Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: bioscoopfilm ‘Huis Anubis en de Wraak van Arghus’, hierna te noemen: de Film
1. De procedure
Klaagster heeft op 29 december 2009 een klacht ingediend over de Film, aangevuld bij e-mail van 30 december 2009. De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 5 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen. Beklaagde heeft bij e-mail van 13 januari 2010 verweer gevoerd. Klaagster heeft bij e-mail van 16 januari 2010 op het verweer gereageerd. De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 20 januari 2010.
Klaagster heeft, na deugdelijke oproeping, geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunt mondeling toe te lichten. Beklaagde is ter zitting verschenen.
2. De bestreden audiovisuele productie
De Film gaat over een groep jongeren, die in verband met de verjaardag van één van hen een spookhuis heeft gehuurd voor een griezelfeest. De Film is door Beklaagde geclassificeerd met behulp van het thans geldende NICAM classificatieformulier. De Film heeft de classificatie 'let op met kinderen tot 6 jaar' op basis van de inhoudscategorie angst.
3. De klacht
Klaagster is met haar dochter van 6 jaar naar de film gegaan. Klaagster is van mening dat de classificatie van 6 jaar en ouder te laag is. In de film is sprake van schrikeffecten. Het gaat er om hoe Arghus er uitziet en hoe hij loopt. De vader van Arghus is een soort zombie, wiens hand afbreekt. De dochter van Klaagster heeft sindsdien nachtmerries en slaapt slecht. Zij durft niet meer in het donker te slapen en is heel angstig.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan. Sinds meerdere jaren wordt een televisiereeks uitgezonden, waarop de Film is gebaseerd. Deze reeks heeft een gemiddeld marktaandeel van 45% in de doelgroep van kinderen tussen de 6 en 12 jaar, zodat de productie in haar doelgroep breed bekend is. Griezelelementen zijn kenmerkend voor de reeks en maken het succes ervan uit. Dit kenmerk werd ook gebruikt in de Film. Ouders en kinderen die naar de Film gaan weten derhalve wat ze mogen verwachten. De toevoeging van het pictogram angst wijst erop dat in de Film sprake is van griezeleffecten. Een bioscoopervaring is veel indrukwekkender en wordt daardoor ook sneller als griezelig ervaren.
Er bestaan verschillende gradaties van griezeleffecten. Bij de productie van de Film is er rekening mee gehouden dat de griezelelementen voor kinderen van 6 jaar en ouder zijn, aangezien dit precies de doelgroepleeftijd van de film is. Beklaagde is van mening dat de vragenlijst op bepaalde vlakken te rigide is. Zodra in de categorie angst wordt aangegeven dat er griezeleffecten aanwezig zijn, wordt de leeftijdsclassificatie zeer snel 9 jaar of zelfs 12 jaar. Dit zou ertoe leiden dat vrijwel geen mogelijkheid meer bestaat om nog griezelfilms voor kinderen vanaf 6 jaar te maken. Beklaagde is derhalve van mening dat de classificatie van 6 jaar terecht is.
5. Reactie van klaagster op het verweer
Klaagster deelt mede dat zij en haar kinderen bekend zijn met de televisiereeks en ook met de eerdere film. Maar deze Film gaat iets te ver wat betreft spanningen en griezeleffecten. De hele verhaallijn lijkt meer op een soort horrorfilm met een seriemoordenaar die wraak neemt op allerlei jongeren. Verder komt zijn vader als een soort geest met afbrekende handen voorbij.
6. De mondelinge behandeling
Namens Beklaagde wordt ter zitting het standpunt nader toegelicht. De Film betreft een soort mysterie thriller voor kinderen in een daily soap omgeving. Het is bedoeld als zeer licht angstaanjagend. Het is nooit de bedoeling geweest dat kinderen ’s nachts van de Film wakker liggen. Er is sprake van zeer licht angstaanjagende effecten, waarbij vaak sprake was van een grappig element. Het is afhankelijk van de interpretatie van de definitie van ‘griezeleffecten’ of daarvan sprake is.
7. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht. De Klachtencommissie heeft de thans geldende vragenlijst toegepast op de Film en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie angst dient vraag 3.1.1. (Komen er beelden van zeer angstige mensen voor?) naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘nooit’ te worden beantwoord. De Klachtencommissie is van oordeel dat weliswaar sprake is van angstige mensen maar dat niet kan worden gezegd dat sprake is van zeer angstige mensen. Zo zijn Danny in de scène waarbij hij over de richel loopt en Sophie in de scène waarbij zij zich omdraait en Arghus ziet, weliswaar angstig maar niet zeer angstig in de zin van de vragenlijst.
Vraag 3.3.1 (Komen er zeer angstaanjagende geluiden of geluidseffecten voor?) moet eveneens met ‘nooit’ worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder zeer angstaanjagende geluiden verstaan: 'al het geluid dat erop gericht is de kijker hevige angst aan te jagen'. Naar het oordeel van de Klachtencommissie komen in de productie weliswaar spanningopbouwende muziek en geluiden voor maar kan dit niet worden aangemerkt als zeer angstaanjagend in de zin van de vragenlijst.
Vraag 3.4.1. (Komen er griezeleffecten in de productie voor?) moet naar het oordeel van de Klachtencommissie met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. In de toelichting op de Vragenlijst wordt onder griezeleffecten verstaan: ‘alle elementen waarmee angst en/of weerzin bij de kijker kunnen worden opgewekt’. Griezeleffecten kunnen het gevolg zijn van acties van levende wezens (mensen, mensachtigen, fantasiewezens of dieren) of van bovennatuurlijke krachten.’ Griezeleffecten kunnen meer of minder hevig zijn. Voorbeelden van minder hevige griezeleffecten zijn: 'Harry Potter and the Prisoner of Azkaban', de oplichtende ogen van bezeten personages in 'Charmed', de griezelige busscène in 'De Griezelbus'.
