Klachtnummer: 060209.01
Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: DVD ‘Madelief’, hierna te noemen: de DVD
1. De procedure
Klaagster heeft op 9 februari 2006 een klacht ingediend over de DVD.
De voorzitter van de Klachtencommissie heeft de klacht conform artikel 6 lid 1 Klachtenreglement van het NICAM getoetst en bepaald dat de klacht in behandeling kan worden genomen.
Beklaagde heeft bij brief van 10 maart 2006 verweer gevoerd.
De Klachtencommissie heeft de klacht behandeld in haar zitting van 12 april 2006.
Klaagster noch Beklaagde heeft, na deugdelijke oproeping, gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar/zijn standpunt mondeling toe te lichten.
2. De bestreden audiovisuele productie
De DVD bestaat uit de afleveringen van de eerste serie Madelief, die eerder op televisie zijn uitgezonden. De DVD laat de wereld zien door de ogen van de kinderen Madelief, Roos en Jan-Willem.
De DVD is niet geclassificeerd met het classificatieformulier van het NICAM, maar de hoes van de DVD vertoont wel het Kijkwijzerpictogram ’Alle Leeftijden’ (AL). De leader op de DVD bestaat uit het AL pictogram van het voormalige Video Voorlichtingsysteem (ViVo).
In de database van het NICAM is op 26 juni 2004 een classificatie, ‘let op met kinderen tot 6 jaar’ (6) op basis van geweld (vuistje) van de serie Madelief opgenomen door de VPRO .
3. De klacht
Klaagster heeft de DVD voor haar zoontje van 3 jaar aangeschaft. Echter, bij het eerste filmpje is het kind zo van slag geraakt, dat hij nu de kamer uitrent zodra hij de tune hoort. Klaagster staat er versteld van dat de DVD de classificatie AL heeft. Mensen in het gips, bloederige taferelen, een hoofd in de wasmachine en een kind dat zonder hoofd rondloopt. Het was heel beangstigend. Klaagster heeft de rest van de DVD niet bekeken. Klaagster verzoekt het NICAM nog eens naar de classificatie te kijken.
4. Het verweer
In het verweerschrift voert Beklaagde, hieronder verkort weergegeven, het volgende aan.
De serie ‘Madelief’ is reeds in 2000 op DVD verschenen, nog voordat Kijkwijzer van kracht was en uitgebracht door het bedrijf C-Sales. Op basis van de toenmalige uitgangspunten is besloten tot de classificatie AL.
Toen C-Sales in 2003 door Total Film Home Entertainment (onderdeel van Beklaagde) werd overgenomen, is helaas al het oorspronkelijke artwork van ‘Madelief’ zoekgeraakt. In 2004, toen de voorraad DVD’s op was, heeft Beklaagde de inlay nagemaakt en gebruikt voor de nieuwe DVD’s. Daarbij heeft Beklaagde de classificatie AL overgenomen.
Beklaagde is zich van geen kwaad bewust, maar zal bij een eventuele herdruk rekening houden met een herkeuring en een andere classificatie op de inlay aanbrengen.
5. Het oordeel van de Klachtencommissie
De Klachtencommissie acht Klaagster ontvankelijk in haar klacht.
De Klachtencommissie overweegt het volgende.
De Klachtencommissie merkt op dat Beklaagde conform artikel 2.2 van het Deelreglement videofilm/DVD van het NICAM, verplicht is alle producten die hij op de markt brengt te classificeren. Beklaagde heeft aangegeven dat de DVD reeds in 2000 is uitgebracht. In 2004, toen de voorraad op was, zijn er nieuwe DVD’s gedrukt. Bovendien is er voor de DVD een nieuwe inlay gemaakt, waarop tevens het Kijkwijzerpictogram AL is opgenomen.
In de Handleiding voor Kijkwijzercodeurs staat hierover het volgende: “Alle producties (m.u.v. voor televisie duidelijke AL-producties) die opnieuw worden uitgebracht op bijvoorbeeld DVD, of worden vertoond op televisie of in de bioscoop dienen te worden geclassificeerd met Kijkwijzer. VIVO-classificaties of NFK keuringen worden hiermee vervangen”.
