal Activity’. In de Trailer zijn zowel korte beelden van deze bioscoopfilm te zien als beelden van een bioscooppubliek dat naar de première van deze film gaat. De film gaat over een jong stel dat hun intrek neemt in hun nieuwe huis en daar vooral ’s nachts met paranormale verschijnselen wordt lastig gevallen.
De Trailer is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het thans geldende classificatieformulier van het NICAM en heeft de classificatie ‘let op met kinderen tot 12’ (12) op basis van de inhoudscategorie angst (pictogram: spinnetje).
3. De klacht
Klaagster is met haar zoon van 15 jaar naar de film ‘The Surrogates’, die de leeftijdsclassificatie 12 heeft, gegaan. Voordat de film begon werd de Trailer vertoond, met daarin de engste stukken van de film Paranormal Activity, die de leeftijdsclassificatie 16 heeft. De zoon van Klaagster zat met zijn handen voor zijn ogen. Klaagster vindt de leeftijdsclassificatie 12 voor de Trailer onbegrijpelijk. Er is sprake van ernstige schrikmomenten. Zelfs voor kinderen van 16 jaar is het heel erg eng.
4. Het verweer
In zijn verweerschrift geeft Beklaagde het volgende, hierna kort weergegeven, aan.
In de Trailer is het bioscooppubliek dat de film ziet en hun reacties daarop gefilmd. Hetgeen het bioscooppubliek denkt te zien is geheel suggestief. Het opwaaiende laken, een deur die dicht slaat en het gebonk op de deur zijn zaken die niet op 16 jaar uit komen. Het gaat er om wat je ziet en waarneemt en niet wat je denkt te zien. Naast wat beelden uit de film, zijn beelden van het bioscooppubliek te zien, dat schrikt van de beelden met de dichtslaande deur en het opwaaiende laken. Het is volgens Beklaagde eerder een documentaire die vastlegt hoe mensen schrikken alsof ze in een kermisattractie zitten. Met het publiek loopt het ook goed af. Het is een speciale trailer waarin het gefilmde bioscooppubliek iets heel ergs ziet maar wat in feite allemaal suggestie is. Op suggestie kunnen geen harde feiten worden gebaseerd. Beklaagde is van mening dat zij de classificatie van de Trailer correct heeft uitgevoerd.
5. De mondelinge behandeling
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Beklaagde haar standpunt nader toegelicht en gehandhaafd.
6. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht. De Klachtencommissie heeft om de classificatie van de Trailer vast te stellen, de thans geldende vragenlijst toegepast op de Trailer en behandelt hieronder de relevante vragen.
Bij de inhoudscategorie angst dient vraag 3.1.1. (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) met ‘1 keer of vaker’ te worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hierbij onder andere op het beeld van het meisje dat op de grond naast het bed zit en haar bovenlichaam heen en weer beweegt alsmede op het beeld van het angstige gezicht van het meisje in bed. Naar het oordeel van de Klachtencommissie is hier sprake van zeer angstige mensen. Niet te zien is hoe het met deze mensen afloopt, derhalve dient vraag 3.1.2. (Loopt het met de zeer angstige mensen steeds, dus in alle gevallen, direct goed af?) met ‘nee’ te worden beantwoord.
Vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten.’ De Klachtencommissie wijst hierbij op de beelden van de dichtvallende deur en het bewegende laken terwijl het stel in bed ligt te slapen en de beelden van de hand die naar de deurlink beweegt. De Klachtencommissie is van mening dat deze griezeleffecten bovendien worden versterkt door de geluidseffecten, waaronder mede verstaan het geluid van de gillende mensen alsmede door de in beeld gebrachte schrikreacties van het bioscooppubliek dat naar de film kijkt.
De Klachtencommissie merkt onderhavige griezeleffecten niet aan als hevig in de zin van de vragenlijst. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder hevige griezeleffecten onder andere immers het volgende verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’. De Klachtencommissie is van oordeel dat de onderhavige griezeleffecten niet dezelfde angstwekkende elementen kennen als voorgenoemde voorbeelden, waardoor vraag 3.4.2. (Zijn de griezeleffecten hevig?) met ‘nooit’ beantwoord moet worden.
Daarnaast moet vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende situaties zich af in een realistische omgeving?) met ‘ja’ beantwoord worden. De angstwekkende scènes spelen zich af in een huis. Vraag 3.12.2. (Komen er één of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes) moet met ‘nee’ worden beantwoord. De aanwezigheid van angstige mensen met wie het niet direct goed afloopt in combinatie met griezeleffecten, die niet hevig zijn, waarbij de angstwekkende situaties zich afspelen in een realistische omgeving brengt de classificatie voor angst op 12.
Bovenstaande beantwoording leidt tot de leeftijdsclassificatie 12 op basis van angst. De overige vragen zijn op de Trailer niet van toepassing.
Overigens wijst de Klachtencommissie nog op het volgende. Volgens artikel 3.1 van het Deelreglement Filmwerk dient een trailer zelfstandig geclassificeerd te worden. Hierdoor kan de classificatie van de trailer anders uitkomen dan die van de hoofdfilm, waarvan zij is afgeleid. Verder mag volgens artikel 3 lid 2 van voornoemd reglement de leeftijdsclassificatie van het filmwerk voorafgaand waaraan of aansluitend waarop hij wordt vertoond de classificatie van het filmwerk niet overstijgen. Nu de classificatie van de Trailer is uitgekomen op 12 jaar mocht deze in het onderhavige geval worden vertoond vòòr de hoofdfilm ‘The Surrogates’, daar deze eveneens de classificatie 12 jaar heeft.
7. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht van Klaagster ongegrond. De classificatie voor wat betreft de inhoudscategorie angst is terecht uitgekomen op 12.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 18 januari 2010