De Klachtencommissie neemt hierbij onder andere in aanmerking de scènes waarbij de vader van Arghus als een geest aan de jongeren verschijnt en zijn hand afbreekt, de scène waarbij het beeld zijn hoofd omdraait zodra de jongeren op de trap voorbij zijn gelopen, de scène om 12 uur ‘s nachts waarbij het hek en de luiken dichtgaan, de lampen flikkeren en de piano speelt zonder dat op dat moment te zien is hoe dit mogelijk is, de scène met het ritje door het spookhuis waarbij sprake is van plotseling te voorschijn komende spookachtige figuren en de scène waarbij de jongeren via het televisiescherm in de controlekamer zien dat Arghus achter Sophie aanloopt, zij zich omdraait en het uitgilt. Naar het oordeel van de Klachtencommissie is hier sprake van griezeleffecten in de zin van de vragenlijst.
Vraag 3.4.2. (Zijn de griezeleffecten hevig?) dient met 'nooit' beantwoord te worden. Onder hevige griezeleffecten wordt onder andere verstaan: de onheilspellende sfeer in ‘The Sixth Sense’, de aanvallen van de vogels in ‘The Birds’, de man met de bijl in ‘The Shining’, het lijk bij ‘Jaws’ dat verschijnt voor het gat in de boot en de douchescène in ‘Psycho’. De Klachtencommissie is van oordeel dat de hierboven genoemde griezeleffecten niet dezelfde angstwekkende elementen kennen als bovengenoemde voorbeelden, zodat de griezeleffecten niet als hevig dienen te worden aangemerkt.
Vraag 3.12.1. (Spelen de angstwekkende scènes zich af in een realistische omgeving?) dient met '1 keer of vaker' te worden beantwoord. De Film speelt zich af in de huidige tijd in een kasteel met gewone jongeren. Vraag 3.12.2. (Komen er een of meer onrealistische personages voor in de angstwekkende scènes?) dient met 'ja' beantwoord te worden. De Klachtencommissie wijst hierbij op de vader van Arghus, die als geest aan de jongeren verschijnt.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 9 op basis van angst. De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producties ‘ambtshalve’ te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd de gehele Film in haar beoordeling te betrekken, dus ook over inhoudscategorieën waarover niet specifiek is geklaagd. In dit verband overweegt de Klachtencommissie als volgt.
In de inhoudscategorie geweld moet vraag 2.2.1. (Komen in de productie één of meerdere vormen van fysiek geweld voor?) met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. De Klachtencommissie doelt hier onder andere op de worsteling in het poppenatelier tussen Arghus en de jongeren Nienke, Amber, Danny en Appie, waarbij Arghus de tegenstribbelende Appie vastpakt en op de lopende band van de poppenmachine legt.
Vraag 2.3.1. (Zitten er geweldsacties in die indringend zijn?) moet met ‘nooit’ beantwoord worden. Naar het oordeel van de Klachtencommissie krijgt de kijker niet de indruk dat het hiervoor genoemde geweld hard aankomt, is geen sprake van hardheid van de geweldshandelingen of de dader en is de inslag van de geweldshandelingen niet gedetailleerd in beeld gebracht. De overige vragen in deze inhoudscategorie zijn niet van toepassing.
De beantwoording van bovengenoemde vragen leidt tot de classificatie 6 op basis van geweld. Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om vraag 2.2.1. met ‘1 keer of vaker’ te beantwoorden, waardoor de classificatie van de Film uitkomt op 6 op basis van geweld.
Nu de Klachtencommissie zich slechts ambtshalve uit kan spreken over de inhoudscategorie angst, kan zij deze beoordeling voor wat betreft de inhoudscategorie geweld slechts in overweging meegeven aan Beklaagde. Volgt Beklaagde hetgeen de Klachtencommissie in overweging geeft niet, dan heeft het binnen het kader van de onderhavige klacht geen consequenties voor Beklaagde en zal dit op zichzelf derhalve niet kunnen leiden tot enige sanctie zoals genoemd in artikel 13 van het Klachtenreglement van het NICAM. Beklaagde moet zich dan wel bewust zijn van het risico dat er opnieuw een klacht over de Film kan worden ingediend, die ter beoordeling van de Klachtencommissie kan komen.
De overige inhoudscategorieën zijn op de Film niet van toepassing.
8. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht gegrond. De classificatie van de Film dient uit te komen op 9 op basis van angst.
Beklaagde dient, voor zover zij dat niet reeds heeft gedaan, binnen vier weken na dagtekening van deze uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 9 op basis van angst voor deze Film zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM. Beklaagde dient er tevens voor te zorgen dat bij release van de Film op DVD de inlay van de DVD de nieuwe classificatie vertoont.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om het oordeel van de Klachtencommissie te volgen ook voor wat betreft de inhoudscategorie geweld, waardoor de classificatie tevens uitkomt op 6 op basis van geweld. Indien Beklaagde het oordeel van de Klachtencommissie volgt, dient zij de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 6 op basis van geweld voor deze Film zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier in te voeren in de database van het NICAM.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder b van het Klachtenreglement over tot het opleggen van de maatregel van waarschuwing, nu dit de eerste keer is dat een klacht tegen Beklaagde gegrond is verklaard.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 5 februari 2010