Nu Beklaagde de DVD opnieuw heeft gedrukt, en daarbij, zij het noodgedwongen, de inlay opnieuw heeft moeten maken, was Beklaagde verplicht de DVD met Kijkwijzer te classificeren.
Artikel 4 Deelreglement videofilm/DVD bepaalt dat, indien er sprake is van een eerdere classificatie (bijvoorbeeld gedaan door een omroepinstelling of een filmverhuurder), de producent deze in principe dient over te nemen. De classificatie voor de serie ‘Madelief’, die in de database staat, heeft betrekking op een seizoen uit 1994. De classificatie is in juni 2004, conform bovenstaand beleid uit de handleiding voor Kijkwijzercodeurs, aan de database van het NICAM toegevoegd. Beklaagde heeft de DVD eveneens in 2004 opnieuw gedrukt. Het is de Klachtencommissie niet duidelijk of de DVD voor of na deze datum is uitgebracht. De Klachtencommissie kan dan ook niet beoordelen of Beklaagde deze classificatie conform artikel 4 videofilm/DVD had moeten overnemen, dan wel de DVD zelf had moeten classificeren.
De Klachtencommissie heeft het classificatieformulier 1.2 toegepast op de DVD en behandelt hieronder de relevante vragen.
In de inhoudscategorie angst moet vraag 3.1.6. (Hoe vaak komen ongelukken, ongevallen, rampen of oorlogen voor waarbij mensen of dieren zichtbaar het slachtoffer zijn?) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. De Klachtencommissie doelt hierbij op de val die Jan-Willem maakt in het zwembad, waarbij hij een snee oploopt aan zijn kin. Ook vraag 3.3.4. (Komen er verwondingen voor in de productie?) moet met ‘1 keer of vaker’ worden beantwoord. Naast de snee in de kin van Jan-Willem, wijst de Klachtencommissie hier ook op het bloed dat de in gips verbonden mensen verliezen. Hoewel de verwondingen in deze scène niet zichtbaar zijn, ze zijn immers verbonden, is de hoeveelheid bloed zo duidelijk zichtbaar dat dit geïnterpreteerd moet worden als een verwonding.
Bovenstaande beantwoording brengt de classificatie ten aanzien van angst op 6.
Klaagster geeft in haar klacht aan dat ze alleen de eerste aflevering van de DVD bekeken heeft. In een aflevering die later vertoond wordt, maar die Klaagster niet heeft bekeken, komt een scène voor waarin Madelief en Roos op televisie zien dat er iemand wordt doodgeschoten. Op basis van deze scène moet in de categorie geweld vraag 2.2.2. (Hoe vaak komt geweld met vuur- slag- of steekwapens voor) met ‘1 keer of vaker’ beantwoord worden. Positieve beantwoording van deze vraag zou leiden tot de classificatie 6 ten aanzien van geweld.
De Klachtencommissie is bevoegd de classificatieresultaten van audiovisuele producten ‘ambtshalve’ te beoordelen. Met andere woorden, de Klachtencommissie is bevoegd de gehele DVD in haar beoordeling mee te nemen, dus ook scènes waar niet expliciet over is geklaagd.
Nu de Klachtencommissie zich slechts ambtshalve uit kan spreken over de scène waarin iemand wordt doodgeschoten, kan zij deze beoordeling slechts in overweging meegeven aan Beklaagde. Volgt Beklaagde hetgeen de Klachtencommissie in overweging geeft niet, dan heeft het binnen het kader van de onderhavige klacht geen consequenties voor Beklaagde en zal dit op zichzelf derhalve niet kunnen leiden tot enige sanctie zoals genoemd in artikel 13 van het Klachtenreglement van het NICAM. Beklaagde moet zich dan wel bewust zijn van het risico dat er opnieuw een klacht over de DVD kan worden ingediend, die ter beoordeling van de Klachtencommissie kan komen.
De overige inhoudscategorieën zijn op de DVD niet van toepassing.
De classificatie van de DVD komt uit op 6, op basis van angst. Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om vraag 2.2.2. met ‘1 keer of vaker’ te beantwoorden, waardoor de classificatie van de DVD uitkomt op 6, op basis van geweld en angst.
6. De beslissing van de Klachtencommissie
Gelet op het hiervoor overwogene acht de Klachtencommissie de klacht gegrond.
