De klacht betreft de commercial voor de film ‘Underworld’ uitgezonden op TV door beklaagde sub 1. De betreffende film is geclassificeerd door beklaagde sub 2. Op het moment dat de klacht werd ingediend had beklaagde sub 2 de commercial nog niet geclassificeerd. Inmiddels heeft er wel een classificatie plaatsgevonden. Het resultaat van deze classificatie is 12 jaar en ouder (12) op basis van geweld (vuistje) en angst (spinnetje).
Klaagster geeft aan in haar klacht dat haar vijfjarige dochter tijdens een reclameblok van het kinderprogramma ‘Bassie en Adriaan’ geconfronteerd werd met science fiction beelden en beelden van monsters. Klaagster is van mening dat dit soort promofilmpjes niet thuis horen op de zender van beklaagde sub 1, een zender die specifiek gericht is op kinderen en geweldloos pretendeert te zijn.
Beklaagde sub 1 geeft aan de mening van klaagster, dat de commercial niet uitgezonden had mogen worden, te delen. Dat de commercial voor 20.00 uur is uitgezonden is te wijten aan een misverstand, maar de commercial werd bij beklaagde sub 1 aangeleverd zonder instructies omtrent het uitzendtijdstip hiervan. Beklaagde sub 1 heeft hieruit de conclusie getrokken dat de commercial zo was samengesteld dat deze op ieder tijdstip uitgezonden mocht worden.
Beklaagde sub 2 is het ermee eens dat de commercial niet op het aangegeven tijdstip uitgezonden had mogen worden. Beklaagde sub 2 geeft tevens aan dat door een misverstand de commercial in eerste instantie niet is geclassificeerd. Verder geeft beklaagde sub 2 aan dat beklaagde sub 1 de classificatie van de hoofdfilm had kunnen weten. Zij zijn er echter vanuit gegaan dat de commercial op ieder tijdstip van de dag had mogen worden omdat de classificatie ontbrak en er geen instructies mee waren gezonden. Beklaagde sub 2 geeft echter aan dat van te voren met beklaagde sub 1 is besproken dat de commercial slechts na 22.00 uur uitgezonden zou worden. Beklaagde sub 2 geeft toe dat door tijdgebrek het uitzendschema van beklaagde sub 1 niet nauwkeurig is doorgekeken.
De Klachtencommissie overweegt het volgende. Beklaagde sub 2 heeft in strijd met artikel 2.2 Deelreglement Film van het NICAM gehandeld door de commercial pas te classificeren nadat de klacht was ingediend. Dit artikel zegt dat “de filmverhuurder alle door hem op de markt te brengen films, (teaser-) trailers en commercials classificeert, met als criterium de mogelijke schadelijkheid aan de lichamelijke, geestelijke of zedelijke ontwikkeling van personen jonger dan zestien jaar”.
Beklaagde sub 1 had er, nadat de commercial ongeclassificeerd was aangeleverd, niet van uit mogen gaan dat de commercial geen of nauwelijks schadelijke elementen zou bevatten. Artikel 2 Deelreglement Televisie bepaalt immers dat “de omroepinstelling vorm en inhoud bepaalt van haar programma-onderdelen en verantwoordelijk is voor hetgeen in haar zendtijd wordt uitgezonden”. Op het moment dat de commercial door beklaagde sub 1 werd uitgezonden, werd de classificatie van de commercial ook haar verantwoordelijkheid. Beklaagde sub 1 had dus over moeten gaan tot het beoordelen van de commercial. Tot slot heeft beklaagde sub 1 in strijd met artikel 5.3 Deelreglement Televisie gehandeld door een commercial die is afgeleid van een film die de classificatie 12 op basis van geweld en angst heeft, uit te zenden rond het programma ‘Bassie en Adriaan’. Dit is immers een programma specifiek gericht op jonge kinderen.
De uitspraak van de Klachtencommissie van 26 mei 2004: de Klachtencommissie acht de klacht ten aanzien van het uitzendtijdstip van de commercial voor de film ‘Underworld’ tegenover beklaagde sub 1 gegrond. Beklaagde sub 1 had de commercial niet uit mogen zenden rond het programma ‘Bassie en Adriaan’. Ten aanzien van beklaagde sub 2 acht de Klachtencommissie de klacht eveneens gegrond. Beklaagde sub 2 had de commercial moeten classificeren voordat deze werd aangeboden voor uitzending.
De Klachtencommissie gaat over tot het opleggen van de maatregel van waarschuwing aan beide beklaagden, nu het voor beide beklaagden de eerste keer is dat er een klacht tegen hen gegrond is verklaard.