De classificatie van de DVD moet uitkomen op 6, op basis van angst.
Ambtshalve geeft de Klachtencommissie Beklaagde in overweging om het oordeel van de Klachtencommissie te volgen, waardoor de classificatie uitkomt op 6 op basis van geweld en angst.
Beklaagde dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak de door de Klachtencommissie aangegeven classificatie 6 in combinatie met het inhoudspictogrammen voor angst (en eventueel geweld) voor de DVD zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier versie 1.2 in te voeren in de database van het NICAM.
Beklaagde dient bij de eerstvolgende release van de Video/DVD ervoor te zorgen dat de inlay de correcte classificatie vertoont. Indien er tussentijds een herdruk van de omslag plaatsvindt, dient deze de correcte classificatie te vermelden. Tevens dient Beklaagde er zorg voor te dragen dat alle eventuele reclame- en overige uitingen met betrekking tot de DVD de correcte classificatie vermelden.
De Klachtencommissie gaat over tot het opleggen van een sanctie, nu Beklaagde de DVD in 2004 opnieuw heeft uitgebracht, en ten onrechte de ViVo classificatie AL heeft overgenomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de DVD voorzien was van een te lage classificatie.
De Klachtencommissie gaat conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over tot het opleggen van een boete aan Beklaagde, nu er in eerdere uitspraken (klachtnr. 031007.01: Darkness, 040127.01: Fanfan la Tulipe, 040727.01: Love Object) klachten tegen Beklaagde gegrond zijn verklaard. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn Klachtencommissie NICAM.
De Sanctierichtlijn, vastgesteld op 9 september 2004, gaat uit van twee soorten overtredingen, te weten categorie A: ‘inhoudelijke overtredingen’ en categorie B, ‘overtredingen in de uitvoering’. De hoogte van de boete wordt vastgesteld door middel van een puntensysteem. De overtreding van Beklaagde valt onder categorie A. Beklaagde is een landelijk opererende DVD- en videodistributeur, waarvoor elk punt in categorie A € 2000,- bedraagt. Nu de leeftijdscategorie verhoogd wordt van AL naar 6 op basis van één inhoudscategorie (angst), brengt dit voor Beklaagde een boete met zich mee van € 2000, -. Het ambtshalve oordeel van de Klachtencommissie wordt bij het vaststellen van de boete buiten beschouwing gelaten.
Het hierboven genoemde bedrag dient door Beklaagde binnen 30 dagen na factuurdatum te worden voldaan. De factuur wordt gescheiden toegezonden.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 14 juni 2006
Beslissing van de Commissie van Beroep van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
Audiovisuele productie: DVD ‘Madelief’, hierna te noemen: de DVD
1. De uitspraak van de Klachtencommissie
Bij beslissing van 14 juni 2006 heeft de Klachtencommissie van het NICAM een klacht van Klaagster in eerste aanleg d.d. 9 februari 2006 met betrekking tot de DVD beoordeeld. Zij heeft voor haar zoontje van bijna drie de DVD aangeschaft, waarvan de classificatie Alle Leeftijden (AL) was. Echter, bij het eerste filmpje is het kind zo van slag geraakt, dat hij nu de kamer uitrent zodra hij de tune hoort. Mensen in het gips, bloederige taferelen, een hoofd in de wasmachine en een kind dat zonder hoofd rondloopt. Het was heel beangstigend. Klaagster in eerste aanleg heeft de rest van de DVD niet bekeken. Zij heeft het NICAM verzocht de classificatie AL opnieuw te bekijken.
De Klachtencommissie heeft de klacht over de DVD gegrond verklaard. De classificatie van de DVD dient uit te komen op ‘let op met kinderen tot zes jaar’ (6) op basis van de inhoudscategorie angst.
Ambtshalve heeft de Klachtencommissie Opposant in overweging gegeven om het oordeel van de Klachtencommissie ten aanzien van het aanwezige geweld in een andere aflevering op de DVD (nr. 4: ‘de Onderzeeër’) dan waarover door Klaagster in eerste aanleg is geklaagd, te volgen, waardoor de classificatie uitkomt op 6 op basis van geweld en angst.
Aan Opposant is de verplichting opgelegd om binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie de door haar aangegeven classificatie 6 in combinatie met het inhoudspictogram voor angst (en eventueel geweld) voor de DVD zelf alsnog door middel van het invullen van het classificatieformulier versie 1.2 in te voeren in de database van het NICAM.
Tevens is Opposant opgelegd er bij de eerstvolgende release van de DVD voor te zorgen dat de inlay de correcte classificatie vertoont. Indien er tussentijds een herdruk van de omslag plaatsvindt, dient deze de juiste classificatie te vermelden. Ook dient Opposant er voor te zorgen dat alle eventuele reclame- en overige uitingen met betrekking tot de DVD de correcte classificatie vermelden.
De Klachtencommissie is overgegaan tot het opleggen van een sanctie, nu Opposant de DVD in 2004 opnieuw heeft uitgebracht en ten onrechte de ‘ViVo’ classificatie AL (voormalige Videovoorlichtingsysteem) heeft overgenomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat de DVD voorzien was van een te lage classificatie.
Conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM is aan Opposant een boete opgelegd, nu er in eerdere uitspraken, te weten ‘Darkness’ (klachtnummer: 031007.01), ‘Fanfan la Tulipe’ (klachtnummer: 040127.01) en ‘Love Object’ (klachtnummer: 040727.01) klachten jegens Opposant gegrond zijn verklaard. Bij de berekening van de onderhavige boete is de Klachtencommissie uitgegaan van de Sanctierichtlijn Klachtencommissie NICAM.
De Sanctierichtlijn, vastgesteld op 9 september 2004, gaat uit van twee soorten overtredingen, te weten categorie A: ‘inhoudelijke overtredingen’ en categorie B, ‘overtredingen in de uitvoering’. De hoogte van de boete wordt vastgesteld door middel van een puntensysteem. De overtreding van Opposant valt onder categorie A. Opposant is een landelijk opererende DVD- en videodistributeur, waarvoor elk punt in categorie A € 2000, - bedraagt. Nu de leeftijdscategorie verhoogd wordt van AL naar 6 op basis van één inhoudscategorie (angst), heeft dit voor Opposant een boete van € 2000, - met zich mee gebracht. Het ambtshalve oordeel van de Klachtencommissie wordt bij het vaststellen van de boete buiten beschouwing gelaten.
Afschrift van deze beslissing is aan partijen verzonden op 14 juni 2006.
2. De procedure in hoger beroep
Opposant is van de beslissing van 14 juni 2006 in beroep gekomen bij beroepschrift van 20 juni 2006, bij de Commissie van Beroep binnengekomen op 21 juni 2006.
De Commissie van Beroep heeft het beroep behandeld tijdens haar zitting van 13 september 2006, alwaar geen vertegenwoordiger van Opposant bij aanwezig is geweest.
Klaagster in eerste aanleg, mevrouw D. Post, heeft op het verzoek van het bureau van het NICAM alsnog te reageren op het beroepschrift van Opposant kort, doch niet inhoudelijk gereageerd. Zij heeft aangegeven het prettig te vinden zo goed op de hoogte te worden gehouden, maar het niet nodig te vinden op het beroepschrift van Opposant te reageren.
De Commissie van Beroep heeft acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben, waaronder het dossier van de Klachtencommissie, evenals op het behandelde ter zitting.
3. De gronden voor het hoger beroep
Tegen de uitspraak van de Klachtencommissie voert Opposant in het beroepschrift de volgende, enigszins verkorte, gronden aan. Het volledige beroepschrift, als ook het eerdere verweerschrift, worden als ingelast beschouwd.
Opposant geeft aan dat de Klachtencommissie conform artikel 13 lid 1 onder C Klachtenreglement van het NICAM over is gegaan tot het opleggen van een boete van € 2000, - aan ‘Beklaagde’. Beklaagde in deze zaak is – zoals ook in de aanhef van de brief is te lezen – niet A-Film Distribution BV, maar de ten tijde van de klacht zelfstandig werkende BV Total Film Home Entertainment.
Aangezien tegen Total Film Home Entertainment BV nooit eerder klachten gegrond zijn verklaard, vindt Opposant de oplegging van een boete (van die grootte) disproportioneel en onredelijk. De Klachtencommissie refereert aan eerder gegrond verklaarde klachten tegen A-Film Distribution BV. Opposant vindt het niet consequent dat Total Film Home Entertainment BV nu over één kam wordt geschoren met A-Film Distribution BV. Temeer daar Opposantop een bijeenkomst kreeg toevertrouwd van een medewerkster van het NICAM dat Beklaagde er wel met een waarschuwing vanaf zou komen.
Bij dezen verzoekt Opposant de Commissie van Beroep dan ook om in alle redelijkheid en billijkheid tot een ander oordeel te komen.
Op grond van artikel 9 lid 3 Klachtenreglement van het NICAM dat van overeenkomstige toepassing is op de Commissie van Beroep heeft de voorzitter van de Commissie Opposant op 6 september 2006 om aanvullende informatie verzocht met betrekking tot de relatie tussen A-Film Distribution BV en Total Film Home Entertainment BV. Opposant heeft op 7 september 2006 medegedeeld geen nadere gegevens te kunnen overleggen.
4. De beoordeling
Ten aanzien van de aangevoerde gronden tot vernietiging van de beslissing van de Klachtencommissie overweegt de Commissie het volgende.
De klacht over de DVD is ingediend op 9 februari 2006. Volgens het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, dat door de Commissie van Beroep bij gebrek aan nadere informatie van Opposant is geraadpleegd, is A-Film Holding BV sinds 31 december 2003 enig aandeelhouder van Total Film BV. Vanaf die datum is A-Film Holding BV aansprakelijk voor het handelen en nalaten van Total Film BV, waaronder begrepen het uitbrengen van de DVD.
Eerder gegrond verklaarde klachten tegen A-Film Holding BV mogen derhalve wel worden meegewogen bij het vaststellen van de sanctie, doch dit kan alleen gegrond verklaarde klachten van na 31 december 2003 betreffen. Dat zijn in casu de uitspraken ‘Fanfan la Tulipe’ en ‘Love Object’. De eerdere gegrond verklaarde klacht inzake ‘Darkness’ ligt vóór genoemde datum en mag niet mogen worden meegewogen.
Opposant heeft eerder aangegeven dat zij in 2004 door de voorraad van de betreffende DVD heen was. Zij heeft toen nieuwe DVD’s en inlays gemaakt, waarop de oude ViVo classificatie AL is overgenomen. Nu Opposant de DVD in 2004 opnieuw heeft gedrukt, was Opposant verplicht de DVD met Kijkwijzer te classificeren, zo is terecht expliciet door de Klachtencommissie geoordeeld.
Op 26 juni 2004 heeft de VPRO de serie ‘Madelief’ met het oog op een televisie-uitzending geclassificeerd op 6 op basis van geweld. Opposant heeft niet kunnen aantonen of het bijdrukken van de DVD voor of na 26 juni 2004 heeft plaatsgevonden. Daarom heeft de Klachtencommissie niet met zekerheid kunnen vaststellen of Opposant de DVD toentertijd zelf had moeten classificeren of dat zij conform artikel 4 Deelreglement videofilm/DVD de classificatie van de VPRO had kunnen overnemen.
De Sanctierichtlijn van het NICAM, vastgesteld op 9 september 2004 en op 15 november 2004 algemeen bekend gemaakt, is door de Klachtencommissie toegepast op de onderhavige casus. De Commissie van Beroep is evenwel van mening dat ten aanzien van de Sanctierichtlijn niet met zekerheid gesteld kan worden of deze toepasbaar is, nu onduidelijk is op welke datum in 2004 de DVD is bijgedrukt en deze een oude classificatie heeft meegekregen. Uit de reglementen van het NICAM valt niet af te leiden dat het moment van de klacht bepalend is; de Commissie is veeleer van oordeel dat het moment van classificeren bepalend dient te zijn voor de vraag welke reglementen en richtlijnen en welk beleid op de zaak van toepassing mogen worden verklaard.
Zou de Sanctierichtlijn wel toepasbaar zijn, zoals de Klachtencommissie heeft besloten, dan meent de Commissie van Beroep dat de Klachtencommissie ten onrechte heeft nagelaten aan Opposant een boete van € 12000, - op te leggen. De overtreding zou volgens de Commissie van Beroep moeten vallen binnen categorie A: het product is ten onrechte niet geclassificeerd (dat wil zeggen niet ingevoerd in de database) waarvoor zes punten x € 2000, - = € 12000, - in rekening had moeten worden gebracht.
Nu de datum in 2004 niet vaststaat, moet besloten worden de Sanctierichtlijn buiten beschouwing te laten. De Klachtencommissie had uit moeten gaan van het eerdere sanctiebeleid van voor de richtlijn. Dat beleid werkte als volgt: vanaf het begin heeft de Klachtencommissie het principe gehanteerd van ‘first offender’, dat inhoudt dat een beklaagde de eerste keer de maatregel tot waarschuwing krijgt opgelegd en er pas een volgende keer wordt overgegaan tot het opleggen van een boete. Daarbij heeft de Klachtencommissie recidive altijd meegewogen. De verwijtbaarheid wordt groter naarmate er meer klachten (deels) gegrond zijn verklaard. Voor een tweede gegrond verklaarde klacht bedroeg de boete, afhankelijk van de ernst van de zaak, tussen de € 1000, - en € 2000, - Bij een derde gegrond verklaarde klacht werd de boete, wederom afhankelijk van de ernst van de zaak, verhoogd met 50 tot 100%.
Inzake ‘Fanfan la Tulipe’ is door de Klachtencommissie wegens onjuiste classificatie een boete van € 1500, - opgelegd en wegens het niet leveren van beeldmateriaal een boete van € 2500, -. Onder het oude beleid zou de boete ten aanzien van de onjuiste classificatie in de volgende zaak verhoogd zijn met een bedrag van € 750, - tot € 1500, -. Echter in deze zaak is beroep ingesteld en de Commissie van Beroep heeft de boete wegens het niet classificeren vernietigd op formele gronden en de boete ten aanzien van het niet leveren van beeldmateriaal gematigd naar € 1500, -.
In de volgende zaak ‘Love Object’ is voor het eerst de Sanctierichtlijn van 9 september 2004 toegepast, wat in een boete van € 2000, - heeft geresulteerd. Aangezien dat de laatste boete is die aan Opposant is opgelegd, zou de Klachtencommissie deze onder het oude sanctiebeleid verhoogd hebben met
€ 1000, - tot € 2000, -, wat in de onderhavige zaak een boete van maximaal € 4000, - zou hebben opgeleverd. Nu dat bedrag hoger is dan de boete die door de Klachtencommissie in eerste aanleg is opgelegd (€ 2000, -), meent de Commissie van Beroep de zaak naar de Klachtencommissie terug te moeten verwijzen.
De Commissie van Beroep, op vorenstaande gronden beslissende:
Verwijst de zaak terug naar de Klachtencommissie en verzoekt de Klachtencommissie haar beslissing van 14 juni 2006 omtrent de vaststelling van de boete opnieuw te bezien met inachtneming van bovenstaande beslissing.
Hilversum, 16 oktober 2006
Beslissing van de Klachtencommissie van het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM)
De beslissing van de Klachtencommissie na verwijzing
De Klachtencommissie is van oordeel dat bij wijziging van enig sanctiebeleid nadat het beklaagde feit zich voordeed, het voor Opposant minst bezwarende beleid dient te worden toegepast. In het onderhavige geval is de nieuwe sanctierichtlijn voor Opposant gunstiger dan het oude beleid. Derhalve legt de Klachtencommissie opnieuw een boete op van € 2000,- zoals zij ook al deed in haar uitspraak van 16 juni 2006.
Hierbij merkt de Klachtencommissie op dat het naar haar mening beter was geweest waneer de Commissie van Beroep deze zaak zelf had afgedaan, al was het alleen maar voor de helderheid van Klaagster in eerste aanleg.
Partijen hebben op grond van artikel 18 lid 1 Klachtenreglement wederom de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij de Commissie van Beroep van het NICAM. Het beroepschrift dient binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de Klachtencommissie schriftelijk bij de secretaris van de Commissie van Beroep te worden ingediend. Het adres luidt: NICAM, Commissie van Beroep, Postbus 322, 1200 AH Hilversum.
Hilversum, 7 februari 2007